Gisteren prima gegeten in de tuin van het restaurant bij ons hotel, en vanmorgen daar ook weer prima ontbeten.
Daarna op weg in de omgeving. We zitten dicht bij de Valle d'atria, een vruchtbare vallei, vol met olijfboomgaarden en een enkele wijngaard. en vol met trulli. Er staan er hier honderden. De meeste zijn gerestaureerd waarbij er een mooie villa aan vast is gebouwd, maar sommige zijn nog in de oude, dan meestal vervallen staat. En je ziet ook goed dat de stenen van het ronde dak zonder cement gestapeld zijn. Een enkele is volledig witgekalkt, maar dan is de trullo dus eigenlijk niet meer origineel.
Langs de weggetjes hier allemaal muurtjes die met behulp van chiancarelle (platte brokken kalksteen) droog gestapeld zijn. Om de grond te kunnen bewerken verwijderden de boeren deze kalkstenen van het land en stapelde ze tot muurtjes of bouwden er de trulli van.
Zo rijden we binnendoor naar Martina Franca, een klein stadje aan het einde van de vallei. Het is een welvarend stadje met veel barokke gebouwen, die we later ook. veel in Lecce zullen tegenkomen als we nog iets zuidelijker naar de hak van de laars gaan.
Martina Franca werd in de 13e eeuw gesticht door prins Phillip I van Tarente. Er was toen al een kleine nederzetting van inwoners dienaren gevlucht voor de Saracenen. De prins verleende royaal vrijstelling van belastingen aan de nieuwe bewoners, wat de stad de naam Martina Franca - Vrij Martina - gaf.
In 1507 werd het de residentie van de hertogen Caracciolo, die de stad naast vele mooie gebouwen, ook voor economische bloei zorgden. Vanaf de 18e eeeuw ontwikkelde het zich als economisch en handelscentrum, iets wat vandaag de dag nog steeds merkbaar is.
En naast architectuur is de stad ook bekend om zijn eigen ham, de Capocollo de Martina Franca. Deze ham van de schouder en de nek van het varken wordt op smaak gebracht met kruiden en witte wijn en mag het DOP keurmerk dragen.
Door de mooiste toegangspoort, de Porta di Santo Stefano lopen we oude stad binnen en komen uit op een plein waaraan het Palazzo Ducale aan 1 zijde het plein domineert. Het paleis werd in 1688 door de hertogen gebouwd en huist nu het gemeentebestuur. Het binnenplein wordt in de zomer gebruikt voor concerten in het kader van het Festival della Valle d'Itria.
Wij lopen door de smalle straatjes met leuke winkeltjes. Hier ook een aantal galerieën met aardewerk en zilversmid kunst. Er staan natuurlijk ook een aantal kerken in het oude deel van de stad, en voor we de grote Collegiata San Martino binnen gaan, zien we links in de straat een deur openstaan en wanneer we een blik naar binnen werpen zien we een kleine kapel, helemaal weggestopt in de straat en zonder enige uiterlijke kenmerken.
De grote kerk is een licht gebouw in barokke stijl met een koepel.
Na door het oude deel een uurtje of wat te hebben gelopen keren we terug naar het plein bij het Palazzo om daar een broodje te eten en de dorst te lessen voor we verder rijden naar Locorotondo.
Dit in een kleiner stadje, op een kwartiertje rijden van Martina Franco. De naam is afgeleid van het Latijnse locus rotundus, dat ronde plaat betekend. En het historische centrum is inderdaad in een cirkel gebouwd, met kleine witgekalkte huisjes met grijze, schuine daken die kenmerkend zijn voor dit stadje. Hier dus geen trulli. Aan een van de zijden heb je een mooi uitzicht op het dal met daar weer wel de vele trulli.
Het stadje wordt ook wel de citaat de vino blanco, stad van de witte wijn genoemd. In de omgeving worden een aantal goede witte wijnen geproduceerd.
We drinken weer wat op een terrasje waarna we teruglopen naar de auto. Inmiddels loopt het tegen vieren en besluiten we terug te rijden naar het hotel om daar nog even in het zwembad et plonsen.
Daarna dit verhaaltje en de foto's op de pc zetten om later vanavond in de buurt een restaurantje op te gaan zoeken. Morgen gaan we weer wat verder de omgeving verkennen.
Geschreven door Frans-en-plonys.reisblog