Bij het ontwaken is de bewolking verdwenen, althans het ligt als een rand bloemkolen ver in het zuiden boven Afrika. Mooi. Wij vertrekken bijtijds zuidwaarts langs de kust en als we even op een mooi plekje stoppen aan zee besluiten we al snel iets vervroegd tot ons intermittent ontbijt.
Na het plaatsje Playa de Mojácar wordt de kustweg veel mooier. De bebouwing verdwijnt, de weg slingert de hoogte en iets meer het binnenland in, waardoor er tussen de middelhoge bergen door steeds afwisselende vergezichten ontstaan op zee. De begroeiing bestaat uit lage dorre struiken, maar die zijn nog net groen genoeg om mooi te zijn. We rijden zo langzamerhand het nationale park Parque Naturel Cabo de Cato-Níjar binnen.
We passeren alleen nog het middelgrote plaatsje Carboneras, waar we dwars doorheen rijden. Moors centrum met redelijk vriendelijke buitenwijkjes voor kleinschalig toerisme en aan de zuidzijde een haven met wat cementfabrieken, die slim tussen de groeve en de haven in liggen.
Het gebied is woestijnachtig en de planten blijken hoofdzakelijk uit plukjes helmgras te bestaan. Het begint al aardig te lijken op de WildWest-prairies uit de Spaghetti-westerns, die iets verderop ook inderdaad zijn opgenomen.
Bij twee camperparkeerplekken kiezen we uiteraard de mooiste met uitzicht op de zee en op een klein kiezelstrand in de diepte. Daar maken we een mooie wandeling van anderhalf uur omhoog rond een berg naar de vuurtoren. Daarna dalen we bij de camper nog eens een half uurtje af naar het strand waar we de twee l's doen: luieren en lezen. En zo brengen we de vierde februari door in de zon met een briesje. Hoezo hartje winter?
Geschreven door BartKhorsandoppad