Geslapen als een blok in Podere Fattoio in Fontisterni, waar Gemma mij werkelijk volstopt met allemaal lekkere dingen en een grandioos ontbijt klaarzet in mijn eigen studio, terwijl ik nog aan het inpakken ben. Subliem! Om kwart voor acht gaat het verder, etappe 2, door het dorpje, over de brug vertelt mijn gidsje me en natuurlijk ben ik heel benieuwd hoe deze tweede loopdag eruit gaat zien. Ik loop nog geen kilometer of er komt een autootje achter mij aan. Een heel verhaal van een wat oudere meneer, die duidelijk een poging tot waarschuwen doet, druk gesticulerend, maar ik versta door zijn geratel eigenlijk alleen het woord 'fosso'. Nou, fosso, vreselijk toch, overstroming misschien? Stap ik toch in, wat aardig van die Italiaan. 500 meter rijden we steil omlaag en dan stopt hij alweer. Ik moet eruit, wat blijkt, fosso betekent 'ditch of sloot' en hij wijst naar een gat links in de berm. Daar staat het Franciscusteken half verstopt op de grond, en daar moet ik in. Hij is dus bang geweest dat ik het niet zou zien. Lief!! En weer een lift waar ik niet om vraag, maar krijg aangeboden. Met mijzelf heb ik afgesproken dat ik niet moeilijk ga doen over deze aanbiedingen tijdens mijn tocht. Zolang ik maar niet mijn duim opsteek.
Dat pad blijkt dus een soort droge beek met heel veel keien (kei veel) en daar moest ik over naar boven, letterlijk klimmen. Zonder stokken was het niet gelukt, stijging zo'n 10 % en kilometers lang. Wat je daar hoort is het prachtige gekwinkeleer van heel veel verschillende vogeltjes, slechts overstemt door mijn amechtig gehijg. Elke tien passen sta ik stil en om het tempo er een beetje in te houden ga ik maar tellen. Elke tien stappen mag ik even stilstaan. Een slak gaat sneller, nu snap ik de opmerking in het gidsje dat het vandaag echt gaat beginnen. Na deze onvergetelijke klim loop ik het dorpje, nou ja, dorpje, Paterno binnen, op de hoek een 'alimentari' waar men ook koffie zou schenken en daar was ik wel aan toe. Het blijkt uit een pakje te komen, niet zo heel lekker, maar ik ben pelgrim. Even buiten op een krakkemikkige bankje gezeten, lekker de tas even af, en maar weer verder. Pauzes zijn eigenlijk funest, alles moet zich opnieuw 'zetten' op je rug. Het is half tien, in het boekje staat dat het nu écht gaat beginnen, maar wat was dan die dikke klim van zojuist, het voorafje?
Ik heb nu afwisselend overal kort een beetje pijn, Ik sta stil en geef het ledemaat even rust. De plekken zijn bil, schouders, rechterenkel en linker hamstring, voeten en natuurlijk mijn knieën die bij elke afdaling protesteren. Ik doe rustig aan, geen haast, niemand zit op mij te wachten. Piano, piano!
Verlangend kijk ik steeds uit naar het eerste pad dat lekker naar beneden kronkelt, maar helaas, Franciscus zocht het steeds in de hoogte en wilde die berg over, en ik loop nou eenmaal zijn pad. Maar ergens zal het vandaag ook wel weer een stukje naar beneden gaan.
Een uurtje of zo loop ik over een steile, verharde landweg, steeds maar omhoog en omhoog, na iedere bocht opnieuw. Sta eventjes stil om uit te rusten en kijk toevallig naar links, ho...hier moet ik in, net op tijd gezien. Er moet een hoge wal worden geslecht, kom er bijna niet op met mijn tas, je bent topzwaar als je ergens óp moet stappen. Na die wal begint de grote klim naar de top 1040 meter, dwars over keien, gaten, graspollen in de totale eenzaamheid van dat bos, omhoog, omhoog, tien tellen, tien stappen, hijgen, stilstaan, tien tellen, tien stappen, hijgen...en weer door.
In het dal hoor ik de kerkklokken 12 uur slaan, ik zie af en toe hoe hoog ik al ben, de dorpjes tegen de hellingen aangeplakt ver onder mij. Wel machtig mooi gezicht, hoor.
Om twee uur ben ik bijna boven. Ik zit op een boomstronk en schil een appeltje. Komt er ineens een man aanlopen, rugzak en stokken, oké, pelgrim. Even met elkaar gesproken, ik zeg 'hoi' en hij antwoord met een Duits accent 'hallo'. Dus even in het Duits gesproken, hij was nog best jong en was ook moe, haha...
4 kilometer voor Consuma ontmoet ik een Duitse vrouw, jaartje of 50, kwam uit S Ellero, maar ging niet over de wal met de steile berg, ze heeft gewoon al die tijd de weg gevolgd en is ook niet op de berg geweest. (wat is 'watje' in het Duits?) Samen zijn we verder naar Consuma gelopen. Ik heb een overnachting geboekt in Villa (jaja) Katia, maar eerst even het kerkje in voor een lichtje en warmte voor Oskar. Kom ik die kerk uit staat er een auto te wachten. Stap maar in, breng je even naar mijn Villa Katia, ligt nog 1 km buiten Consuma. Ze pikt haar klanten altijd op en rijd ermee naar haar B&B. Zodoende krijgt ze goede recensies, want de meesten zijn 'stanco morto', doodmoe.
Om half acht komt ze weer voorrijden en dan gaan we eten in haar eigen restaurantje in Consuma. Ze kookt zelf en het is heerlijk, samen met de andere gasten drinken we er een lekker glaasje wijn bij. Weer in Villa Katia rol ik mijn bed in, maar eerst zet ik de wekker!
Pace e bene
...en liefs, José
Geschreven door JoselooptGR5vanMaastrichtnaarNice