Hemelvaart- en tevens verlengd weekend, echter met niet al te best weer. Het is voor halfweg mei echt wel te koud en bovendien worden er ook felle buien voorspeld. Niet echt wandel- of picknickweer, maar helemaal binnen blijven zien we ook niet zitten.
Wat denk je ? Spreken we na al die maanden eens af met vrienden om samen de autoroute "Frontleven" te verkennen ? Goed idee.
Gewapend met de begeleidende toeristische gids (in boekvorm weliswaar) vertrekken we om 13u richting Vlamertinge. Dat is nl. het eerste dorp dat we tegenkomen op de route. De toeristische autoroute's zijn goed aangeduid met zeshoekige bordjes die je de weg wijzen. Maar omdat je in principe van het ene naar het andere oorlogskerkhof rijdt, is het begeleidende boekje echt wel een must. Het voorziet je nl. van de nodige achterliggende informatie en zet hier en daar een schijnwerper op bijzondere graven. Ik heb de verzamelbox met de 5 routes uit de Westhoek en die zijn echt hun geld wel waard.
Maar goed. Terug naar Vlamertinge. Onze eerste stop ligt vlakbij de kerk in het centrum :
Vlamertinghe Military Cemetery.
Hier liggen 1182 doden, waaronder de meesten Britten. Maar er liggen ook Canadezen, Australiërs, Indiërs, Zuid-Afrikanen en helemaal achteraan het kerkhof vind je ook 3 Duitsers. Opvallend ook is dat er 4 Britten liggen die gesneuveld zijn in de 2e wereldoorlog.
Bij het verlaten van Vlamertinge komen we voorbij een groot bakstenen gebouw met het opschrift "Hop Store", een oude opslagplaats voor hoppe. Omdat Vlamertinge binnen een veilige zone ligt worden dit soort locaties ingericht als medische post. En zo ontstaat er achter het gebouw al snel een begraafplaats. We slaan het nauwe straatje voorbij het gebouw in om even halt te houden aan het "Hop Store Cemetery". Hier liggen 251 doden.
We rijden naar de Brandhoek waar 3 begraafplaatsen tamelijk dicht bij elkaar liggen. Ook deze begraafplaatsen liggen nabij medische posten. We lopen via een graspad tussen 2 huizen naar het "Brandhoek New Military Cemetery". Dit ligt dus werkelijk bijna in de tuin van de omringende huizen. Eén van de bewoners is het gras aan het maaien.
Het boekje vermeldt het graf van Captain Noel Godfrey Chavasse. Hij ontvangt nl. 2 keer het "Victoria Cross". Slechts 3 andere militairen valt die eer te beurt. Zijn eerste cross verdient hij aan de Somme in 1916. Zijn tweede ontvangt hij postuum omdat hij in augustus 1917 andere soldaten verzorgt terwijl hij zelf gewond is. Een paar dagen later sterft hij door een granaat
Hij is de zoon van de bisschop van Liverpool. Zijn vader laat op de grafsteen de volgende tekst aanbrengen : "Greather love hath no man than this, that a man lay down his life for his friends".
Voorbij Brandhoek ligt één van de kleinste Britse begraafplaatsen : Red Farm Military Cemetery.
Ook al geraak je er de auto niet vlot kwijt, we willen toch eventjes gaan kijken.
Hier liggen 46 Britten. Het merkwaardige aan dit kerkhof is dat er ook een grafsteen voorzien is voor 3 gewone burgers.
De begraafplaats werd ingericht nabij een boerderij "red farm" die nu niet meer bestaat.
We rijden richting Poperinge. Poperinge wordt door de Britten kortweg "Pop" of zelfs "Little Paris" genoemd. Dat komt omdat Poperinge nooit bezet geweest is. Hier was alles te krijgen. Het is er dan ook altijd druk met aanvoer van troepen en materieel. Omdat er per momenten geen doorkomen aan is, besluiten de Britten het éénrichtingverkeer in te voeren en het verkeer rond de stad te laten verlopen. Hier en daar ontbreekt echter een stukje weg dat door de Britten aangelegd wordt.
"Switch Road" is zo'n ontbrekend stukje. Een anekdote is dat de plaatselijke bevolking deze weg tot lang na de oorlog nog "De Zwitserse Route" noemt. Het heeft niets met Zwitserland te maken, maar de kennis van het Engels was toen nog niet zo goed waardoor men "Switch" als "Suisse" verstond, het Franse woord voor "Zwitsers". :-)
We rijden richting Krombeke en komen het kasteel van "de Lovie" tegen. We stoppen echter niet want hier loopt ook een wandelnetwerk, dus dat doen we een andere keer.
Het is trouwens ook niet mogelijk om overal te stoppen. De route is 87km lang en als je overal halt houdt, dan ben je op 1 dag nog niet rond.
Aangezien het ondertussen ook goed aan het regenen is, rijden we in 1 trek door naar Het "Lijssenthoek Military Cemetery". We schuilen binnen in het bezoekerscentrum dat nu weer open is voor publiek. Enkel de luistermuren zijn wegens Corona niet operationeel.
Hier kun je gerust (meer dan) een uur de tijd doden want er valt heel wat te lezen over deze plek.
Om te beginnen is het de grootste Britse "Hospitaalbegraafplaats" van de Ieperboog, naar aantal doden toe bijna even groot als het bekendere "Tyne Cot". Deze laatste is ontstaan na de Slag bij Passendale en heeft dus voornamelijk graven met als sterfdatum het jaar 1917.
Lijssenthoek is ontstaan naast Remy Siding waar verschillende evacuatiehospitalen zijn geconcentreerd. De begraafplaats is vanaf 1915 in gebruik. Hier liggen in totaal 10.783 militairen en 1 burger begraven en de meesten zijn bij naam gekend. Bijna 3% van de gewonden die in de hospitalen terecht komen overleven het niet. Vandaar dat de nabijgelegen grond als begraafplaats dienst doet.
In het bezoekerscentrum is een hele interessante tijdlijn van de oorlog te zien. En via schermen kun je hier ook in de logboeken een kijkje nemen.
Elke dag van het jaar in de periode 1915-1920 is hier wel iemand gestorven, waardoor er dus ook elke dag iemand in de kijker gezet kan worden. Deze persoon wordt uitgelicht aan de wand. Even op "print" drukken en je kunt dus op zoek gaan naar het graf. Vandaag is het W.B. Grandage, een Engelse Arts, op 37-jarige leeftijd overleden op 14/05/1917.
Behalve deze man, willen we ook nog op zoek naar de enige vrouw die er officieel begraven werd, en ook naar de enige burger.
Die vrouw, dat is Nellie Spindler, een 26-jarige hoofdverpleegster die in Brandhoek werkte. Ze werd geraakt door een granaatscherf en sterft een kwartier later. Ze wordt met militaire eer begraven hier op Lijssenthoek. Ze ligt helemaal vooraan rechts als je de hoofdingang binnenkomt. Ik denk dat het het meest bezochte graf is want er ligt een grasmat voor haar graf om het gras te beschermen.
De enige burger is Thomas Mc Grath. Hij is ploegleider bij het "Chinese Labour Corps" en werkt na de oorlog voor de "Imperial War Graves Commission", m.a.w. tuinman. Hij huwt Maria van Café Remy in Poperinge, maar sterft door ziekte in april 1920.
Het is even gestopt met regenen, dus we verlaten het bezoekerscentrum en wandelen via 1392 ijzeren paaltjes - en naast schitterend bloeiende en geurende Blauweregen - naar de hoofdingang van de begraafplaats.
Elk ijzeren paaltje staat voor een dag met doden die valt in de periode 1915-1920. Onderaan de paal staat met streepjes aangegeven hoeveel gewonden er die dag in het hospitaal zijn overleden. Sommige dagen zijn echte piekdagen.
Als we door de poort komen valt op hoe vredig en stil het hier is. We horen enkel de vogels fluiten.
Maar wat een groot terrein ! En qua ontwerp trouwens niet te vergelijken met Tyne Cot.
Links zien we vooral Franse kruisjes. Alsook achteraan.
Naast de Fransen is er een soort van "leeg" perk. Hier lagen Amerikanen, maar deze werden ontgraven en overgebracht naar het "Flanders Fields" kerkhof in Waregem. De enige 3 overgebleven Amerikanen vallen op doordat ze geïsoleerd verspreid liggen in deze sector. Deze 3 werden trouwens op uitdrukkelijk verzoek van de familie niet overgebracht naar Waregem.
Als je je vervolgens omdraait zie je een zee van witte grafzerken. We gaan op zoek naar W.B. Grandage en vinden hem na enige tijd ook.
Ondertussen komen we ook het graf van Major F.H. Tubb tegen, een Australiër die ook het Victoria Cross behaalde voor uitzonderlijke moed tijdens de gevechten op Gallipoli in 1915.
Ook Nellie Spindler vinden we.
En helemaal achteraan bij de Franse kruisjes merken we een kruis op die uit steen gekapt is. Ook ongewoon.
Er liggen ook 35 Chinezen van het "Chinese Labour Corps". Deze overlijden bijna allemaal aan de Spaanse Griep.
Als laatste vinden we nog Thomas Mc Grath.
Doordat mijn zus hier niet ver vandaan woont treffen we mekaar hier ook. Even gedag zeggen in deze toch nog altijd bizarre tijden doet altijd deugd.
Ondertussen is het na 17u geworden en zijn we een beetje verzadigd. We besluiten de rest van de route op andere dagen te doen.
We rijden terug naar Poperinge waar we een terrasje uitzoeken. Eerlijk, het is omdat we dorst hebben en enkel de terrassen open zijn dat we een tafeltje uitzoeken want het is eigenlijk te koud om er echt van te genieten.
Na het aperitiefje komen we nog voorbij het stadhuis waar we naar het binnenplein lopen. Hier staat nog een gedenkteken waar de executieplaats was voor 27 terechtgestelden. Op het gedenkteken staat een mooi gedicht van Erwin Mortier. Diezelfde Erwin Mortier schreef ook het "Drie procent" gedicht dat je kunt lezen (en meenemen) uit het bezoekerscentrum van Lijssenthoek.
Tussen de straatklinkers zijn hier "mussenpootjes" ingewerkt als symbool van de breekbaarheid van de mens.
In het stadhuis kun je ook nog 1 gevangeniscel en 1 dodencel bezichtigen. Op de muren van deze laatste krasten de ter dood veroordeelden een laatste boodschap of tekening.
Het is een beetje een luguber einde van onze tocht. We keren terug naar huis, en we smeden plannen om samen de rest van deze route nog eens te doen want in Poperinge wil ik ook nog eens naar het befaamde Talbot House.
Tot de volgende keer !
Geschreven door Hilde.op.pad