Gisteren gegeten met 7 Italianen, mannen en vrouwen, familie en vrienden, samen aan de wandelvakantie. Tjonge, wat kunnen die gasten veel eten zeg. La signora van het B&B, een geval apart, ik geloofde mijn oren niet, want nadat ze het eten zeer pontificaal op tafel heeft gezet gaat ze op een laag bankje zitten naast de tafel en praat ze aan één stuk door. Ze vuurt haar woorden en zinnen als een mitrailleur op ons af, vooral over haar gerechten en oliefolie, begrijp ik, en het maakt haar niet uit dat iedereen gewoon dooreet met af en toe een knikje haar kant op. Ze gunt zichzelf nauwelijks kans om adem te halen, het kan niet anders dan letterlijk de praatziekte zijn, denk ik. Ratel, ratel...Echt, zoiets heb ik nog nooit meegemaakt en ik overdrijf niet. Ook bracht deze mevrouw alle gangen via mijn slaapkamer naar de eetkamer, want anders moest ze buitenom lopen door de gestaag vallende regen. Ja, mag best hoor (va bene). Primo piatto was een schaal met allerlei vleeswaren en een aantal soorten kaas. Ze scheppen mij als eerste op, welkome buitenlander tussen de Italianen. Dat vind ik echt lekker als voorgerecht, je hebt trek en die zoutige vleeswaren en kaasbrokken smaken dan heerlijk. Dan volgt de pasta, grote schaal heerlijke sliertjes, allemaal weer een bord vol, behalve ik, want ik voel de bui al hangen, dit is vast niet het laatste wat we krijgen. Daarna stukjes kip met piselli (erwtjes) en gebakken aardappeltjes, ziet er lekker uit, maar, no grazie, ik zit echt al vol. Italianen nemen nog tweede portie en bekijken mij meewarig, goed eten hoor! Oké, van alles drie om beleefd te zijn. Daarna komt nog dolce di mele, zelfgebakken appeltaart. Gretig en schijnbaar nog best hongerig, nemen mijn tafelgenoten een flink stuk. Ik rol mijzelf omlaag na dit copieuze maal en duik mijn heerlijk het bed van de zoon des huizes in (die is niet thuis hoor!). Lig ik er net in...klop klop, mag de afwas er nog even door? Sta ancora piovendo, het regent nog steeds. Si, non c'è problema! Dan wordt het stil in het grote huis.
De volgende ochtend hangt er een wollige wolk over Loreto en het Franciscuspad. Maar daaronder was het miezerig droog, regenjas kan nog net niet in de tas blijven. Weer samen ontbijten, met de gastvrouw weer oeverloos volzinnen spuiend op haar bankje. Om half negen weg betaal ik haar en met een nieuwe stempel op zak neem ik afscheid van iedereen. A dopo, tot straks, want ze gaan ook naar Gubbio, 10 km verderop. Het begint met een stijgende weg, heel geleidelijk en best lekker, eigenlijk. Boven mij ligt het klooster van Loreto, kan er helaas niet aankloppen voor een stempel, want dan moet ik weer helemaal omhoog. Ik loop op mijn dooie akkertje naar beneden. Blijkbaar groeit er niets meer op het akkertje van dit gezegde en kun je rustig aan doen. Grappig! Kwart over negen, de zon schijnt flauwtjes en ik heb mijn regenjas uitgetrokken. Er staat een oude vrouw op haar balkonnetje en roept mij een 'buon cammino' toe. Ik vraag haar waarom er overal vlaggen hangen, en ze zegt dat er een feestdag is geweest in deze regio. Aha, snap ik het. Overal achter hekken (gelukkig) blaffende hondjes, fel en best wel aggressief, weg jij, doorlopen, blaffen ze me toe. Ik zeg altijd hallo en brava met mijn liefste stem, maar dat helpt niet. Nog bozer en feller. Vandaag stond er zo'n minkukeltje op een dak te blaffen, moet niet gekker worden. Ik heb vriendelijk gezwaaid en hoorde verderop de volgende al weer tekeergaan.
Er staan hier veel bijenkasten. De bewoners daarvan hoeven niet ver te vliegen, overal alleen maar gedekte tafels met bermbloemen en nectarbommetjes. Zojuist haalt mij een Australisch stel in van middelbare leeftijd, ze lopen naar Rome hoor ik later, maar of ze daar ooit aankomen? Elke vijf minuten staan ze stil en praten met elkaar, druk gesticulerend. Op die momenten loop ik ze weer voorbij, ze hebben geen oog voor mij. Als ik pauzeer met water en een heerlijk banaantje, zittend bij een fonteintje, lopen ze mij opnieuw voorbij, hand in hand deze keer. Ze hebben het gelukkig bijgelegd. Verderop staan ze bij een stalletje en kopen ze fragole, een bakje aardbeien, en ik wil nét hetzelfde doen, want ik ben gek op aardbeien, als ze hun bakje met mij delen, krijgen wij niet op, neem maar gerust. Ze vertellen me dat ze eerst met z'n vieren waren, maar een van de twee mannen kreeg een hartaanval en ligt nu in een Italiaans ziekenhuis. Oh, wat naar, zo ver van huis. Dus nu zijn ze nog maar met z'n tweetjes en lopen naar Rome. Ze overnachten ook in Gubbio, waar we al bijna zijn.
Het is kwart voor elf en ik loop een buitenwijk van Gubbio binnen, schiet al op, dus. Het valt op dat hier het land wordt ijverig wordt bewerkt, graan en andere gewassen, nog niet eerder gezien. Om elf uur zie ik de oude stad in de verte liggen, mooi tegen de heuvel aangebouwd. Terwijl ik daar naar sta te kijken komt er plotseling een jeepje op me af rijden, hij rijdt op de linkerbaan, waar ik loop. Ik zie het gevaar en maak me breed en zichtbaar en zwaai heftig met mijn stokken. Hij stuurt net op tijd weer terug naar rechts en zwaait vriendelijk. Ik zwaai niet terug. Pas een beetje op voor de pelgrims, zeg.
Om 1 uur lunch ik eerst in het centro storico, vlakbij mijn B&B. Heel gezellig marktpleintje, mooi weer en veel kraampjes en inwoners die hun boodschapjes doen. Dan inchecken en uitpakken en hier alvast een beetje rondkijken. Voor het eerst voel ik me alleen. Daar zit ik dan in mijn uppie in zo'n leuke stad, waar van alles te zien is. Kijken met vier ogen is veel spannender. Hier ben ik nu weer even toerist en geen pelgrim en deze toerist mist haar maatje. In een koffiebar ontmoet ik twee Oostenrijkers, een al wat ouder echtpaar, die hier op vakantie zijn met een groep. Even contact is goed, ze vertellen over hun land, ik over het mijne! Dat is dan wel weer leuk enne...leve mijn talenknobbel!
pace e bene
...en liefs, José
Geschreven door JoselooptGR5vanMaastrichtnaarNice