Wanneer we wakker worden is het goed aan t regenen.
Dat belooft, want vandaag staat er een stevige klim en een pittige afdaling op het schema.
Na het stevige ontbijt, lang geleden dat het ook zo gesmaakt heeft, trekken we onze regenjassen over onze outfit en vertrekken richting Astorga, een 3- tal km verderop. In Astorga fietsen we over een wat byzondere constructie over een treinspoor, en via een heel steil pad komen we het historische centrum binnen.
Er is een cluster van mooie gebouwen, het bisschoppelijk paleis, de kathedraal en een klein kerkje, op een zakdoek bij elkaar. Het bisschoppelijk paleis blijkt van de hand van Gaudi te zijn, de meest befaamde Spaanse architect ooit. De kathedraal is in verschillende stijlen opgetrokken, maar een mooi-ogende kerk.
(Ondertussen is het regenen opgehouden en kunnen we gelukkig onze jassen opbergen, het zonnetje is er terug, maar het blijft koud.)
De hogere clerus was in zijn tijd zeker niet bescheiden, het is allemaal pracht en praal. Heel anders dan het bescheiden verblijf van wijlen rector Oomen, kapelaan op ‘ t Kantoor, ons vroegere gebedshuis waar we als kind wekelijks naar de mis gingen.
Onze route brengt ons door een ruig landschap over een hoogte van 1500 meter.
Vanuit El Ganso, Rabanal en Foncebadon klimt de weg gestaag voort naar Cruz de Ferro, zowat het hoogste punt op deze berg, 1504 m hoog. Het is klimmen geblazen, gedurende kilometers. Het zijn stuk voor stuk typische bergdorpjes die we doorrijden, met veel ruïnes, ooit verlaten, ondertussen terug karig bewoond.
Cruz de Ferro blijkt uiteindelijk een simpel ijzeren kruis te zijn bovenop een boomstam en omringd door een grote hoop keien, meegebracht door pelgrims gedurende vele jaren, vaak met boodschappen er op.
Na Manjarin, waar een geïmproviseerde albergue in elkaar geknutseld staat, volgt er een spectaculaire afdaling. Gedurende 14 km dalen we 1000 meter.
Het is bijwijlen goed uitkijken met al die haarspeldbochten. Gelukkig hebben we thuis nieuwe remblokjes laten steken, nu weten we waarom…
In het mooie dorpje El Acebo, met karakteristieke buitentrappen en uitstekende balkons, nemen we onze picnic.
We dalen verder af aan een zotte snelheid, Ingrid pakt zoals altijd bij de afdaling de leiderspositie, en bereiken Molinaseca.
De afdaling doet ons aan t skiën denken, flink wat vaart en met goed bochtenwerk het eindpunt bereiken om daar dan te genieten van een goed glas, uiteraard in de zon.
We beslissen in functie van de klim op de Cebreiro, die ons morgen te wachten staat om nog zo ver mogelijk te rijden.
We nemen uiteindelijk een albergue in Cacabelos, op 8 km van onze volgende zware rit, een klim van 30 km.
Geschreven door Pelgrimsbelevenissen.sus.en.ingrid