De ijsheiligen houden een feestje ten afscheid van de winter, het sneeuwt namelijk als ik uit mijn slaapkamerraam kijk. Het is niet zo vroeg als de andere dagen vanmorgen want de signora van Villa Katia vindt ontbijten vanaf 8 uur vroeg genoeg. Ja, zij gaat ook niet lopen. We (er verblijft ook een Duits echtpaar) gaan weer in haar auto mee naar haar winkel annex restaurantje, waar we de avond ervoor echt heerlijk hebben gegeten. Gefrituurde courgettebloemen, gegrilde groenten, uien, paprika, courgette en pasta natuurlijk en alles dreef vrolijk in de extra vierge. Het ontbijt bestaat uit zoete croissants, een groot stuk cake en er komt nog brood met kaas als alle klanten uit de winkel zijn, maar daar wil ik niet op wachten en ga afrekenen. Mijn lunch is verzekerd want de Duitsers hoeven de croissants niet. Terwijl zij nog aan het brood met kaas beginnen vertrek ik om kwart voor negen. Omdat het maar 2 graden is heb ik aan: een t-shirt, nóg een t-shirt, mijn pyjamajasje en broek, een fleece trui en daarover mijn fleece vest. Ik heb namelijk geen warme jas meegenomen, veel te zwaar natuurlijk. Maar het helpt wel, al die laagjes, ik heb alleen koude tenen en handen. 's Middags wordt de zon sterker en warmen handen en voeten ook op. Die rugtas houdt de rest ook op temperatuur.
Even puzzelen welke kant ik op moet, gokje gewaagd en ja, is in een keer goed deze keer. Eerst een stuk door het bos, kletsnat, modderig en glad overal, maar ik kan er meestal wel omheen stappen. Het wemelt hier van de wilde zwijnen, ze woelen alles om en overal zie je sporen in de modder, hoop zo dat ik er een paar zie. Verder gaat het dwars door een beek die mijn weg in tweeën splijt, arme Franciscus op zijn sandalen, mijn schoenen worden weer wat schoner, mijn broek steeds smeriger. Het hoort erbij, maak me niet druk. Eigenlijk wel grappig, al die hindernissen. Het is in ieder geval nooit saai.
Maar wel mooi, dat glinsterende water naarstig onderweg naar lager gelegen oorden, om ongetwijfeld ergens de Arno te worden, lieflijk sijpelend over de spekgladde stenen. Als je hier loopt maak je gebruik van de voetstappen in de modder van vorige lopers, waar is het beste stukje om op de been te blijven...gek, je komt zo vaak precies op zo'n voetstap terecht. Zonder het te weten help je elkaar door de ergste blubber heen.
Om tien uur steek ik links een bospaadje in en in de verte hoor ik het al, een waterval! Een cadeautje van de natuur, ik heb geen tentje, anders zette ik hem hier op! Fosso della Fontanelle. Hé, daar komen mijn Duitsers aan waarmee ik vanmorgen heb ontbeten, die gaan mij voorbij, hij maakt nog even een fotootje van mij. Misschien zie ik ze vanavond weer, want zij slapen ook in Stia in Albergo Falterone. Mijn tempo is moordend voor hen, veel te langzaam. Geeft niet, ik loop graag alleen.
Het pad gaat verder, verschillende keren moet ik over een beek stappen, het is hier zo mooi en ongerept. Dan gaat het weer vrij steil omhoog, dan weer gevaarlijk steil naar beneden over keien en water, maar het lijkt wel of ik iets betere benen krijg. Af en toe een bilscheut, dat is het. Alleen mijn knieën blijven protesteren.
Om elf uur pauze, kwartiertje, en dan sta ik op het hoogste punt van deze etappe. Stia nog drie uur. Ja, ja...daar klopt nooit iets van, op de fiets zeker. Half uurtje later kom ik bij een oude, vervallen schuilhut, maar of het daar droog is als het regent? Gelukkig is het nu hier droog.
Vanmorgen make-up vergeten, alweer. Het voelt lekker, ik ben niet hoe ik eruit zie, ik ben wat ik doe en kan. Terwijl ik dit overdenk laat ik mijn stokken vallen, door mijn knieën kan ik nauwelijks, ook lastig als je moet plassen, trouwens, maar dat terzijde. Bukken kan ik nog minder want dan val ik voorover vanwege die topzware rugzak.
Nou, als ik ben wat ik op dit moment kan, kan ik me beter weer een beetje optutten.
Af en toe voer ik hardop een gesprek met mijn lijf, kom op, niet zeuren, we zijn er bijna, nog een paar meter klimmen hier. En dan kom ik op een stukje vlak en dan vind ik dat een cadeautje voor goed doorzetten. Hup, lijf, we moeten het samen doen.
Om één uur pauze met schoenen uit, heerlijk. Ik zit in het gras tegen een omgevallen boomstam, vogeltjes, zon, de toppen van de bergen in de verte, links het pad waar ik straks verder ga en verder is hier niemand, heel bijzonder en heel stil. Om twee uur zie ik een bordje, 0.50 min naar Stia. Nou, ik weet niet welke roadrunner dat heeft geklokt, maar daar klopte dus weer niets van. Om half vier loop ik Stia binnen, tja, waar is nou het Albergo Falterona? In mijn beste Italiaans aan drie dametjes gevraagd, ratelderatelderatel , scala, destra, sinistra...maar een van de dames moet er toch heen en loopt mij zo naar het albergo. Had ik zelf nooit gevonden hoor. Grazie mille!
Lekker gedoucht, languit op bed wifi regelen, Giro gekeken in het Italiaans. Ben moe, maar morgen ben ik 'vrij'. Dan ga ik Stia bekijken en mij vermaken met de Italianen. O, ja, ik belde net naar de receptie of ze ook kleren wassen, nee dus. Nu ligt mijn broek in de bipswasbak te weken, haha, niet voor een gat te vangen, die C! Tien stappen tegenover dit albergo is het restaurant van dezelfde naam. Daar ga ik zo weer olijfolie proeven, denk ik, en een glaasje chianti proberen. Tot morgen!
Pace e bene
...en liefs, José
Geschreven door JoselooptGR5vanMaastrichtnaarNice