Dag 30, Van Mutriku naar Ziortza-Bolibar
32 km, cumulatief 792 km
Naar aanleiding van de reacties op de blog van gisteren: Ja lieve mensen, ik ervaar hier wat Rutger Bregman in de titel van zijn boek samenvat: ‘De meeste mensen deugen’.
Even terug naar gisterenavond. Omdat de kamer te vol wordt met vier slapers, slaap ik op mijn matje in het halletje voor de kamer. Als ik ga slapen, stel ik vast dat ik een probleempje heb: de lamp reageert op een sensor, en elke keer als ik maar een klein beetje beweeg, gaat het volle licht aan. Ik ga dus terug naar de kamer om dat beteuterd aan de anderen te vertellen. Iedereen krijgt de slappe lach en het duurt een paar minuten voordat we weer bij zinnen zijn. We lossen het simpel op met mijn EHBO-tasje: we plakken de sensoren van de 2 lampen af met een pleister.
Vanochtend vertrekken we met z’n zessen (Aziz, Monalisa, Sergio, Israel, Marina en ik) om kwart voor acht. We laten alles netjes achter, dus ons illegaal verblijf laat geen sporen na. We ontbijten in de lokale bar en klimmen de bergen in. Vandaag wandelen we het binnenland in, weg van de zee. Maar het landschap blijft grillig, vlakke paden bestaan niet. Alles is steil.
De dag begint bewolkt, later in de ochtend gaat de zon schijnen, maar het wordt niet warmer dan 24 graden.
We hebben een vergelijkbaar tempo, dus dat matcht. Rond 12 uur gaan we lunchen in een overdekte en beschaduwde pleisterplaats, waar we met onze voeten aan een koud bad kunnen laven. Het wordt een gevarieerde lunch, waarin we ons eten delen. De een heeft een thermosfles met heet water en soep, de ander noten, de volgende kaas, en ik yoghurtjes.
Net als de afgelopen dagen zijn er op verschillende plekken, dorpjes, gehuchten, zomaar in de middle of nowhere kranen waar je kunt drinken en je veldfles kunt bijvullen. Dat ken ik nauwelijks van al mijn wandelweken in Frankrijk.
‘s Middags krijgt Monalisa last van haar achillespees, Sergio’s spieren lijken overbelast, het zijn de jongsten van ons, allemaal de leeftijd van Thijs en Hester, begin 30. We rusten wat vaker, Aziz geeft zijn wandelstokken aan Sergio, ter ondersteuning. Ik kan Monalisa helpen met pijnstillers.
Rond vier uur komen we in het plaatsje Markina. Dan blijkt dat de Spanjaarden onder ons nu willen lunchen (‘ons eten om 12 uur was een tussendoortje’). In Spanje is het normaal dat je tussen twee en vier uur luncht. Omdat we hier afscheid nemen van Israel en Marina, en omdat het net begint te regenen, doen we mee door alleen een voorgerecht te nemen van het menu van 11 euro. Aziz krijgt een soort erwtensoep in een schaal, waar minstens drie mensen van kunnen eten.
Uitgerust en voldaan nemen we afscheid van onze twee Spaanse kompanen.
Monalisa en Sergio gaan liften (achteraf blijkt dat ze binnen een paar minuten kunnen meerijden). Het is intussen droog en Aziz en ik wandelen de laatste zeven kilometer, eerst vrij vlak langs een beek, dan weer omhoog naar onze eindbestemming.
Daar hebben we met z’n vieren een kamer met vier stapelbedden. We gaan er vanuit dat hier ook een restaurant is, maar dat blijkt niet zo. Aziz doen ons uiteindelijk tegoed aan lekkere pinchos: broodjes met ei, ham en kaas en maken nader kennis met Maria en Rosa, twee studentes uit Barcelona, Serge en een oudere vrouw, Hermina. We hebben ze eerder gezien en komen er achter dat we ook morgen in dezelfde albergue zullen verblijven.
Als we net klaar zijn met eten, gaat het keihard regenen. We rennen zo vlug mogelijk terug naar de albergue, maar worden nog behoorlijk nat.
Wat vandaag opvalt is hoe behulpzaam Spanjaarden zijn. Vanochtend zoeken we vanuit Mitriku het pad naar de camino-route. We lopen een paar keer fout, lopen langs een boerderij, waar een vrouw boos naar buiten komt rennen: ‘he, dit is privéterrein, jullie mogen hier helemaal niet komen!’. Na onze excuses en uitleg neemt ze alle tijd om ons uit te leggen hoe we de goede weg kunnen vinden.
Als Aziz en ik vanmiddag uit Markina vertrekken, rent er een man achter ons aan, om te vertellen dat we de verkeerde straat zijn ingelopen. Nog geen vijf minuten later, roept iemand van het balkon dat we een ander pad moeten nemen, en weer een paar minuten later lopen we langs een vrouw met een paar kinderen die vijgen aan het plukken zijn, en wij krijgen beiden spontaan een handvol vijgen, want ‘caminogangers moeten goed eten’.
Meer in het algemeen: als je iets vraagt, wordt alle tijd genomen om antwoord te geven. En als je een beetje zoekend rondkijkt, is er vaak iemand die naar je toe komt en hulp aanbiedt.
Vanavond oefent mijn zanggroep ’Boven Jan’ voor het eerst sinds de vakantie en de lockdown. Ik ontvang een Whatsapp met een video waarin ze me toezingen, met een van mijn lievelingsliedjes ‘Diamonds’. Het ontroert me. Ik laat het filmpje zien aan iedereen die hier verblijft. Ze zijn onder de indruk.
Ik had gepland dat ik zaterdag aan het einde van de ochtend in Bilbao te zijn, waar Ilona en Gerko gisterenavond zijn aangekomen. Met de huidige voortgang zal ik al vrijdagavond arriveren. Ik verheug me erop.
Geschreven door Frans.de.kruif