De eigen badkamer en de privacy op onze eigen kamer in onze vriendelijke refugio in Zubiri hebben ons goed gedaan vannacht, wat een verschil met de immer drukke refugio’s, waar het ascetische leven primeert. Die soldatentijd ligt al lang achter mij.
In alle rust opgestaan, ontbeten en stipt om 8 uur vertrokken. Het is kouder dan we dachten, de natuur is na de kolossale stortbui van gisterenavond toch wat opgefrist. De gevoelstemperatuur ligt rond de 10 gr., de handen voelen koud aan, de handschoenen worden opgezocht in onze geordende fietstassen, waar alles zijn vaste plaats heeft.
De nevelslierten zweven rond de heuvels terwijl wij richting Pamplona rijden. Via Huarte rijden we over een zogenaamde historische pelgrimsbrug naar het torenportaal van een 12 de eeuws kerkje, Trinidad de Arre, dat nog goed geconserveerd is.
Het valt ons op dat de voetgangerswegen niet altijd hetzelfde traject volgen dan de wegen voor fietsers.
De voetpaden voor de pelgrims, liggen er naar mijn gevoel soms erbarmelijk bij, zeker geen gewoon pad. De fietsroutes gaan in de meeste gevallen over geasfalteerde wegen, soms ook wel gravelpaden.
Ten alle tijde kan je van de route afwijken en een eigen pad proberen te volgen wat kan meevallen of tegenvallen.
De overgrote meerderheid van pelgrims zijn voetgangers, al of niet beladen met een zware rugzak.
Er zijn bedrijfjes die zich lucratief bezighouden met bagagetransport, die de rugzakken naar de plaats brengen, waar je als voetganger hoopt te geraken die dag. In alle dorpen die langsheen de camino liggen heerst er een grote bedrijvigheid met toeristen en pelgrims, het creëert gelukkig een jaarrond werk voor vele mensen.
Er zijn zeer weinig gewone fietsers die zwaarbeladen, zoals wij, de camino doen. De meesten die we zien, komen met een koersfiets met een minimum aan bagage en zijn vertrokken vanuit het Franse St Jean.
Via schilderachtige landschappen, hoofdzakelijk graanteelt , weilanden en bossen rijden we langs enkele kleine voorstadjes naar Pamplona. We zien verscheidene transporten met stro richting Frankrijk rijden. Tientallen bergen gepakt stro wacht nog om getransporteerd te worden.
De stad Pamplona, in het Baskisch Iruñea, blijkbaar gekend om zijn stierenrun, heeft een aantal historische bezienswaardigheden. De opvallende vestingswallen, meer dan 5 km lang, geven de stad een eigen karakter met een aantal mooie uitzichtspunten. We bezoeken, aan een verminderd pelgrimstarief van 3 euro, de kathedraal en het klooster dat er aan verbonden is. Wij zijn erg onder de indruk van deze monumentale gebouwen, die een respectabele leeftijd hebben. Het waren stielmannen vroeger, die in opdracht van de clerus deze werken tot een goed einde konden brengen.
Fraai beeldhouwwerk in hout en steen, prachtige mozaïekvloeren, plafond- en muurschilderingen schilderijen bij de vleet en niet op een toen geldig muntstuk gekeken met goud en zilver belegde ornamenten. Ik vraag mij af, ondanks ik het bewonder, of dit niet beter had kunnen besteed worden. Armoede tierde niet alleen nu, maar toen zeker nog meer.
Op het plein Plaza Consistorial vinden we het prachtige stadhuis met een indrukwekkende barokke gevel.
In één van de winkelstraten van het centrum zien we het “Monumento Encierro”, een enorm bronzen kunstwerk dat prachtig de traditie verbeeldt van de stierenloop.
We verlaten de pastelkleurige stad met mooi smeedwerk aan de ramen en moeten gedurende een 5-tal km klimmen naar ruim 600 meter hoogte, met veel
kopwind en weinig beschutting. De zon schijnt ongenadig hard. We hebben een weids uitzicht over de kale heuvels, waar landbouwers de graanstoppels proberen onder te werken.
Moeilijk te geloven dat de landbouwers, in deze met stenen bezaaide akkers, diepe grondwerkingen kunnen uitvoeren.
Toch zie je ze vervaarlijk rijden, zware tractoren met kulter en zes en achtscheer, op de schuine hellingen.
Het kraakt van de stenen, dat je er van zou gaan lopen. We komen aan in Puente la Reine, waar we het eerste het beste hotel nemen.
We bezoeken nadien het middeleeuwse dorpje, waar we nagenieten van een bordje tapas met een lokaal wijntje erbij.
Vandaag woensdag, om 6u30 opgestaan , ontbijt genoten en om 7u30 vertrokken met de fiets richting Logrono, een tochtje van rond de 70km.
We verlaten Puente la Reine en beginnen met een stevige klim van 3 kilometer, voornamelijk op grotere wegen, nu rustig vanwege een parallel aangelegde autosnelweg. Het landschap blijft heuvelachtig met uitgebreide graanvelden, asperges, wijngaarden en prachtige olijfbomen. Eenzame cypressen, zoals ook onze thuisburen Wim en Lyd ene in hun voortuin hebben staan, geven ons een Toscaans vakantiegevoel. Via Estella, Lizarra in het Baskisch, waar we onze koffie drinken bereiken we het Monasterio de Irache. Aan de abdij is weinig te zien, maar aan de achterkant kunnen we gratis wijn en water tappen. De wijn smaakt zurig en de Slovenen die voor ons royaal hun wijnvoorraad inslaan beweren bij hoog en laag dat de Sloveense wijn zoveel beter is.
Bij Viana aangekomen eindigt ook gelijk de Navarrastreek en onze route daalt verder af in de uitgestrekte vallei van de rio Ebro, hier begint de wijnstreek Rioja van waaruit beroemde wijnen voortkomen.
Bij iedere klim hoort naderhand een forse afdaling, heerlijk om te fietsen. De warme wind, op kop, voelt hetzelfde aan als je de deur van je oven opent bij het brood bakken thuis.
Onze picnic nemen we in de heerlijke schaduw van een berg stro, klaar om vervoerd te worden en in de nabijheid van een wijngaard.
We boeken een hotelletje via b.com, in het centrum van de grote stad Logrono, waar we, eens ingecheckt, een mooie stadswandeling maken.
We eindigen met een glas wijn en wat tapas.
Slaapwel allemaal.
Geschreven door Pelgrimsbelevenissen.sus.en.ingrid