Afgelopen nacht zaten we in een klein hotel in Haines Junction. Het zag er van buiten al vrij nieuw uit en ook binnen was alles fris en duidelijk nog niet erg lang in gebruik. Een mooie, ruime kamer met een klein terrasje voor de deur en binnen een rieten mand op bed met daarin de handdoeken. Het gaf eerder het idee van een B&B dan een hotel.
De receptioniste/eigenares had ons de vorige avond de ontbijttijden doorgegeven dus iets na achten, nadat we alvast de bagage weer in de auto hadden gelegd, gingen we naar boven, naar de ontbijtzaal. Daar wachtte ons een aangename verrassing: een prima verzorgd ontbijtbuffet met vers gebakken eigen brood, jampotjes gevuld met yoghurt en granola en fruit, glazen met diverse fruit dranken, eieren en ga zo maar door. Dus ook het ontbijt was meer B&B niveau dan het standaard hotel ontbijt. Echt een aanrader dit hotel.
Daarna even het ijs van het voorruit verwijderen door te sproeien. Het was -5 en het was na de zon van gisteren een heldere, maar koude nacht geweest.
Toen alles weer schoon was de stoelverwarming maar even aangezet en naar het tankstation om de hoek gereden om onze dorstige truck weer te vullen en daarna op weg voor een korte, maar wederom mooie rit naar Skagway.
Om daar te komen moeten we de Chillkoot Pass over. Dit is de beruchte pas waar de goedzoekers in 1898 lopend, en als ze geen geld hadden om hun bepakking met een muilezel of paard over de pas te krijgen, met hun hele hebben en houden, over de pas te gaan. Ze moesten daarvoor in een lange rij, achter elkaar naar boven lopen en mochten niet stoppen, zodat de rij intact bleef. Het moet in de soms bittere kou, een monstertocht zijn geweest. En ook niet iedereen heeft het gehaald. Ook trouwens niet alle muilezels en paarden. We zien later in Skagway een plaquette ter herinnering aan de ruim 3.000 lastdieren die in de periode van de goldrush in de pas het leven hebben gelaten.
Het is weer een prachtige, zonovergoten dag vandaag. En hoewel het in de ochtend nog licht vriest, voelt het in de zon al erg lekker.
De weg gaat langs veel kleine en grotere meren. Het is een gebied met veel meren hier. Eerst zijn we nog in de Yukon, maar na een aantal kilometers verder op de Klondike Highway komen we in het noorden van British Columbia.
Bij Emerald Lake staat het water volkomen stil en weerspiegelen de bomen en bergen schitterend in het, zoals de naam al zegt, smaragdgroene water. De kleur wordt veroorzaakt door Marl, een kalksoort op de bodem van het meer, dat, wanneer de zon er op schijnt, de smaragdgroene kleur geeft.
Ongeveer halverwege ligt Carcross. Een klein dorpje, dat vroeger zo'n beetje het eerste punt was, waar de beklimmers van de Chillkoot Pass konden uitrusten en de nodige voorraden konden aanvullen. Nu is er een klein, cultureel centrum van de native people in dit gebied, de originele General Store uit de goudzoekerstijd, en wat souvenirshops. We lopen er een half uurtje rond, maar hebben het dan wel gezien en rijden verder.
De weg gaat langzaam omhoog als we langs de douane van Canada rijden. Het duurt dan nog 27 kilometer eer de Amerikaanse grenspost in zicht komt.
De weg gaat meer en meer omhoog als we over de pas rijden en de weg verder door een smalle Canyon loopt.
De Amerikaanse grenspost passeren we snel. De immigratie officer staat er van te kijken dat we in een truck rijden en hij is verbaasd als hij hoort dat we hem gehuurd hebben. Hij heeft tien jaar geleden ook een Nissan gehad, het oudere model. Hij heeft hem weggedaan vanwege het hoge verbruik. Ik vertel hem dat dat nog steeds het geval is een hij moet er om lachen. Snel krijgen we de paspoorten weer terug met een "have a good day and drive safely".
En niet veel later rijden we Skagway binnen. Ons hotel is het Historic Skagway Inn, en ligt binnen het historische deel van Skagway. De lobby is leeg als we binnenlopen, maar we maken ons er niet druk om, we zijn vroeg dus komen later wel weer terug om in te checken. Wel maken we vast wat foto's van de antieke inrichting.
Nu eerst Skagway maar eens verkennen. Ons hotel zit bijna aan het eind van Broadway, de oude hoofdstraat. We steken over en lopen naar het einde om zo daar vandaan naar de haven en via de andere kant weer terug te lopen.
Het is een leuk, oud stadje waar de houten boardwalks nog langs de winkels liggen. Wel is de straat inmiddels geasfalteerd, anders dus dan bijvoorbeeld in Dawson city, waar geen asfalt is te bekennen.
Aangezien Skagway een cruisehaven is, is dit deel van de stad dat helemaal op ingesteld. Veel souvenir winkels, juweliers, restaurants en andere, op de vele toeristen ingestelde, winkels.
Omdat alles is gevestigd in de oude, gerestaureerde gebouwen is het leuk rond wandelen hier. We vinden een coffeeshop die nog open is, de eerste twee waren al om 2 uur dicht, lopen naar de haven, zien de trein naar de Chillkoot Pass vertrekken, en vermaken ons prima.
Tegen half vijf zijn we terug bij ons hotel en checken in. We krijgen de Hattie kamer. De kamers hebben namen van vroegere bewoonsters of personages uit de Klondike periode die lokaal bekend waren. Aangezien de hotels van die tijd meestal ook bordelen waren, was Hattie een dame van plezier.
De kamers zijn heel klein, er past net een bed, kastje en stoel in, maar zijn ook erg leuk, met antiek ingericht. De bijbehorende badkamer heeft een ouderwets bad op pootjes.
Bij het rondlopen hadden we een Saloon gezien die er erg gezellig uitzag en waar we naar terugkopen in wat te eten. Aangezien we er weer een uur bij hebben gekregen vandaag, eten we wat vroeger dan anders, voor ons is het tenslotte een uurtje later.
Morgen zijn we hier ook nog de hele dag en wat we gezien hebben het ons wel het gevoel dat er ons prima zullen vermaken morgen!
En oh ja, het wordt ook mogen stralend zonnig weer en 16 gradenš
Geschreven door Frans-en-plonys.reisblog