Ik eet wat broodjes bij de camping.
Ik ben met een man aan de praat die met zijn auto uit Zweden komt rijden. Gaat langs relaties in Italië en dan naar Nice, waar hij blijkbaar woont.
“Er was geen vliegtuig of trein meer te boeken”, zegt hij. “Alles vol”.
Hij heeft in zijn auto op de camping geslapen. Vindt hij veiliger dan langs de weg. Hij vond het koud vannacht. En dat klopt, en dan lig ik nog op de grond. Het was zeker koud.
De camping ligt langs de snelstromende Inn. Die ruist nogal. Het is geen kabbelend, rustgevend, beekje. Het is of er continue een goederentrein langsrijdt. Ik hoor het nu nog en ben een dag verder.
Om 9:00 fiets ik weg (jasje aan). Stukje fietspad (jasje uit) en dan moet ik langs de weg fietsen. Ook door een soort van kloof. De zon schijnt daar niet. Ik weet niet of de zon hier nooit schijnt, maar nu in ieder geval niet. Het is daar best fris (jasje aan).
Ik ben even in Zwitserland bij Martina, en dan toch weer in Oostenrijk. Dan begint het klimmen naar de Reschenpas. Ik ben wel regelmatig gestopt om op adem te komen. Eenmaal bij de Norbershöhe gaat het weer naar beneden naar Nauders. Daar neem ik even rust en een broodje. Het is dan 11:00.
De man de uit Zweden, of was het nu Frankrijk ?, is er ook.
Hij vraagt of het zwaar was ?
“Als je ermee bezig bent wel, maar achteraf was het te doen”.
Dat geldt voor de meeste dingen, naar wij dachten.
Het is daarna nog stijgen naar Reschen. Vanaf daar zou het weer naar beneden moeten gaan. Ik neem de route met nog wat klimmen langs het stuwmeer. Ik kom dan niet langs de verdronken kerktoren, maar kan hem wel zien in de verte.
Dan is het dalen naar Burgeis, wat een leuk klein plaatsje is met smalle straatjes. Daarna verder dalen naar Mals.
Ik heb veel wind mee vanaf Reschen. Daardoor ben ik al gauw in Glurns, waar ik gepland had te overnachten. Ik besluit door te rijden. De camping in Prad schijnt heel duur te zijn, dus die sla ik over.
Een stukje verder is het fietspad afgesloten. Dat betekent een stukje omfietsen via Tschengls, maar wel met een aardig klimmetje. Dat was ik verleerd met het vele dalen.
Ik fiets verder door boomgaarden. Veel boomgaarden.
Om 17:00 ben ik op camping Clevedale in Goldrain of Coldrano die ook best aan de prijs is, maar dat schijnt in Italië geen uitzondering te zijn. Verder wel goed.
De wind maakt het lastig mijn tent op te zetten. De buren willen allemaal helpen.
Ik had de 74 km niet kunnen maken als ik niet lekker de stevige wind mee had gehad.
In de avond worden de sproeiers aangezet in de boomgaarden aan de overkant van de weg. Een grote waterfontein. Een Duitser op leeftijd klimt op een paal om daar, met gevaar voor eigen leven, een foto van te maken. “Unglaublich”, vindt hij. Tja….
Geschreven door Op-fietse