Dag 42, Van Gargillesse-Dampierre naar La Chapelle Baloue
27 km, cumulatief: 1012 km
Er komen diverse titels in mij op voor de blog van vandaag: ‘Na regen komt zonneschijn’, ‘Klimmen en dalen’, ‘Ruisende beken’, ‘1000 kilometer’. Het geeft in een notendop weer wat voor een dag het was.
Als ik om zeven uur opsta regent het pijpenstelen. We bellen nog wat adressen na voor de overnachting in de komende dagen, voor morgen lukt dat met één belletje, en vertrekken over negenen. Het regent nog maar een beetje. In de loop van de ochtend gaat het op en af: regen, droog, miezer, pijpenstelen, regen, etc. Omdat het niet koud is, transpireer ik snel onder mijn poncho, dus het is ook: poncho aan, poncho uit, poncho aan, poncho uit. De regen deert me niet. Aan het einde van de ochtend wordt het droog, het is half bewolkt, soms zon, soms niet, aangenaam wandelweer.
Het landschap is nu echt heuvelachtig, het is klimmen, dalen, klimmen, dalen, de hele dag door. Ik schrik als we door al dat geklim na bijna vier uur lopen nog maar tien kilometer hebben afgelegd (normaal loop ik, inclusief pauzes, vier kilometer per uur).
De kabbelende beekjes zijn hier ruisende stromen, het is ruig en rotsachtig. ook de koeien zijn van kleur verschoten: tot nu toe altijd wit, nu bruin (het limousine-ras begrijp ik later, het vlees is bekend van deze streek), ze zijn minder nieuwsgierig en staren me minder aan dan hun witte soortgenoten uit het noorden.
Voor het eerst sinds weken moet ik weer mijn tweede wandelstok gebruiken bij een steile afdaling over een glibberig bospad, glad van de modder en de natte rotsen. Net als de rest van de dag, voel ik mijn knie niet meer, gelukkig. Het regent, maar als we beneden zijn, staan we aan de rivier de Creuze, waar het droog is en de zon schijnt boven het water, terwijl wij onder de donkere bomen staan die ‘naregenen’.
Na nog een aantal klimpartijen komen we uiteindelijk op een soort plateau waar het lieflijker oogt en glooit, maar even verderop moeten we weer steil naar beneden, over een weg vol haarspeldbochten, terug naar de Creuze, die we oversteken, om vervolgens weer steil te klimmen.
Bij het dorpje Crozant staan we even stil bij het feit dat ik de 1000 kilometer van mijn wandeltocht heb overschreden. Soufiane maakt er een fotoreportage van.
Uiteindelijk komen we pas om zes uur aan op onze bestemming. In dit kleine boerendorp woont een jong stel, Valentin en Aurelia, hij is al eens naar Santiago gefietst, later gewandeld. Ze zijn nog volop hun huis aan het verbouwen. Om principiële redenen hebben ze geen elektriciteitsaansluiting, omdat de stroom in Frankrijk grotendeels wordt opgewekt door kerncentrales. Er moeten nog zonnepanelen worden geplaatst, inclusief een zonneboiler voor warm water, maar daarvoor is een vergunning van de gemeente nodig en dat duurt hier blijkbaar ellenlang, ik zie tot nu toe bijna nergens zonnepanelen in Frankrijk. Het meeste water dat ze gebruiken, komt van regenwater dat ze zelf opvangen en filteren. De verwarming moet nog worden aangelegd, dus het is koud. Ze gebruiken een ‘droge WC’. Ik heb die al eens eerder aangetroffen. Het is een WC waar alles invalt en waar je je behoefte afdekt met een laagje fijn houtzaagsel, het ruikt absoluut niet, uiteindelijk wordt het eindresultaat gecomposteerd en gebruikt als mest voor de boomgaard. Ze vinden het zonde dat schoon drinkwater wordt gebruikt voor het doortrekken van de WC. Ik kan alleen maar bewondering hebben voor hun principieel ecologische leefwijze in al hun consequenties.
Met hun eigen eten (voornamelijk groenten uit eigen tuin) en wat wij onderweg hebben gekocht, bereiden we samen een smakelijke maaltijd en zitten een lange avond met kaarsen, zaklantaarns en een warme trui en thee aan tafel. Het is gezellig, maar ik bungel er een beetje bij, als niet-Franstalige kan ik lang niet alles volgen en mijn tafelgenoten spreken niet zo goed Engels.
Ik kan me douchen, met behulp van een professionele zak waarin warm water wordt gegoten (ze hebben wel gas) en een pomp, maar dan wel buiten, op een pallet in de tuin. Daar sta ik dan laat in de avond, in mijn nakie in de kou, zichtbaar vanuit de straat, maar ‘daar moet ik me geen zorgen over maken, het is hier ‘s avonds toch uitgestorven’. Als ik na afloop weer binnenkom, gloei ik helemaal, heerlijk.
Het is tegen twaalven als we ons bed opzoeken en ik tijd heb voor het schrijven van deze blog.
Geschreven door Frans.de.kruif