Helaas weer een regendag. We staan op een rustige camperplaats met 2 campers en vrij uitzicht. Vanochtend tussen de buien door even fietsen naar het dorp voor een koffietje met een Pastei de Nata, maar daarover morgen meer.
Vandaag de gelegenheid om het verhaal over de olijfolie eens uit te werken.
In de provincie Beiras, nog net niet Noord Portugal, staat het Museu do Aziete, het museum over de olijfolie, in het plaatsje Bobadela. De oprichter van het museum begon in 1986 een olijfolie molen. Hij was een verzamelaar van alles wat met de productie van olijfolie te maken had. Om al die materialen een plek te geven begon zijn dochter met de bouw van dit museum. Bijzonder is de architectuur in de vorm van een tak van de boom. Maar ook de verzamelde attributen zijn bijzonder, gigantische en loodzware molenstenen, zijn naar dit kleine dorpje in de heuvels vervoerd.
In het museum wordt de productie van de olijfolie uitgelegd, van de Romeinse tijd tot nu.
De olijven worden gekneed en geperst tot een pasta, vroeger gebeurde dit met een vijzelpers. De pasta werd dan in platte manden opgevangen en opgestapeld, waarna de pers erop werd gezet. En zo liep langzaam de olie eruit, iets verwarmd met een vuurtje zodat de olie wat vloeibaarder werd.
De Romeinen draaiden de pers met de hand, later werd er een os voor de pers gezet.
Diverse gigantische maalstenen zijn in het museum tentoongesteld.
In latere jaren werd een hydraulisch pers gebuikt, maar ook nu wordt deze nog, iets verder gemechaniseerd, gebruikt.
In de 'hoge productiviteitslanden' wordt tegenwoordig steeds vaker gecentrifugeerd dan geperst. Er is dan geen sprake meer van een eerste of tweede persing en dus is het niet mogelijk op de wijze 'extra virgem' olijfolie te produceren. In Portugal wordt deze methode nagenoeg niet gebruikt. Ze past ook niet bij het ambachtelijke karakter van de olijfolie productie.
De zuiverheid van de olijfolie wordt gemeten door de bepaling van het vrije zuur dat wordt vrijgemaakt. Als de olie niet meer dan 2% vrij zuur bevat, mag de olie "vergine" of "virgen" olijfolie heten, in Portugal "virgem". Indien dit gehalte 0,8% of lager is, dan mag de olijfolie "extra vergine" worden genoemd. In de formele Nederlandse kwaliteitsaanduiding komt "eerste koude persing" voor. "Koude" houdt in dat de temperatuur tijdens het fabricageproces niet boven 28 °C mag komen. "Eerste persing" heeft vaak geen betekenis meer, omdat de krachtige persen of centrifuges alle olie direct uit de gemalen olijvenpasta halen.
Portugal staat op de achtste plaats van olijfolie producenten wereldwijd. Spanje (de grootste producent ter wereld) produceert ruim 16x zoveel. Het grootste verschil is dat de Portugezen hun productie voor meer dan 95% zelf consumeerden terwijl de Spanjaarden meer dan 92% exporteren. Vergeleken met Spanje en Griekenland, zien we maar heel weinig olijfbomen plantages.
Particulieren brengen hun geplukte olijven zelf naar de molen. Dit moet direct na de pluk gebeuren. Zij blijven wachten op het persen van hun eigen olijven, zodat zij zeker weten dat het om hun eigen olijven gaat én dat het om de eerste persing gaat.
De molen kan daarna uit alle overgebleven pasta nog eens olie halen. Die is van mindere kwaliteit en verdwijnt naar de groothandel.
De camping eigenaar verkoopt de olijfolie van de paar bomen die hij in zijn tuin heeft staan aan de campinggasten.
Het museum heeft natuurlijk de gebruikelijke winkel waar de olie te koop is.
We zullen de kwaliteit van beiden dus thuis eens vergelijken.
Geschreven door Peter.en.Eelke.op.stap