Ook vandaag zullen de temperaturen rond 34°C pieken en dus is het aan de ontbijttafel even wikken en wegen wat doenbaar is.
We besluiten om in Arbois te beginnen. Omdat het nog vroeg is, kunnen we gemakkelijk parkeren vlakbij de kerk Saint-Just. We kunnen er echter niet naar binnen omdat er net een kerkdienst bezig is.
Arbois is de hoofdstad van de Jura-wijnen alsook de stad waar Louis Pasteur woonde en werkte. Die wijnen en Pasteur, die zijn met elkaar verbonden. Even naar Wikipedia voor onderstaande uitleg :
"Pasteur ontwikkelde de theorie dat de oorzaak van veel ziekten een minuscuul levend wezen was, een 'micro-organisme'. Zijn "theorie van de ziekteverwekker" of "microbe-theorie" is een van de belangrijkste ontdekkingen in de medische geschiedenis. Hij bestudeerde variolatie wat uiteindelijk, op zijn initiatief, leidde tot de ontwikkeling van een vaccin en vaccinatie. Hij introduceerde nieuwe concepten als sterilisatie van instrumenten en wondverbanden.
Pasteur ontdekte dat er verschillende soorten gistcellen voorkomen en dat niet alle gisten even geschikt zijn voor een goede gisting, en bijgevolg een optimale smaak van wijn en bier."
Overal in Arbois kom je zijn naam tegen. Het Collège Pasteur, het woonhuis van Pasteur, zijn kleine wijngaard, zijn standbeeld ... Helemaal terecht want we hebben heel veel aan de man te danken.
Je kunt gemakkelijk een hele dag vullen in Arbois want het stadje heeft wel wat te bieden op zowel historisch, cultureel als culinair vlak. Wij hebben het in deze hitte op een wandeling langs de mooiste hoekjes van de stad gehouden. We vonden het iets te warm om ook nog eens het woonhuis van Pasteur en het wijnmuseum te bezoeken. Dat komt misschien ooit nog wel een keer.
Hoe meer je de Place de la Liberté nadert, hoe meer wijnwinkels je tegenkomt. Ik vraag mij af of de plaatselijke bevolking hier hun inkopen komen doen, of als het tourist traps zijn.
Na de wandeling stappen we terug de auto in. Het is snikheet. We rijden via de Reculée des Planches naar het Belvédère du Cirque de Fer à Cheval, een mooi uitzichtpunt. Daarna nog even met de auto naar La Châtelaine waar je naar nog een Belvédère kunt wandelen. We komen nog voorbij een ruïne van een oud kasteel. Als we op de terugweg terug aan het kerkje komen, stappen we er even binnen om te bekomen van de hitte. Vincent is zo lief om de auto te gaan halen zodat ik dat laatste stukje niet door de blakende zon moet.
Het is nog maar 14u. En nu? Het enige wat ons te binnen schiet zijn de nabijgelegen "Grottes des Moidons". Laten we dat maar doen om af te koelen. De weg ernaartoe loopt door een bos en als we binnen zijn kunnen we na een kwartiertje wachten al mee met de volgende groep. Het is er niet druk op deze zondag. Raar, wij hadden gedacht dat iedereen wel de koelte van de grotten zou opzoeken. Vergeet niet een trui mee te nemen want de temperatuur in de grotten is 14°, dat is een thermische schok als je uit 34°C komt.
Het bezoek aan de grotten duurt een klein uurtje. Dit zijn volgens de gids de grootste grotten van de Jura. Ze werden pas ontdekt in 1966 en opengesteld voor het publiek in 1989. Een vrij "jonge" attractie dus.
Het zijn gelijkaardige grotten als die van Han en het moet gezegd, ik vind de grotten van Han spectaculairder. Maar, het blijft natuurlijk een schitterend fenomeen om te bekijken.
Na het bezoek besluiten we nog even rond te rijden in de wijngaarden en eventueel ergens bij een wijnboer halt te houden voor een "dégustation". We rijden naar Pupillin waar we "goed komt het uit" stoppen aan het wijnhuis van "Désiré Petit". We zijn alleen. Dat is niet verwonderlijk : zomer, snikheet, zondagnamiddag. Wie haalt het in zijn hoofd om op dit uur even aan wijn te nippen?
Madame Petit denkt er waarschijnlijk het hare van als ze ons bezweet en in korte broek voor zich ziet staan. Op de wijnlijst staan meer soorten "uit stock" dan "in stock". Dat is eigenlijk een goed teken, want dan hebben ze goed verkocht het voorbije jaar. Ik wil vooral eens proeven van de beroemde "Vin Jaune" en "Vin de Paille", maar helaas, die zijn uitverkocht. Dan maar beginnen met de Crémant (schuimwijn). Die bevalt me wel. En ook de Chardonnay is lekker. We bestellen een paar flessen en Madame Petit stelt voor om ondertussen het kleine wijnmuseum boven te bezoeken. Ik durf geen neen zeggen en zo lopen we de trap op. Tja, zonder uitleg heb je er niets aan natuurlijk en zo onder de dakpannen is het niet te harden van de hitte. We lopen de trap terug af en dan gebeurt het. Hoe precies weet ik niet meer, maar ik verlies mijn evenwicht (en neen, dat is niet door die 3 kleine slokjes wijn) en bots tegen een pallet wijn op vooraleer languit op de grond te belanden. Ik kan gelukkig meteen terug opstaan, maar ai en oei, ik ben wel een beetje van mijn melk. Blijkt dat ik op de onderste trede gestruikeld ben over een hoek van een pallet die onderaan die trap stond. Ik was weer veel te veel aan het rondkijken. Mijn elleboog doet pijn ,maar ik kan nog alles goed bewegen, dus we kunnen verder.
Tijdens ons gesprekje met Madame Petit vraagt ze of we al bij de "Cascades des Tufs" waren. Awel, dat was de bedoeling, maar het dorpje was afgesloten en zo waren we verder gereden. Ze staat erop dat we echt terug moeten rijden naar Les Planches en de auto achterlaten op de grote parking voor het dorp. Ok, nu we hier toch zijn, gaan we dat nog doen. Ik sta nog steeds te trillen op mijn benen, maar ik wil die waterval toch wel zien.
We parkeren, maar dan is het toch nog wel een klein half uur te voet naar de waterval. Puffen en zweten. Maar als je er dan voor staat, dan ben je toch wel weer blij dat je doorgebeten hebt. Er stroomt gelukkig nog een beetje water naar beneden want de meeste van de watervallen hier in de streek staan droog. Het zal uiteindelijk ook de enige waterval op onze reis zijn die nog iets te bieden had. Ik zou hier wel een tijdje kunnen blijven zitten, maar Vincent wil nog even naar boven naar de bron. Ik zag dat eerst niet zitten, maar ben toch mee gelopen en daar was ik dan ook weer blij om nadien. Het is een stuk frisser in het bos en langs het water. Je ziet er ook duidelijk de "Tufs" waar de waterval haar naam aan te dankt. Het zijn kalksteenafzettingen die terrassen vormen waar het water overheen loopt. Een mooi stukje natuur.
We lopen terug naar de auto en rijden naar het hotel. Ondertussen zit ik onder de blauwe plekken, maar dat is het minste.
's Nachts krijg ik blijkbaar nog een nachtmerrie, waarbij Vincent mij wakker schudt om te vragen wat er scheelt. Ik voel mij niet zo goed en vrees even voor de rest van het verlof. ...
Geschreven door Hilde.op.pad