Vlak voor we het land van de koekoeksklokken inrijden, overnachten we in Huningue, een klein voorstadje van Bazel, tegen de grens. Vannacht opnieuw regen, maar we vertrekken droog en dat blijft zo de rest van de dag. Eerst op zoek naar een "Decathlon", want we zitten zonder gas voor het kookbrandertje.
Bazel zelf laten we links liggen. We rijden wel een eindje langs de Rijn, genoeg om onder de indruk te komen van de ligging van de oude stad. We doorkruisen die , maar we kunnen niet alles zien. Er moeten keuzes gemaakt. Onze tocht is als het leven zelf!
We volgen doorheen Zwitserland de nationale fietsroute nr 3, die het land doorkruist van N naar Z.
Perfect bewegwijzerd, zoals het de Zwitsers past.
Aanvankelijk gaat het nog relatief vlak, als was het om de fietser in goede stemming te brengen en wat hoop te geven...maar een 15-tal km voor Aarau, breken de bergduivels los. Een flinke dosis Jura gebergte worden onder onze wielen geschoven en dat gaat recht hemelwaarts. We moeten een paar keer van onze fiets. Dat geeft te kennen voor wat volgen gaat.
De omgeving is echter een plaatje : malse weiden, geklingel van koeienbellen allom en pittoreske dorpjes.
"What goes up, must go down..." en inderdaad, een glorieuze afdaling naar Aarau, onze slaapplaats, krijgen we als bonus!
Waarop we echter niet hadden gerekend, is dat in Aarau de komende dagen de nationale turnkampioenschappen plaatsvinden! Er worden 70.000 gasten verwacht in een stadje dat 20.000 inwoners telt. Je hoeft geen rekenwonder te zijn om te begrijpen dat er «geen plaats was in de herberg" (vergeef me de bijbelse uitdrukking, we zijn tenslotte pelgrims...) En inderdaad; geen camping beschikbaar en hotels peperduur.
In het centrum spreek ik op straat 2 dames aan -niet mijn gewoonte - en vermeld, quasi nonchalant, dat we nog een bed zoeken voor de nacht. Ze wimpelen ons niet af, integendeel, en doen verwoede pogingen om onderdak voor ons te vinden. Een van de dames stelt de kamer van haar dochter voor die in het buitenland verblijft. We zijn akkoord (en een beetje gegeneerd) , maar een telefoon van de moeder naar de dochter is negatief. Dochterlief heeft liever niet dat we haar kamer gebruiken en dat begrijpen we. De andere dame tenslotte, stelt voor dat we bij haar logeren! Ze woont vlakbij in de historische kern en we mogen haar volgen. We zijn uiteraard blij, maar toch een beetje verveeld om zo'n gulle gastvrijheid. De dame (Heidi, hoe kan het anders) bewoont met 2 dochters, de bovenste verdieping van een historisch pand met prachtig zicht op de omgeving. We krijgen elk een matras in de bureauruimte en mogen gebruik maken van de badkamer. Na onze installatie gaan we iets eten in de binnenstad en vallen tevreden in slaap na zo'n gelukstreffer.
s'Morgens ontbijten we samen met onze gastvrouw. We hebben een aangename babbel en ze vraagt geïnteresseerd naar onze beroepsbezigheden. Zelf is ze filosofe van opleiding en werkt als journaliste voor een plaatselijke krant.
Omdat ze moet gaan werken, vertrekken we samen met haar en stoppen haar wat toe...nu is zij verveeld.
We zijn nooit zo vroeg op pad geweest (8u30). Vandaag gaat het richting Luzern over een hoogplateau waar groenten en landbouwgewassen worden geteeld. Ter hoogte van Sursee, rijden we tussen de aardbeien en die moeten, volgens Nele, maar eens aan een smaaktest worden onderworpen. Heel sappig en groot als eieren. De mevrouw die ons bedient, is onder de indruk van onze reisplannen.
Omstreeks 16u bereiken we Luzern en stappen af ter hoogte van wat ik denk de fameuze «Kapellebrucke» te zijn : een middeleeuwse, houten overdekte brug, die in 1993 is afgebrand. Werelderfgoed, en ik herinner me dat de brand een item was in ons journaal. Luzern heeft blijkbaar 2 zo'n bruggen, dat zien we enkele minuten later. Een brug te vroeg dus.
Maar eerst op zoek naar de «tourist info» om te informeren naar de ligging van de camping en te horen hoe we straks het koninginnestuk van onze Zwitserse route, de Gothardpas, deels met alternatieve reismiddelen kunnen overwinnen. Wat dat laatste betreft, komen we van een kale reis terug. Niet mogelijk, volgens de vriendelijke dame, maar dat blijkt later, gelukkig, niet te kloppen.
Luzern bezit een heel mooi, hedendaags cultuurcentrum, ontworpen door de Franse arch. J. Nouvel. Het bezit een imposant uitkragend dak, dat het meer en de achterliggende bergen heel mooi kadreert. Een grote «banner», opgehangen aan het gebouw, leert ons dat Ph. Herreweghe met zijn Collegium Vocale Gent, hier te gast is en Bach ten gehore brengt. Vlaanderen zendt zijn zonen uit.
Luzern ligt aan het Vierwoudenstedenmeer en de volgende dagen volgen we zijn oevers. Heerlijk!
In Buochs steken we met een veerpont het meer over. Wat een geschenk. Aan de overzijde opnieuw langs de oevers, maar deze keer op hoger niveau, letterlijk. Dat bijt in de kuiten. Schoonheid heft zijn prijs. Ook heel wat tunnels op onze weg. Ik trek mijn geel hesje aan (dat wordt hier niet symbolisch begrepen) en zet het in mijn fietshelm ingebouwde, rode knipperlicht op. Ik moet er voor het aankomend verkeer als een rijdend signalisatiebord hebben uitgezien, maar veiligheid voor alles. Gelukkig hebben heel wat tunnels een by-pass voor fietsers en wandelaars, zodat we het voorbijgierend verkeer vermijden.
In Fluelen horen we van een buschauffeur dat de bus over de Gothard pas op 22 juni rijdt...We zijn warempel nog te vroeg naar Rome vertrokken!
Van een jong Duits koppel, met tandem, krijgen we echter een gouden tip : neem de trein en daarna een tandradtrein tot in Andermatt, dat spaart wat klimwerk, en er blijven nog 9 klimkilometers over tot aan de pas, voor de ervaring. Over die 9 km's moeten we nog 630 m overbruggen, maar dat is voor binnen een paar dagen.
In Altdorf (geboortedorp van Wilhelm Tell !) slaan we onze tent op. We ontmoeten er een Nijmeegse op de terugweg van Rome. Ze is zeer enthousiast over haar «Gothard-ervaring». Verder wil ze ons kwijt dat het in Italie laaiend heet is en de Appenijnen niet te onderschatten...maar we hebben eerst nog Zwitserse katten te geselen.
Die nacht steekt een heftige storm op, die onze tent zwaar beproefd. Maar ze komt er s'morgens, net als haar bewoners, ongehavend uit. Wel zeer onrustig geslapen.
s'Morgens nemen we de trein richting Gothard en in Andermatt begint ons klimavontuur. Aanvankelijk langs de «gewone» weg, die ook gebruikt wordt door het gemotoriseerd verkeer, en dat is vrij beangstigend. Er is geen fietsstrook, zeer druk en de wagens komen je vaak zeer nabij omwille van de dubbele richting. Af en toe krijgen we een bemoedigende claxon (wat ons nog meer doet schrikken) of een opgestoken duim ter ondersteuning.
De laatste km's kunnen we gelukkig een afslag nemen naar de oude weg. Die is veel rustiger. Sneeuw begint ons te vergezellen en tijdens de laatste km's, rijden we tussen metershoge muren van sneeuw en ijs. Na 2u30 zijn we tot onze eigen verbazing, plots op 2160 m hoogte, ons einddoel. Een gevoel van vreugde en trots overvalt ons. Selfies zijn niet aan ons besteed, maar hier mag het wel...
We trakteren onszelf op meegebracht krachtvoer : brood, dadels, noten en kaas, en verorberen dit temidden van dit overweldigend decor, dat allicht nog grootser ervaren wordt door onze geleverde inspanning...
Hierna komt de bonus : de afdaling via de oude weg, die belegd is met kinderkopjes en zich middels haarspelbochten een weg naar beneden zoekt. We hebben ons goed ingepakt : jas, regenbroek en kap en wielen naar beneden, met de remmen op.
Danig overweldigd door het landschap en de wijze waarop deze weg hierin is geintegreerd, stoppen we bijna om de 100 m, voor de foto's. Knap hoe die Zwitsers door hun constructies het landschap bijna een meerwaarde geven...
Beneden in Airolo, koffie en ijsje. Het is nog Zwitserland, maar het ruikt hier al naar Italie : een paar graden warmer, de orde en netheid hebben plaats gemaakt voor de zuiderse smoezeligheid en vooral : hier spreekt men Italiaans. Dat blijkt ook uit de zangerige plaatsnamen : volgende halte Bellinzona. Het gaat verder bergaf met ons...in de vallei die de Ticino-rivier heeft uitgesleten, volgen we die trouw naar beneden. Heel wat dorpjes bezitten charmante Romaanse kerkjes en in Giornico bezoeken we er een van een ontroerende eenvoud. Hier ook een hedendaags museum, gewijd aan het werk van een plaatselijk beeldhouwer. De architekten ontwierpen een gesloten langwerpig betonnen volume dat zich parallel opstelt met de naastliggende spoorlijn en zich perfekt situeert in het imponerende landschap.
We vervolgen onze weg in de hitte, gelukkig met wind in de rug tot in Agno, een plaatsje vlakbij Lugano.
De volgende dag wordt een rustdag. We blijven op de camping, die is gelegen aan het meer van L. Een heerlijke plek.
Ter afwisseling en om het niet te verleren, fiets ik in de voormiddag naar Lugano. Ondergetekende had wel niet gerekend op die steile heuvel die Agno van Lugano scheidt, maar we hebben al erger onder onze wielen gehad...
Lugano doet me denken aan Nice of Cannes : mediterraan, bon chique, bon genre.
s'Namiddags schrijf- en leeswerk.
De volgende dag verder langs het meer. Vrij vlak (een verademing), mooi en duidelijk de pleisterplaats van de Zwitserse «happy few». Dat moet zo al zijn sinds de 19de eeuw, want er zijn heel wat Belle Epoque woningen te bewonderen. Palmen, cipressen en bloeiende oleanders doen hun best om het op Italie te doen lijken.
In Chiasso nemen we tenslotte afscheid van Zwitserland en komen we via Como, ons land van bestemming binnen...
Dat wordt een nieuwe episode...ciao
Geschreven door Niet.alle.wegen.leiden.naar