Mist. Het landschap lijkt uit honderd vierkante meter te bestaan waarvan ik het middelpunt vorm. De stilte is onverstoorbaar, zelfs een langsrijdende auto komt uit het niets en verdwijnt in het niets zonder de rust te doorbreken. Vandaag geen mooie herfstkleuren, tenzij heel even als je er bijna tegenaan botst. Alles is wit met af en toe een mager doorschijnend zonnetje, de rest van de wereld lijkt niet meer te bestaan.
Ik sliep bijna de klok rond: gisteravond hoorde ik de kerkklok van Halle nog 8 uur slaan, maar daarna sliep ik in. En hoewel het aanvankelijk koud leek, warmde mijn tentje toch op door mijn lichaamswarmte en werd het in de loop van de nacht eerder te warm dan te koud. Om 8 uur vanochtend vond ik de moed om die heerlijke warmte te verruilen voor koude kleren, ik was mijn lange sokken kwijt en vroeg me af hoe mijn ochtendroutine ook al weer was. Eerst alles oprollen, dan alles de tent uit, tent afdrogen van buiten én van binnen, opvouwen, zo gepiept, en dan alles op z'n vaste plek in de rugzak. Thee zetten en boterhammen eten, ik mis mijn warme waterhavermoutpap: niet per se lekkerder dan mijn boterhammen maar het hoorde er altijd zo bij tijdens mijn pelgrimage. (En zoals wij thuis zeggen: "oh, but it's suppósed to be awful" waar een verhaal bij hoort dat te lang is voor dit verslag). Mijn sokken vind ik terug in het natte gras, verloren toen ik gisteravond in het donker uit de douche kwam. Kamperen in de herfst is weer zo anders dan in de zomer, gelukkig is de klok nog niet verzet!
Na bijna 9 kilometer en nog geen koffie beland ik in Zieuwent in café Het Witte Paard. Het duurt bijna een uur voordat ik mijn 12-uurtje krijg, maar de koffie is lekker en ik luister ondertussen met een half oor naar twee wielerploegen die daar uitrusten. Het is er druk. Ik heb zin om mijn ogen dicht te doen en plat te liggen, maar dat lijkt me ongepast. De mist lijkt ook in mijn hoofd te zitten. Uiteindelijk doet de uitgebreide lunch me toch goed en loop ik versterkt weer verder. Aan de rand van Lichtenvoorde ga ik alsnog even met gesloten ogen op een bankje liggen, ik heb het kennelijk nodig en besluit vanaf nu elk uur dit ritueeltje even te herhalen,10 minuutjes is al genoeg. Als ik verder loop besef ik weer eens te meer hoezeer het een luxe is als je ervoor kunt kíezen om even op een bankje te liggen, terwijl je weet dat er ergens thuis altijd een warm bed op je staat te wachten, in tegenstelling tot al die mensen die hiertoe gedwongen zijn omdat ze geen thuis hebben. En hoe je dan niet alleen een huis, maar zoveel meer verliest: je wordt vaak niet eens meer als mens gezien, genegeerd, uitgesloten van alles wat in ons leven zo volstrekt normaal is.
En toen liep ik nog even te peinzen over mijn eerste kreet van gisteren, hoe gelukkig ik me voel. Terwijl ik me als ik loop toch niet gelukkiger voel dan als ik een koor dirigeer, of hobo speel, of met Jos en de kinderen samen ben, dat alles lijkt juist het gelukkige kader te zijn van het lopen, of andersom, dat het lopen een nieuwe blik geeft waarbinnen alles wat in mijn leven vanzelfsprekend lijkt nog meer waarde krijgt. En natuurlijk voel ik ook een kracht in me opkomen, dat (ik) dit kán, dat ik dit dóe, zeker na de afgelopen maanden.
En zo doorkruis ik Lichtenvoorde en vind de kleine camping de Kei, waar zowaar de zon doorbreekt en ik thee drink en mijn tent opzet, het overgebleven eten van gisteren opeet en weer vroeg in de tent zit, want buiten is het fris en het wordt ook alweer donker. Ik denk dat ik zo ga slapen.
Geschreven door Hanneke.op.pelgrimage