"Stelletje landlopers" is een van de veel gebruikte en memorabele uitspraken van Wies, de moeder van Bart. Na haar overlijden stelden hij met broer en zussen een boekje samen met zoveel mogelijke uitspraken en uitdrukkingen van haar. Vele uniek, andere in een door haar unieke andere betekenis gebruikt. Waar haar kinderen dan pas in hun volwassen leven achterkwamen door (besmuikt) gelach van toehoorders.
Die van "landlopers" gebruikte ze als je in een beetje oud vrije-tijd-achtig kloffie rondliep en te veel vrijheid uitstraalde. Het was, denkt Bart, bij haar een mengeling van verholen lichte jaloezie en een sterke oeroude Katholiek-gevormde veroordeling ("doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg" en "Wat vinden de buren/pastoor/de melkboer daar wel niet van?"). Hoe dan ook, voor Bart was het vooral een geuzennaam, die zeker niet stimuleerde tot meer aangepast en christelijk gewenst gedrag.
Het woord kwam op tijdens een loopje naar het supermarktje hier in het piepkleine maar gezellige haventje. Want leven wij niet alweer 3 dagen op rij, als "landlopers", " zigeuners" (die kan natuurlijk niet meer anno 2024) etc, door vrij te camperen met andere zwervers? (Al doen we dat toch in een camper, die een gemiddelde landloper zich een leven lang niet zal kunnen veroorloven).
Onder het loopje bedachten we ook dat we niet veel nodig hebben onderweg. Wat brood, eitjes, kaas of tomaat en veel water. Al die leuke eethuisjes die we onderweg tegenkomen passeren we probleemloos, want we bakken net zo lief zelf een visje of garnalen. Voor terrasjes geldt hetzelfde: We zien ze, maar strijken er bijna niet neer. Als we dan ook nog meerdere nachten achtereen op 1 of meer prachtige plekken vrij off-grid logeren, dan heeft Wies echt wel gelijk gehad: We zijn een stelletje landlopers, zwervers in goede doen.
Ondertussen rijden de bestelbusjes type oude stationwagons met open deuren en kleppen volgeladen met fruit voorbij. Ze klinken als een islamitische minaret, waar de blijde boodschap voortdurend herhaald en ongevraagd uit nauwelijks verstaanbare blikken luidsprekertjes wordt verkondigd. We horen frutti, abrikozi, nectarini etc. Aangezien het kersenseizoen hier oneindig duurt, is Khorsand helemaal blij. Totdat dagelijks blijkt dat de slimme verkopers onder het lerende oog van hun 13 jarige zoontjes ofwel 2x de marktprijs vragen (hoef je bij Khorsand echt niet mee aan te komen), of driekwart van de kersen (toevallig net de onderkant of onder in het bakje) rot zijn (stinken we soms toch weer in) of waarbij de weegschaal leeg al op een halve kilo staat (waarbij Khorsand in dat geval zelf de zak weegt, zodat de verkoper niet alsnog de zak kersen iets in de schaal kan duwen tijdens het nawegen).
Enfin, het zoontje leert het beduvelen als met de paplepel ingegoten onder het aloude koopmansmotto: het is het karma van de toerist om een beetje belazerd te worden.
En de moraal van dit verhaal, we hebben vandaag geen bal gedaan. Heerlijk toch? Zelfs niet (land)gelopen.
Geschreven door BartKhorsandoppad