Dag 18, van Savières naar Troyes
20 km, cumulatief: 490 km
Na een zwijgzaam en eenvoudig ontbijt met onze gastvrouw in haar roze penoir, eerst nog 10 kilometer verder wandelen langs het Seine-kanaal, daarna door een redelijk groene zone en de laatste kilometers door de stad, met weinig schaduw en een brandende zon. Op zulke momenten mis ik mijn hoed (en ben ik blij dat Ilona volgende week een nieuwe voor me meeneemt).
Tine en ik verlaten elkaar. Mogelijk komen we elkaar over een paar dagen weer tegen.
Ik verblijf midden in de stad, in een oud-seminarie, nu diocesaan centrum (vraag me niet wat dat precies is, maar het heeft iets met de kerk te maken), met een eigen kamertje, sober maar functioneel, ik kan er zelf koken, maar kies voor een Italiaans restaurant. In een van de kamertjes moet een medepelgrim verblijven, maar ik zie hem verder niet.
‘s Middags heb ik een afspraak bij de pedicure, in een paramedisch centrum, hartje Troyes. De goedlachse dame vindt geen likdoorn, wel veel eeltranden en denkt dat dat door mijn schoenen komt. Die heb ik niet bij me, maar ze geeft me de kans die te gaan halen. Bij terugkomst beoordeelt ze schoenen, zooltjes en sokken als ‘super’ (let op: in het Frans ligt het accent op de tweede lettergreep), ze kan niet anders concluderen dat die eeltranden worden veroorzaakt door het vele lopen, adviseert me tweemaal daags mijn voeten in te smeren en geeft me een mesje waarmee ik voortaan zelf overtollig eelt kan wegsnijden.
Troyes is een mooie stad, oogt relaxed, in het oude centrum zijn veel vakwerkhuizen, maar in een stad blijft alleen ook maar alleen. Ik loop wat rond, doe vast inkopen voor de lunch van de komende dagen en trakteer mezelf op een heerlijke pizza.
‘Frans’, dat gaat over mijn naam en de taal. Ik stel me hier consequent voor als ‘François’, dat snappen ze, tot ik een paar dagen terug iemand tegenkom die me snugger vraagt of dat wel een gebruikelijke naam is in Nederland.
Dan de taal. Ik red me er goed mee. Op school heb ik niet meer dan drie jaar Frans gehad, maar op mijn 19e, na ons eindexamen, trokken Stef en ik twee maanden door Frankrijk en plukten druiven in de buurt van Bordeaux. In mijn studententijd werkte ik twee zomers op een Franse camping en daar heb ik een aardig mondje alledaags Frans leren spreken.
Mijn woordenschat is niet enorm, maar ik ken de stopwoordjes (‘alors’. ‘d’accord’, ‘voilà’, ‘c’est ça’), weet me altijd verstaanbaar te maken en vind het niet lastig om voor een reservering in het Frans te bellen. Ik krijg regelmatig complimenten over mijn beheersing van de taal. Maar of ik alles voldoende begrijp, hangt ook af van wie ik tegenover me heb. Ik merk dat vooral tijdens de gesprekken met mijn gastheren en -dames bij het diner. Soms praat men duidelijk, langzaam, zoekt eenvoudige bewoordingen en zo kunnen we een goed gesprek voeren samen. Soms gaat het rap, worden woorden gebruikt die ik niet ken, en als ik zeg dat ik het niet begrijp, wordt dezelfde zin nog eens herhaald, met een hoger volume. Dan stokt het gesprek snel of blijft steken in algemeenheden.
Het kan ook anders gaan. Ik heb sinds een week contact met een Nederlandse medewandelaar Richard. Naar aanleiding van vragen op Facebook kon ik hem helpen met suggesties voor overnachtingsplekken op het traject waar ik net had gelopen. Intussen hebben we elkaars telefoonnummer en geef ik zo nu en dan tips door via Whatsapp. Hij liep zes dagen achter mij, maar heeft er stevig de pas ingezet en is nog maar één dag van me verwijderd. Hij liet me gisterenavond weten dat hij vanavond graag wil overnachten op het adres waar ik op dat moment verbleef, maar kon - naar zijn zeggen - geen contact krijgen. Of ik de reservering voor hem wilde regelen. Mevrouw reageerde vanochtend terecht: ‘Het kan, maar laat hem zelf even bellen.’ Nadat ik dat aan hem had bericht, kwam de aap uit de mouw: hij spreekt geen woord Frans. Tja, dat ik jouw probleem, dacht ik, en dat heb ik hem in diplomatieke bewoordingen laten weten. Prompt gaat de telefoon bij mevrouw, hij vraagt in het Engels om een reservering, zij snapt er niks van, raakt in paniek en drukt de telefoon in mijn handen. Ik speel even voor tolk om de afspraak te regelen. Het zal een zwijgzame avond zijn geworden voor hem…
Maar niet te snel geoordeeld: In Spanje kan mij dit volgend jaar net zo goed gebeuren.
Geschreven door Frans.de.kruif