Ik loop in drie dagen van Nijmegen naar Zelhem. Omdat ik ’s ochtends nog in de kerk moet zijn, kan ik pas om half 2 vertrekken. Na twee kilometer merk ik dat ik onrustig ben door de 18 kilometer lange route die ik gepland heb. Ik besluit de route in te korten tot ruim 14 kilometer. Mijn lijf moet weer wennen aan mijn rugzak, het was alweer 6 maanden geleden en dat blijkt veel te lang. Mijn hoofd bepaalt het tempo.
Het is prachtig wandelweer, ik kan onderweg ergens een kopje thee drinken en ik loop langs mijn oude kerk in Leuth, waar ik goede herinneringen aan bewaar.
Als ik op dag 2 uit mijn tent kruip, heb ik moeite om gewoon naar de WC te lopen, mijn heupen doen pijn en alles is stijf. Er ligt 26 kilometer op me te wachten. Het enige wat ik kan denken is “ik begin maar gewoon”.
Vandaag bepaalt mijn lijf het tempo. Ik kan me eraan overgeven.
De weg langs de Rijn is prachtig, om het motto van Spijk (“waar de Rijn echt ons land binnenkomt!!”) moet ik grinniken, bij de lunch gebruik ik mijn laatste water om koffie te zetten (dat heerlijke gevoel dat alles wat je nodig hebt op je rug zit!) niet wetende dat ik daarna vier uur door het bos loop waar geen druppel water te vinden is. Ik bereik mijn bestemming en ben zelf verrast en trots.
’s Nachts gaat het stormen, mijn tent houdt stand, ondanks het feit dat ik geen scheerlijnen had uitgezet. Ik lig fijn wakker van de wind en de regen. De volgende ochtend vertrek ik in de regen: eindelijk kan ik voor het eerste mijn dure regenponcho-voor-mens-met-rugzak aan! Die gaat de rest van de dag uit en aan en uit en aan. Bij de Slangenburg, waar ik de vieste thee ooit krijg en in de regen mijn boek ga lezen, zegt de jongen dat het wel dapper is om met zulk rotweer te gaan lopen.
Maar rotweer bestaat niet.
De laatste twee kilometer heb ik wel weer pijn in mijn heupen. Ik neem me voor om meer te gaan lopen, én langer én vaker met rugzak, dan gaat dat vanzelf over. Hoop ik.
Geschreven door Hanneke.op.pelgrimage