Vanmorgen vroeg wilde Wilma gebruik maken van de wasmachine. Het was zo vroeg en koud dat er grondmist boven de akkers en weilanden hing. Die mist verdween snel toen de zon boven de bomen uit kwam.
Om elf uur fietsten we, via een fietsknooproute die Mike gemaakt had, naar het landgoed Singraven, waar ook een drukbezochte horecagelegenheid is.
Hier hadden we een lunchafspraak met een een ex-vriendje van Wilma met zijn vrouw. Het was mooi weer, dus we hebben lekker buiten kunnen zitten. Het was maar goed dat we vroeg afgesproken hadden, want alle tafels waren meestal bezet.
Na de lunch hebben we afscheid genomen en zijn we verder gefietst naar Ootmarsum.
Ootmarsum is een stadje dat rond 1300 al stadsrechten had. Het vormt samen met Weerselo en Denekamp de gemeente Dinkelland.
Het stadje heeft een stadskern met veel rijksmonumenten en het is bezaaid met leuke winkeltjes, galeries, beelden.
De galeries zijn vrij toegankelijk en laten heel veel moois zien.
Het museum Ton Schulten laat veel werk van deze kunstenaar zien. Er was ook een beeldentuin van hem open.
De vrouwelijke kunst van Maureen Knobben was te zien in een mooie, grote galerie. Galerie en kunstuitleen Lambert was ook de moeite van het bezoeken waard.
In Ootmarsum, maar ook in de omgeving ervan, was een Elephant Parade. Het is een openluchttentoonstelling van tientallen gedecoreerde kunststandbeelden van olifanten. Het doel is om aandacht te vragen voor de bescherming en behoud van de Aziatische olifant. De opbrengsten van onder andere met de hand beschilderde miniolifanten worden hieraan besteed.
De tentoonstelling is al in steden als Hong Kong, New York, Bangkok, Londen, Amsterdam, Rotterdam geweest.
Er was nog veel meer te bekijken, zoals een openluchtmuseum en een schoolmuseum, maar we moesten boodschappen doen. Daarvoor zijn we op de fiets gestapt en naar Denekamp gefietst. Vandaar was het nog maar 5 km naar de camperplaats. Om 5 uur waren we terug en de was aan de lijn was natuurlijk al droog.
Uitleg bij de foto met 8 mannen met hoed.
Acht katholieke, vrijgezelle mannen van rond de twintig(Poaskearls) met beige jas, zwarte broek en hoed komen op eerste paasdag rond 17.00 uur hand in hand om het paasvuur(boaken) lopen, hiermee begint het vlöggeln. Met de Poaskearls voorop trekt dan een lange slinger van mensen hand in hand al zingend door de straten van het stadje. De eerste, oudste Poaskearl rookt daarbij traditiegetrouw een sigaar. Aan het einde van de tocht worden de kinderen driemaal opgetild, waarbij telkens "hoera" geroepen wordt. Dit optillen symboliseert de verrijzenis van Jezus Christus. Op tweede paasdag wordt dit ritueel herhaald.
Geschreven door De.Vlietjes.op.reis