Johnny Cash, regen en een bijzondere overnachting.
Vannacht heb ik regen gehad, maar als ik wegfiets van de camping is het droog en licht bewolkt. Ik ga naar de Mairie van Honnecourt sur Escaut, naast de kerk, voor een stempel.
De heuvels vallen gelukkig mee en ik fiets ook een heel stuk weer over een jaagpad langs een kanaal.
Ik ga nog even bij de bron van de Schelde kijken, waar ik notabene word aangevallen door een stel hongerige agressieve eenden.
Langs de weg ligt nog een kleine begraafplaats van Engelse soldaten uit de 1e Wereldoorlog. De leeftijden, die op de stenen staan, zijn rond de twintig jaar.
Na 30 km ben ik bij St Quentin en moet dan gelijk aan Johnny Cash denken, al zong hij in San Quentin state prison (“San Quentin, I hate every inch of you”).
De basiliek van St. Quentin is groot en leeg. Ook hier is geen stempel te krijgen, dus ga ik naar de Office de Tourisme. Die is net dicht. Ik zie binnen een vrouw lopen en ik gebaar of ik een stempel kan krijgen. Dat moet een raar gezicht geweest zijn, maar ze begrijpt het wel.
Het grote plein in de stad is omgetoverd tot een stadsstrand.
Na St Quentin ga ik weer verder via een jaagpad. Als ik bij het einde ervan ben aangekomen begint het te regenen, maar ben ik net op tijd bij een gelegenheid bij een visvijver waar ik kan schuilen.
Uiteindelijk gaat het stevig doorregenen en doe ik voor het eerst mijn regenpak aan. Het regent wel een paar uur. Ik kan vertellen dat het Noord-Franse landschap er met regen behoorlijk desolaat en deprimerend uitziet. Net als ik bij Noyon ben houdt het op met regenen.
Ik bezoek eerst de kathedraal. Deze ziet er wel aardig uit. Ook met relikwieën van St. Eloi, waar ik dan weer nooit van gehoord heb.
Hierna ga ik naar de Office de Tourisme. Ik vraag om overnachtingsplaatsen. Die zijn er wel, maar ik besluit toch een camping te nemen.
Nu had ik gehoord dat je bij de abdij van Ourscamp kan staan. De mijnheer van de OdT gaat bellen. Het kan en hij tekent op een papier hoe ik er moet komen.
Daar aangekomen kan ik de witte tent waar hij het over heeft gehad niet vinden. Ook zie ik nergens sanitair. Er staat nog een ruïne en slechts een deel van een groot gebouw ziet er bewoond uit. De rest is vervallen.
Ik vraag aan een man die in een gebouw wat aan het klussen is waar ik kan staan. Hij weet het ook niet en stuurt me weer naar de ingang. Daar kan ik niemand vinden. Net als ik weg wil gaan, op zoek naar een andere camping, komt er een auto aanrijden. Ik houd deze aan, maar de chauffeur had me ook al gezien. Er stapt een pater uit in een bruine pij. Hij wijst me in vloeiend Frans waar ik kan staan en waar het sanitair is. Ik kan hem volgen, tenminste ik doe alsof. Maar het lukt om de plek te vinden.
Er is een veldje naast een grote partytent waar ik kan staan. Er is verder niemand. Ik zet mijn tent op en leg mijn spullen te drogen in de tent. Daarna ga ik douchen.
Ik was gewaarschuwd dat het heel basic was, en dat klopt. Vrijwel koud douchen. Ik had wel eens gehoord dat paters voor straf koud moesten douchen bij onreine gedachten, maar ik ben geen pater. En dat ga ik ook niet meer worden.
Ik maak mooi van de grote tent gebruik om te eten. Ik zit er droog, al blijft alles wel nat en klam.
Geschreven door Op-fietse