Het moet rond 6 u vannacht , de laatste nacht bij Joris en Sandra, geweest zijn dat ik wakker geschud werd door donder, bliksem en zwaar onweer. De weergoden hadden om de 1 of andere reden beslist alle nattigheid uit te gooien om ons toch droog te kunnen laten vertrekken.
Ik hoorde de wijnboeren al juichen bij dit wonder, de wijnranken en de natuur konden deze nattigheid wel gebruiken.
Terwijl ik me nog eens omdraaide zag ik ons in gedachten, met zware regenjassen getooid, dit herfstweer trotseren.
Niets van dit alles, na het ontbijt brak de zon door en konden we vertrekken. Niet zonder eerst uitgebreid afscheid genomen te hebben van onze gastheer en gastvrouw, Joris en Sandra met hun 2 lieflijke kinders.
Tijdens ons aangename verblijf hier maakten we van de gelegenheid gebruik om onze bagage eens kritisch te bekijken. Moeten we met alles de Pyreneeën over?
We hebben de afgelopen 2 weken niet gekampeerd, alvast niet in de tent en blijkbaar zijn er verder op de tocht voldoende voorzieningen. We beslissen om alle kampeergerei, kleren die we tot nu toe nog niet gebruikt hebben, onnodige medicatie en andere spullen hier achter te laten. We verlossen Ingrid haar fiets van de 2 voortassen. Ook mijn krakend ros haalde opgelucht adem bij deze verminderde last, alles goed voor ruw geschat 15 kg.
Bij één van zijn volgende bezoeken aan zijn heimat wil Joris dit graag meenemen. Bedankt Joris!
We fietsen lichter en aangenamer en ook die vervelende bibber op mijn voorwiel is verdwenen. Ik kan al eens terug met 1 hand fietsen, zonder handen kan voorlopig niet daarvoor zijn de hellingen te steil.
We fietsen via Soussac en Sauveterre, allen sympathieke dorpjes, naar Caddilac.
Caddilac is van oudsher een vestigingstad met muren en torens omringd of wat er nu nog van rest. Het blijkt het centrum te zijn van de Entre deux mers, voor mij een gekende witte wijn.
Het ligt tussen 2 rivieren, vandaar de naam. De Dordogne en de Garonne zijn onderhevig aan de getijden van de oceaan. Deze getijden gedragen zich soms als een vloedgolf bij springtij. Zo getuigt de peilschaal aan de stadstoren, Porte de la mer, waar de hoogst gemeten waterstand voorwaar heel de stad moet onder water gezet hebben.
We rijden verder richting de Landes, waar we onderweg nog uitlopers tegenkomen van de Graves en de Sauternes appellaties, byzondere wijnen, niet voor iedere beurs toegankelijk.
Waar we onderweg voor Caddillac de druiven machinaal zien oogsten, gebeurt dat hier nog met de hand.
We fietsen verder langs uitgestrekte bossen, waarvan er enkele als natuurpark zijn aangeduid.
Door de felle zuidenwind ruiken we de kruidige geur van verbrand dennenhars. Zou het hier gebrand hebben?
Verderop, over een afstand van meerdere kilometers en langs beide zijden van de weg bemerken we de restanten van wat nog niet zolang geleden grote naaldbossen moeten zijn geweest.
Wat een verwoesting door deze grote brand,de impact is enorm, honderden hectaren met een verbrande kruidlaag en bomen halfstams zwartgeblakerd.
Dat de natuur een geweldig regeneratievermogen kent is geweten, opmerkelijk is dat jonge varens in een frisgroene kleur deze zwartgeblakerde woestenij doorprikken.
Bij enkele eenzame huizen, gevrijwaard van dit bovennatuurlijk, verwoestend geweld prijken grote borden met bedankingen aan de pompiers. Wat een huzarenstukje moet dat geweest zijn?
Na 70 km tekenen zich bij ons de eerste tekenen van vermoeidheid af en nemen we een kamer in “ le merle blanc” te Louchats.
Was en plas volgen en ook de voorbereidingen voor morgen.
Het is aangenaam zomerweer, 27 graden warm.
Er resten ons nog 3 nachtjes slapen alvorens we aan het echte werk beginnen, de Pyreneeën.
Geschreven door Pelgrimsbelevenissen.sus.en.ingrid