Dag 26, van Vezelay naar Lormes
30 km, cumulatief: 657 km
Gisteren had ik de titel van de blog van vandaag al verzonnen, niet wetende dat dat vandaag een extra betekenis zou krijgen, waarover straks meer.
Vanwege de warmte wil ik zo vroeg mogelijk vertrekken, maar het ontbijt is pas gepland om half acht en daarvóór wil ik om zeven uur naar de Lauden in de basiliek, de dagelijkse gebedszang van de kloosterlingen bij zonsopkomst. Ze zingen psalmen, die prachtig nagalmen in de kerk. Een mooi moment van rust en bezinning. Zou het daarom zijn dat het vandaag nog stiller is in mij?
Na het wat karige ontbijt (koffie, oud brood, boter, confiture; gelukkig hebben Tine en ik er gisteren ook nog yoghurtjes en eitjes bijgekocht, gisterenavond vast gekookt) neem ik afscheid van Tine. We hebben elkaar elf dagen terug voor het eerst ontmoet, negen keer op hetzelfde adres overnacht, drie dagen samen gelopen plus nog eens drie deels. Ondanks het grote leeftijdsverschil (Tine is net zo oud als Hester) konden we goed vinden samen, we raakten op elkaar ingespeeld, keuvelden wat tijdens de maaltijden en het lopen, wisselden anekdotes uit, mopperden over de hitte en de steile paden (Tine had meer moeite met klimmen, ik met dalen) en hadden soms wat diepgaandere en persoonlijke gesprekken. Ze heeft mijn Vlaamse woordenschat weer uitgebreid (ajuin = ui, smoren = wiet roken, inschudden = uitschenken, zeik varen = mest uitrijden). Tine gaat vanaf vandaag richting Le Puy, haar ‘mama, onkel en tante’ komen haar eerdaags opzoeken en ze hoopt eind november in Santiago aan te komen.
Als ik vertrek is het al warm genoeg om alleen met een t-shirt te wandelen, de zon heeft zelfs de ochtendkou verdreven. Ik begin met een steile afdaling vanuit Vezelay, wetende dat ik straks weer flink moet stijgen. Op zo’n moment fantaseer ik dat het landschap hetzelfde blijft, maar dat de hoogteverschillen van mijn route even worden ‘rechtgetrokken’. Helaas, ik kom de lamp van Aladin niet tegen. Alles bij elkaar heb ik vandaag 600 meter geklommen en 500 meter gedaald.
De helft van mijn route loopt over het pelgrimspad, daarna volg ik mijn eigen route, met behulp van mijn navigatie-app MapsMe, op weg naar Ilona.
Ik loop de Morvan binnen, volgens Wikipedia een middelgebergte, uitloper van het Centraal Massief, met de status van regionaal natuurpark. Tot op bijna 20 kilometer, kan ik zo nu en dan terugkijken op Vezelay.
Het gaat goed, soms erg warm als ik niet in de schaduw loop, totdat ik op drie kilometer van Lormes nog een steile klim van 200 meter moet nemen, gelukkig door het bos. Op een gegeven moment zie ik op mijn app dat ik een pad gemist heb en verkeerd loop, balen want ik moet weer terug naar beneden. Het gemiste pad kan ik echter nergens vinden. Het zou bij de rand van een weide en het bos moeten liggen, dus klim ik over het prikkeldraad de wei in, loop omhoog, maar kan nog steeds niets vinden. Vervolgens terug over het prikkeldraad het bos in. Het wordt een heftige klauterpartij: steil omhoog, stappen en struikelen over dode takken en lage bramenstruiken, ik zit helemaal onder de schrammen en het stof. Ten slotte ontwaar ik een pad, weer prikkeldraad over, ik laat me van een talud glijden en kan eindelijk weer gewoon wandelend verder. Het is een hachelijk avontuur, achteraf had ik beter op mijn ‘verkeerde pad’ kunnen blijven, dan hoefde ik alleen een stukje extra te lopen.
Intussen is mijn water op en sterf ik van de dorst. Hoewel ik nog maar een kilometer heb te gaan, vraag ik bij een huis of ik mijn waterfles mag bijvullen. Dat verzoek wordt onmiddellijk beantwoord met een bekertje koud water met mintsiroop, een volle fles water uit de ijskast en mijn eigen fles bijgevuld terug. Een beetje overdone voor dat moment, maar wel heel attent.
Ik verblijf vannacht in het plaatselijke hotelletje van Lormes en eet daar ook in het restaurant, als een van de weinige gasten.
In mijn bed hoor ik de roep van de bosuil. Daar zal ik vast goed op slapen.
Geschreven door Frans.de.kruif