We zijn in de meest westelijke reisbestemming van onze Indiareis, naar Indiase normen zijn we heel dicht bij de Pakistaanse grens, in vogelvlucht slechts een dikke 100 km. Bij het naderen van Jaisalmer maakte de chauffeur ons attent een zeer uitgestrekte kazerne, meerdere kilometers lang. Tussen India en Pakistan botert het niet zo goed en blijkbaar is men continu op zijn hoede. Het conflict tussen de twee landen gaat voornamelijk over het meer noordelijke Kasjmir en al zijn er de laatste jaren geen echte rellen geweest in de streek, de herinneringen aan de oorlog zitten nog vers in het geheugen van de Indiërs. Eenmaal in Jaisalmer merken we echter niets van enige onrust.
Zoals overal is het er druk maar achteraf gezien is het toch de meest "rustige" stad die we hebben bezocht.
Het wordt vandaag een dagje zonder bus. De chauffeur heeft andere zorgen en is vermoedelijk blij dat hij het heeft kunnen regelen, dank zij wat verschuivingen dat het busje vrijaf kan nemen om naar de busjesdokter te gaan. Ons hotelletje is een vroegere kleine Haveli (een koopmanshuis), hotel Gahr Jaisal,met slechts een zevental kamers rond een binnenkoertje, maar het is echt sfeervol met verrassend ruime kamers. Het ligt op de top van het fort en maakt bijna deel uit van de omwallingen van het fort. Vanuit onze kamer hebben we mooi uitzicht op de omgeving en vanaf het rooftop-restaurant een enig zicht op de stad en de Thar woestijn. Gisterenavond, toen alles nieuw was voor ons, dachten we dat we ik-weet-niet-hoeveel hadden geklommen met de tuktuk, maar in realiteit is het slechts een korte mooie wandeling binnen in het fort, helemaal niet ver van de plaats waar ons busje ons gelost had, evenwel niet te doen met de valiezen.
Onze gids voor die dag staat 's morgens mooi op tijd ons op te wachten aan de receptie. We beginnen met een Jain tempel heel dicht bij ons hotel. Eigenlijk is het een complex met meerdere tempels. Buiten vallen de prachtige versieringen en beelden uitgehouwen in lokale zandsteen op, binnen is het zowaar nog prachtiger. De tempels dateren uit de 12de tot 15de eeuw. Tot de 18de eeuw was Jaisalmer zeer welvarend door zijn ligging langs de zijderoute. De opening van de haven van Mumbai (Bombay toen we nog student waren) maakte een einde aan deze welvaart. De karavanen volgden een andere route en in Mandawa, Bikaner en Jaisalmer werden openluchtmusea voor het toenemende toerisme.
Na het bezoek aan de tempels maken we een wandeling door de stad. Uiteraard stoppen we hier en daar "om lokale ambachten bezig te zien", en natuurlijk is er telkens gelegenheid om te kopen.
Zo stoppen we ook aan Nathmal ki Haveli, een mooi koopmanshuis met aparte stijl. Het is gebouwd in opdracht van een minister-president en nu nog zijn het zijn nakomelingen die er wonen. We krijgen er een rondleiding en op de eerste verdieping is er een collectie van lokale curiosa en ambachtelijke producten, alles zogezegd te koop aan vaste prijs. We laten ons toch verleiden om een mooie herinnering te kopen, niet aan de vaste prijs: een paar handen die de Namaste groet doen, en bij het openen ontdekken we Ganesh, de god van het geluk en welslagen, en Laxmi, de vrouw van Vishnu, de godin van welvaart. De handen pronken nu in onze living naast de boeddhistische monnikjes uit Myanmar.
We wandelen verder en ontdekken nog meerdere fraaie en kunstig versierde Haveli's. Sommige in verval, andere omgebouwd tot hotel, nog andere worden gerestaureerd door de staat.
Na de middag nemen we een tuktuk naar het Garhsisarmeer, aan de rand van de stad. Het meer stond vroeger in voor de watervoorziening van de stad. Water is hier een serieus probleem. De toename van het aantal toeristen zorgt voor een uitputting van de grondwaterreserves. Men is nog op zoek naar oplossingen, maar eenvoudig zal het niet worden. Uiteraard is er een tempel aan de oevers van het meer. maar een diepe indruk heeft die bij ons niet nagelaten. Dat de lokalen graag naar deze waterplas in dit woestijnachtig gebied komen, is begrijpelijk. Maar voor ons is de kijkfactor beperkt.
Terug in de stad wil Annemie nog vlug een henna-tekening op haar arm vooraleer we ons gaan verfrissen in het hotel. De gids beweert een goed adresje te kennen, en dus volgen we hem. Een kloeke jongedame doet haar best om er iets moois van te maken, maar we hebben toch een beetje argwaan, het ziet er niet erg professioneel uit. Hier en daar hadden we shops met reclameborden gezien voor hennatattoos en dergelijke, maar hier leek het meer een private woning. Volgens de jongedame moest de hennapasta slechts een half uurtje op de arm blijven, en eenmaal droog mocht hij verwijderd worden. Voor alle zekerheid wachtten we toch een klein uurtje, groot was onze ontgoocheling na de verwijdering van de pasta. De tekening was amper te zien. Vlug eens googelen via de wifi van het hotel, daar vonden we dat de pasta liefst minstens 4 uur ter plaatse moest blijven, hoe langer hoe beter!
Tevreden waren we niet en dat hebben we de gids ook duidelijk gemaakt. We hadden afgesproken om nog een wandelingetje te maken om de zonsondergang te zien en het fort op zijn mooist in het zachte avondlicht. De rust, het mooie uitzicht, de muzikant die met zijn zoontje "frère Jacques" speciaal voor de westerlingen door de lucht liet galmen, alles bracht ons weer Zen, om India met zijn heilige koeien te nemen zoals het is. En op de terugweg ontdekten we dat ook de koeien toch min of meer een eigenaar hadden, want sommigen werden eventjes hun vrijheid beknot, en op straat gemolken. De melk gebruiken mag, vooral om Indische yoghourt te maken, het vlees ervan eten niet.
Dan heeft de gids ons terug meegenomen naar de hennatekenares, en die heeft de tekening zo goed als ze kon hertekend. De pasta is er een nachtje opgebleven en nu zag je wel een echte hennaversiering, maar op sommige plaatsen was er toch een storend dubbel lijntje. Het was allesbehalve wat we verwacht hadden.
Die avond wilden we eens een ander restaurantje proberen, er waren er genoeg, en reserveren was ook niet nodig, ze waren al blij als ze iemand zagen. Terwijl we wachtten kwam een lokale jongeman reclame maken voor zijn shop naast het restaurant. Het was ook weer een coöperatieve van de mensen van het platteland die dringend onze steun nodig hadden. We moesten toch wachten op onze Thali-schotel, een Indische specialiteit, en zo lieten we hem praten. Na wat babbelen kregen we een lokale sigaret aangeboden, wat tabak in een blad gedraaid. Curieus, onze vroegere rokers waren al vlug een beetje ijlhoofdig, ze zogen terug de rook heel diep de longen in. Het gesprek ging verder en ja, opium kwam ook ter sprake. Wie er eerst over begon weet ik niet meer. Maar opium is hier zeker nog verkrijgbaar, 2000 roepies (ong 25 €) voor 12 gr. En van opium krijg je energie, alles gaat beter, je kan beter werken, je beter concentreren, en het is beter dan een Viagrapil, kortom die kans mochten we niet laten liggen! Ik ben zeker dat we ons opium hadden kunnen aanschaffen die avond. Maar Bieke en ik hadden een mindere ervaring met de gekozen Thali schotel, veel te spicy en met speciale aroma's, en we zochten we ons hotel op zonder opium en zonder bijkomende shopping.
Geschreven door Frans.annemie