Voortvarend zijn we vertrokken naar het oosten over de N222, ' s werelds finest route, langs de rivier. Na 30 km komen we in het plaatsje Pinhão (de letter "h" staat in deze taal steeds weer op een andere plek dan je verwacht. Is misschien geen romaanse taal? Volgens de digitale encyclopedie wel, oeps).
Het is best lastig manoeuvreren met grote tankwagens (met wijn) als tegenligger in de zeer smalle hoofdstraat op zoek naar een parkeerplek. De wandelpromenade langs de kade met authentieke houten rondvaartbootjes en riviercruiseschepen is mooi en gezellig, de rest van het dorp is echt slecht onderhouden oude troep. Het stationnetje is prachtig versierd zowel aan de straat- als de perronzijde met de Portugese blauwe tegeltableaus, de azulejos. Thema uiteraard wijnbouw en het ambacht van wijn maken. Met de trein kun je voor 5 euro de route langs de Rio rijden, misschien wel leuker dan de rondvaart.
Onderweg zagen we bij een stuwwal de sluis waar de riviercruiseschepen geschut worden. Echt een verval van zeker 30 m, die grote boot verdwijnt gewoon helemaal in de diepte. Ik dacht dat Hollanders goed waren in sluizen bouwen, maar kennelijk hebben we meer gemeen dan dat we beiden een zeevarend klein land zijn met een groot en soms agressief buurland. En met een grote koloniale rol en een slavernij gerelateerde rijkdom en historie. Deze sluis is enorm diep, maar wel erg smal, de cruiseboot piept en kraakt langs de sluiswanden tijdens het zakken van het water.
We rijden verder langs de N222 richting Vila Nova de Foz Coa. We verliezen de rivier Douro uit het oog, die meandert nu naar het noorden. Maar het landschap wordt er eigenlijk steeds mooier op. Nauwelijks bebouwing, behalve hier en daar een royale boerenhoeve van een wijnboer tussen eindeloze wijnranken. Nou ja, geen wijn maar eigenlijk druivenranken dan toch.
Deze zijvallei wordt breder en weidser en voelt aan als Portugees achterland, droog, leeg, gecultiveerd en glooiend. De druivenplanten zijn op hun herfstst. De groene bladeren worden rood en geel, erg mooi met die lage zon. De druiven die we tijdens het wandelen zagen, waren erg klein. Typisch Portugees ras of toch een te droog jaar? Geen goed wijnjaar vermoedelijk.
We slingeren rustig en kalmpjes door dit stille landschap. We moeten wel bijtijds afbuigen naar het zuiden, want voor je het weet rijd je Portugal uit en Spanje in.
Hoger gekomen zijn de druiven ineens weg en zien we eindeloze velden met olijfbomen. Ook prachtig! Als pensionado's dringt zich wel als vanzelf de gedachte op: wat een werk ál die druiven en ál die olijven. Gelukkig voor dit koloniale volk zien we veel busjes (met arbeiders) met de letters PL van Polen i.p.v. de P van Portugal, ze hoeven het niet zelf te doen dus. (Oké, iets overdreven, maar toch...)
Als we tanken bij een supermercado moeten we contant betalen. Huh.... waar haal je ineens 2 briefjes van 50 euro vandaan? Dat maak je toch niet meer mee tegenwoordig.
Als we lagerop een zijweggetje tussen de druiven induiken en daar een stukje inlopen, zien we een prachtig vlak plekje met weids uitzicht om te overnachten.
Helaas is het net iets te lastig om met de camper hier te manoeuvreren zodat we uiteindelijk 3 km verderop terechtkomen op een Park4night camperplek aan de rand van een dorpje. Ook met nog steeds mooi uitzicht.
Morgen door richting Estrela gebergte, Serra da Estrela, en dan slowly slowly richting Aveira, het Venetië van Portugal (ja dat zegt de plaatselijke VVV echt zelf!) en daarmee terug naar de kust.
Geschreven door BartKhorsandoppad