2 sept
Gister met een vlot ritje naar Bilbao (ofwel liefkozend door de locals Bilbo genoemd) gereden. En geloof het of niet maar we hebben vooraf gereserveerd voor de camperplek hoog boven de stad. We werden dan ook uitgebreid verwelkomd door 2 ijverige dames, die ons heel efficient een prachtige plek toewezen aan de rand met betoverend uitzicht over Bilbo. En met een staccato info over fiets- en busverbindingen naar Casco Viejo en het Guggenheim-museum.
Eerst maar eens met de OV-bus naar de oude stad, Casco Viejo. De levendige nieuwe stad bekijken gelijk vanuit de bus, dat scheelt een loopje. De prachtige oude stad heeft last van waar veel mooie plekken onder lijden: te veel souvenirwinkels, te veel toeristen, die al dat moois wel een beetje bederven. Maar ja, eerlijk is eerlijk, door hier te zijn, werken we daar aan mee. Dat los je niet zo maar op dus.
We besluiten om lekker langs de rivier te lopen, naar de prachtige voetgangersbrug Zubizuri, dat in het Catalaans 'de witte brug' betekent. Deze brug is ontworpen door de Spaanse architect Santiago Calatrava in 1994, en heeft Norman Foster naar ons idee duidelijk geïnspireerd bij diens Millennium-brug over de Thames in London uit 2000. Maar zowel die voorgangersbrug in London als deze hier over de rivier Nervión in Bibao zijn juweeltjes.
En dan komt op onze wandeling het buitengewone Guggenheim-museum (1997) van Frank Gehry in beeld. We zijn zwaar onder de indruk, die indruk die toeneemt met het dichterbij komen. Het is fenomenaal wat hij hier heeft neergezet. ("Een meesterwerk", lezen we op Google). Of je het nu mooi vindt of niet, het is van een orginaliteit die ongekend is, met sierlijke vormen die doen denken aan een compositie van meerdere scheepsrompen met wimpels en vlaggen erop, maar uitgevoerd in titanium en steen. Het titanium is afhankelijk van de lichtval soms zilver, dan weer blauw, grijs of bruinig. Het is duidelijk, dit vinden wij allebei erg mooi en nemen er uitgebreid de tijd voor om het te bekijken en te fotograferen.
Daarna lopen we voldaan terug naar de oude stad voor een kleine culinaire opkikker na al dat architectonische geweld. De foto van gister spreekt boekdelen.
Daarna gaan we terug naar onze camperplek, waar we een prachtig zicht hebben op het vallen van de avond over Bilbo. Het Guggenheimse titanium in de verte toont nu een gouden gloed.
En dan vanochtend: weer lekker lui met het OV naar het museum zelf, om de binnenkant en de kunstcollectie te bekijken.
Met de fiets kan ook, maar ja, terug best veel klimwerk.... ehhhe.... en het regent enorm.
Maar wandelen toch ook een flink stuk door het park ondanks de regen, waardoor we precies op openingstijd bij het museum aankomen en vlot naar binnen stromen. Eerst als rechtgeaarde camperaars hier maar even snel naar de wc, en daarmee krijgt dit museum van ons een dankbaar koosnaampje: ons Puppenheim.
Binnen is het gebouw al even indrukwekkend, een enorme hal over de volle hoogte van het gebouw, met getorteerde binnengevels, steunbalken en liftschachten. Gelukkig bewegen de transparante glazen liftkooien wel in normale verticale lijnen recht op en neer.
Het daglicht valt via allerlei vernuftige openingen in dak en gevel binnen, zoals in een moderne kathedraal.
De grootste en indrukwekkendste ruimte daarna is een enorme zaal zo groot als een mammoettanker of het middenschip van een romaanse kerk, waar geen enkele kolom in staat om het dak op te vangen. En daarboven gaat heel fijn en ongemerkt een autoweg over het museum heen. Als vaste collectie staan hier in deze enorme ruimte een 7 tal gigantsche roeststalen objecten (cortenstaal, met zo'n mooi oranje/bruin roestlaagje erop), waar je doorheen kunt lopen of die een meer dan mensgroot doolhof vormen. En dat met gebogen vormen van vuistdikke staalplaten van zeker 4 meter hoog, die er uit zien als rubbermatten op hun kant. Sierlijk en elegant alle kanten uit gebogen.
En dat was meteen wel het hoogtepunt.
Op een spiegelende ruimte met allerlei led-kleurlampjes na, waar je met maximaal 6 mensen 2 minuten in mocht èn 1 zaaltje met werk van Jeff Khoons en Andy Warhol na, vinden we de rest van de kunst op de overige verdiepingen niet al te boeiend.
Beetje wrang, dat een museumgebouw interessanter is dan de expositie die wordt getoond. Dat hebben we al eens eerder meegemaakt en dat was, gek genoeg, in Guggenheim in New York.
Na een uur of 4 klaart het op en verlaten we het museum om in de oude stad in een soort markthal met diverse kraampjes opnieuw de pintxos te ontdekken, met een prima wit wijntje voor een spotprijs. Daarna laten we ons door de bus terug brengen na de camperplek hoog op de heuvel boven de stad. Wat rest is een iets verlate siësta.
Geschreven door BartKhorsandoppad