Dag 52: Van Berducedo naar Castro
29 km, cumulatief 1318 km - Nog 178 km te gaan
In een barretje vlakbij de albergue ontbijten Lopes en ik met koffie, verse jus d’orange en een miniem croissantje. De Slowaakse Rado (ik had hem dagen niet gezien, maar gisterenavond dook hij ineens weer op) sms-t me dat hij zijn oplader is vergeten, dus loop ik nog even terug naar de albergue, om die na enig zoekwerk tussen zo’n 15 stapelbedden terug te vinden.
Om half negen zijn we weg. De Duitsers Werner en Bukhard sluiten zich bij ons aan, later komen we de Amerikaanse Lorena tegen, en we lopen lang op met de Duitse Rebecca en de Italiaanse Francesco. Het weer is goed en zonnig. Het waait ‘s ochtends wat meer dan gisteren. Toen stonden de windmolens op de bergkammen stil, nu draaien ze rustig hun rondjes.
Gestaag lopen we omhoog van zo’n 800 naar 1100 meter, over een rustige asfaltweg. Weer zijn de uitzichten prachtig en weer kijken we neer op met wattendekens gevulde dalen. Onderweg eten we nog wat extra ontbijt in een bar-restaurant. Dan gaan we een enorm eind omlaag over een bospad waar zichtbaar is dat een paar jaar geleden een bosbrand heeft plaatsgevonden. Tussen de de dode staken van dennenbomen herstelt de natuur zich weer. We dalen langzaam maar zeker af naar de enorme wattendeken, totdat we daarin wegzakken. Het wordt koud, we lopen door een dichte, ondoordringbare mist met een zicht van zo’n tien meter. De mooie uitzichten zijn we kwijt, maar het is magisch en spookachtig om in dit mistige bos te lopen. Er komt geen einde aan, ik voel me nietig en wordt ook een beetje melancholisch. Totdat we ineens onder het wolkendek vandaan komen en uitzicht hebben op het dal met een stuwmeer. Door het bos lopen we verder naar beneden. Dan lossen de wolken door de kracht van de zon op en lopen we onder een stralend blauwe hemel. We stoppen bij een restaurant, eten daar een heerlijke bocadillo en klimmen aan de andere kant van het stuwmeer weer langzaam omhoog, deels over de weg, deels over een bospad. In Grandas de Salime blijven Rebecca en Francesco achter en wacht Rado op ons, om dankbaar zijn oplader in ontvangst te nemen. Lopes en ik lopen nog vijf kilometer door, weer langzaam stijgend en deels in de volle en intussen warme zon, naar onze kleine, maar uiterst vriendelijke albergue in Castro, waar de koeien rondom luid loeien en een sterke mestgeur hangt. Met 12 plaatsen is die volgeboekt, gelukkig hebben we gisteren gereserveerd. Diverse anderen hadden vandaag gebeld, maar visten naast het net.
Na douche en was (zo gedroogd in zon en wind) praat ik een tijdje met een paar lokale Spanjaarden en een Duitse broer en zus die hier al jaren in de buurt wonen. Voorzover ik het Spaans niet kan volgen, kunnen zij het voor mij vertalen.
Lopes en ik genieten van een heerlijk maal, inclusief lokale blauwe kaas en worteltaart met chocolade, onder het genot van jazzmuziek (Lopes vindt het maar niks, dat ‘gejengel’).
Morgen lopen we de provincie Asturië uit en Galicië binnen.
Geschreven door Frans.de.kruif