Vanmorgen krijgt Ingrid een berichtje binnen van Peter en Tanja. Zij zijn gisterenavond met hun mobilhome op vakantie vertrokken en zijn net buiten Parijs, op weg naar Spaans Baskenland of we elkaar eventueel kunnen treffen. We kennen Peter en Tanja via Toekitoeki, het levensproject van Brigitte en Jef, en zijn ook samen al eens op reis geweest.
Toffe mensen die je graag tijdens je pad kruist. We spreken een plaats af en een voorlopig uur. We zien wel of het lukt, nog zo ver van elkaar verwijderd is het moeilijk afspreken.
Het zijn apocalyptische uitzichten die we gisterennamiddag en vanochtend te zien krijgen langsheen onze route doorheen de Landes. Ik was in de lagere school alvast geen krak in metriek stelsel, met name in oppervlakteberekeningen. Mijn inschatting in mijn reisverslag van gisteren waar ik schreef over honderden hectaren bos die in de brand zijn gebleven,
was dan ook een schromelijke onderschatting. Onze hoogbejaarde waardin van hotel “ le merle blanc”sprak eerder van 28000 hectaren.
C’est une catastrophe monsieur, roept ze, waarbij ze haar handen hoog in de lucht brengt, une catastrophe pour la nature.
Zij zelf zijn, met gans het dorp, in het heetst van de strijd, geëvacueerd geweest naar naburige dorpen, verplicht gedurende meer dan 15 dagen, onwetend of hun woning het al dan niet zal halen.
Hoewel ik zelf op dit moment nog niet in mirakels geloof zeg ik haar dat het een wonder mag heten dat er geen huizen in de brand zijn gebleven.
Zij beaamt het, un grand merci à tous les pompiers, op het slagveld met honderden aanwezig.
Respect krijg je voor deze mensen, vaak vrijwilligers en met gevaar voor het eigen leven, bij het aanschouwen van deze Armageddon. Ook nu nog zien we aanhoudend brandweerwagens weg en weer rijden, vertrekkend vanuit een inderhaast opgezette commandopost.
Zelfs vanuit de grond zien we rookpluimen opstijgen, vanwege de aanwezigheid van bruinkool, waanzinnig.
We zien enkele uitgebrande brandweervoertuigen langsheen een bospad, die op dit moment getakeld worden.
Via Retis, waar we een historische kapel zien met een torentje met een eigenaardige houten uitbouw, bereiken we Moustey, waar voor de kapel de Notre Dame een steen meldt dat er nog 1000 kilometers naar Santiago moeten gewandeld worden.
Langs eenzame en hoofdzakelijk platte wegen , een eeuwenoude stuifzandduin niet te nagesproken, rijden we verder door kurkdroge dennenhouten bossen, waar een genster voldoende is om voor een bijkomend inferno te zorgen. Op een bepaald moment is de eentonigheid zo groot dat ook de alertheid verminderd en dwalen we af van ons pad, ongewild.
In Labouheyre pikken we terug de draad op.
Omstreeks 14 u bereiken we het dorpje Onesse, waar we na een korte zoektocht en na een bezoek aan het gemeentehuis ons pelgrimsonderkomen bereiken, een kleine woning met alle basiscomfort waar 6 mensen kunnen slapen.
Voorlopig zijn we nog maar met 2, afwachten of er nog onverwacht mensen gaan bijkomen.
Nadat Ingrid, die het verder uitermate goed stelt, gaan winkelen is, keert ze terug met… Peter en Tanja. Je kan niet beter afspreken, een blij weerziens.
We drinken in de voorhof van onze refuge samen een glaasje, eten lekkere hapjes en een geconfijt eendje met verse groentjes.
En of we opgemerkt worden door de buren, na verscheidene bonsoirs, meldt Francine de Lumley Wodyear zich aan. Een kranige oude dame, van Ierse afkomst, vermoedelijk een verpleegster, die boodschappen gaat doen naar de markt. Ze laat een doos koekjes achter want je hebt suikers nodig voor de trip naar Compostela. Ze blijft maar doorratelen. Na haar bezoek aan de markt wil ze perse vers fruit, haar naam en telefoonnummer achterlaten.
Bedankt lieve dame, we sturen je een kaartje en zullen aan je denken.
Peter zoekt een rustig plaatsje op voor zijn mobilhome en spreken af voor het pelgrimsontbijt, 7u30.
Slaapwel!!
Geschreven door Pelgrimsbelevenissen.sus.en.ingrid