Ik kan de balans opmaken. Wat heeft deze reis me gebracht?
Het was een geweldige ervaring!
In 45 dagen tijd heb ik 1062 kilometer gelopen, net iets meer dan 1.500.000 stappen. Ik ben trots op mezelf dat ik het kon, met 12 kilo op mijn nek, gemiddeld 24 kilometer per dag. Mijn lijf heeft het aangekund. Ik ben niet religieus maar het menselijke lichaam is toch een wonder: een enorm vermogen om zich aan te passen aan het lange lopen, in het begin met pijntjes her en der, maar hoe verder ik kwam, hoe makkelijker het ging. Maar ook een lichaam dat zich zo wonderlijk hersteld. Toen mijn knieblessure, opgelopen tussen Dinant en Givet, op de achtergrond bleef sudderen, was ik soms stilletjes bang dat ik er een blijvende knieblessure aan over zou houden, en dacht ik ook stiekem: ’Is dit het wel waard?’ Maar wonder-boven-wonder heeft mijn knie zich hersteld en lijk ik nergens meer last van te hebben.
Het was fascinerend om dag in dag uit te leven met de natuurelementen: hitte, brandende zon, kou, regen, wind, klimmen, dalen, paden in alle soorten en maten, zien hoe al wandelend het landschap verandert, maar ook de cultuur: de manier waarop mensen onderweg je begroeten, aanmoedigen, negeren, als een blinde langs je heen sjezen, hulp geven met water, de weg wijzen of gewoon even een praatje maken.
Er waren 80 tot 90% minder pelgrims onderweg dan andere jaren als gevolg van de coronacrisis, daar had ik van tevoren meer van verwacht. Het was misschien daarom dat je - als je eenmaal iemand tegenkwam - eerder dan anders besloot om samen op te lopen en bij elkaar te blijven. Zo waren het bijzondere en meer innige ontmoetingen met de Edamse Nils, de Vlaamse Tine, de Marokkaans-Waalse Soufiane. Je bouwde een band op met elkaar, werd in zekere zin van elkaar afhankelijk, hield rekening met elkaar, raakte aan elkaar gehecht, soms was het geven en nemen, elkaar bijstaan; allemaal mensen op weg naar hetzelfde doel en over dezelfde weg, met eenzelfde passie, vriendelijk, sociaal, empathisch.
Het was bijzonder dat Hester en Thijs een paar dagen met me mee liepen, sinds lang een tijd samen, bijpraten, samen beleven.
Bijzondere ontmoetingen waren het met de mensen die mij onderdak verleenden, me gastvrij ontvingen, waarmee ik mocht mee-eten, die vertrouwen gaven, hun diensten verleenden tegen een vrijwillige bijdrage, de deur hoefde niet op slot, ik hoefde nooit op mijn spullen te letten.
Fijn was het dat Ilona me de kans gegund heeft om dit te doen en mij daarvoor lang moest missen, en geweldig dat veel vrienden haar in die tijd steunden. Het was ook fijn haar onderweg te kunnen ontmoeten, knus samen te zijn in Chaumard. En alle andere dagen belden we elkaar, even bijpraten en overleggen over de dilemma’s en keuzen.
Ik wilde me geen ‘pelgrim’ noemen, omdat ik dat te veel een religieuze bijklank vond hebben, maar ik ben het toch geworden. Ik werd nu eenmaal door iedereen zo aangesproken (’vous-etes pelerin’), ik liep wat een pelgrimspad heette, kreeg gastvrij en voor een habbekrats opvang in parochies en kloosters, vaak gerund door vrijwilligers, en werd bewonderd omdat ik op weg was naar Santiago de Compostela. Ik heb iets met kerken gekregen, vanwege de romaanse architectuur, als schuilplek tegen de regen, als plek om af te koelen tegen de hitte, maar soms ook een plek om even rustig tot jezelf te komen.
Ik heb heel praktische dingen geleerd: ik weet nu goed wat ik wel of niet moet meenemen op een lange wandeltocht, hoe je je tocht plant, hoe lang je onderweg bent gemeten naar de afstand, hoe je rekening houdt met de aanwezigheid van faciliteiten, hoe je je voeten en schoenen onderhoudt (en hoe geweldig wandelwol werkt bij blaren, dank Carin), en hoe moderne techniek ondersteuning biedt. MapsMe is een geweldige (en gratis) navigatie-app om mee te wandelen (al die Fransen sjouwden tenminste een kilo mee aan de standaardgids ‘Miam-miam-dodo’).
Ik heb geleerd dat zwerfvuil meer is dan een probleem van blikjes en plastic flessen. Boeren dragen enorm bij met dat verschrikkelijke (vaak blauwe) landbouwtouw en het zwarte landbouwplastic dat ik overal langs akkers en velden tegenkwam. Gemeentelijke plantsoenendiensten en wegbeheerders maaien bermen zonder eerst de rotzooi op te ruimen, waardoor versnipperd plastic en blik achterblijft. Automobilisten houden graag het interieur van hun auto schoon en flikkeren vervolgens alle rotzooi naar buiten. Het is goed dat er op diverse plaatsen afvalbakken staan, maar blijkbaar zijn sommige mensen zo scheel dat juist daar rond omheen veel troep ligt. En uiteindelijk moeten we af van al dat verschrikkelijke wegwerpplastic en wegwerpblik. Laat de politiek in godsnaam eens beslissen om statiegeld in te voeren op blik en alle plastic en glazen flessen.
En natuurlijk heb ik enorm veel steun gehad van jullie, mijn lieve lezers van mijn blog. Vooraf was ik al verbaasd, hoe allerlei mensen me vroegen of ze me konden en mochten volgen. Tijdens het lopen werden het er alleen maar meer, en blijkbaar werden mijn avonturen besproken tijdens het hardlopen en de zangavonden. Het werd in de loop van de tijd een ding. Veel van mijn gedachten onderweg gingen over hoe ik een mooie formulering kon vinden van wat ik meemaakte, wat wel of niet relevant was om op te schrijven, ik werd zelf gedwongen mijn belevenissen dagelijks te evalueren.
Soms speelde ik met de feiten. Ik versimpelde een gebeuren om de lezer niet lastig te vallen met oninteressante details of het niet langer dan nodig te maken, schreef soms over een gebeurtenis die feitelijk een dag of wat eerder had plaatsgevonden, maar op dat moment niet goed in het verhaal paste en later wel, vertelde soms dingen niet omdat ze te persoonlijk waren.
Ik ben verlegen en ontroerd door alle reacties die ik kreeg, de bemoedigingen, vele direct via Pindat, andere via Whatapp of telefoon. Ik was ontroerd door de mensen die mij schreven dagelijks naar mijn blog uit te kijken. Ik was verlegen met de complimenten dat ik zo mooi en beeldend schreef en dat men op die manier soms het gevoel had de wandeling met me mee te maken en mee te voelen.
Eén verhaal wil ik jullie in deze niet onthouden: een vriend van mij lijdt al jaren aan een chronische ziekte. Hij was op vakantie in Frankrijk, kreeg een beroerte en belandde in het ziekenhuis. Dat was doffe ellende, een streng regime, taalproblemen, grote problemen om terug te komen naar Nederland. Zijn vrouw schreef mij dat zij iedere avond mijn blog aan hem voorlas, en dat hem dat opbeurde, dat hij zelfs een keer - wat ze nooit bij hem meemaakte - in tranen uitbarstte over iets dat ik schreef. Toen ze me dat via Whatsapp meldde, kreeg ikzelf een brok in mijn keel. Alleen al voor hem was het waard deze blog te schrijven.
Ik had nog zoveel willen schrijven, had stukjes klaarliggen die ik nog wilde publiceren als dat schikte in het verhaal, had nog een lijstje onderwerpen liggen waarover ik wilde schrijven, bijvoorbeeld over de honden (bijna altijd achter een hek, dat was 40 jaar geleden wel anders), over hoe Fransen eten (dus niet alleen ‘wat’), over de commerciële kanten van de camino (het is belangrijk in de toeristische marketing van dorpen en streken, veel mensen langs de route hebben er een boterham aan), over de jacht (een paar keer werd er vlak bij mijn pad geschoten, ik voelde me even een potentiële prooi), en zo kan ik nog wel even doorgaan.
We zullen zien hoe het verder gaat. Ik hoop volgend jaar het tweede deel te kunnen lopen, en overweeg dan in Le Puy-en-Velay te beginnen.
Heeft dit mijn leven veranderd? Nee. Ben ik tot wezenlijk nieuwe inzichten gekomen? Ik weet het nog niet, de tijd zal het leren. Het is in ieder geval een ervaring die de rest van mijn leven zal bijblijven en die ik koester.
Een levenservaring rijker!
Geschreven door Frans.de.kruif