Zaterdag 21 januari laten we Torrox achter ons. Na veel heen en weer steken, een doodkalme Lidy en ik lichtelijk nerveus (“Lukt het met de fietsendrager!?”, “Nee, kijk ook even omhoog! Naar die takken!” en “Volgens mij gaat het hier voor niet goed!”) is het gelukt om de camper ongeschonden van onze plek te krijgen en nu rijden we oostwaarts langs de kust. En wat voor kust! De prachtige weg volgt de grillige en rotsige kustlijn, wat fantastische doorkijkjes oplevert op de Middellandse Zee die er als een blauwe spiegel bij ligt in de zon. Ondertussen horen we muziek van Crosby, Stills, Nash & Young uit de speakers komen. Helaas is David Crosby een paar dagen geleden overleden en aangezien hij één van m’n grote muziekhelden is, luister ik nu melancholisch naar onder andere het prachtige “Almost Cut My Hair” en ”Guinnnevere” van zijn hand. Mijn gedachten worden even door de tijdelijkheid van het leven beheerst, maar deze worden al snel onderbroken door onze - zoals gewoonlijk na enige tijd - haperende CD speler en het is helaas gedaan met de muziek. Gelukkig is dat het enige wat hapert. Wij rijden door en zien in de verte de besneeuwde 3000 meter hoge toppen van de Sierra Nevada, terwijl wij het stadje Motril naderen. Dit wordt onze tussenstop is ons idee, want we gaan een uurtje kijken in een klein natuurreservaat, waar vooral vogels te bewonderen zijn. Maar we zijn nog niet binnen (het is tegen énen) of we moeten er weer uit. Het hek gaat dicht! Deze vogels hier moeten wel echte Spaanse zijn, want zij hebben schijnbaar ook een Siësta. Balen zeg! Gelukkig komt Lidy met de simpele oplossing: “Dan blijven we hier toch op de camping en gaan we om vier uur als het weer open is.” Als ik Lidy toch niet had! Zo gezegd, zo gedaan. Om vier uur staan wij dan ook weer voor het hek en zitten tot zes uur in de verschillende kijkhutten. We bewonderen verschillende soorten eenden, flamingo’s enzovoort, maar ik zou zeggen: Kijk de foto’s en geniet! Hebben wij wel gedaan in ieder geval.
Op een zonnige zondag vervolgen we onze weg naar het oosten langs de prachtige kust. Dat wil zeggen: tot we in de buurt van Alméria komen. Langzaamaan nemen de hoeveelheid plastic kassen toe, tot je eigenlijk niet anders meer ziet om je heen. Niet voor niets heeft deze regio de bijnaam “El Mar de Plastico”. En lelijk en smerig! Maar ik moet niet klagen natuurlijk. Grote kans dat bijvoorbeeld die tomaat, paprika of komkommer op m’n bord in Nederland hier vandaan komt, want ze exporteren 150 miljoen kilo naar ons land. Oké, genoeg daarover, maar we zijn blij als we dat achter ons kunnen laten en de kust - nu naar het noorden - vervolgen. Het woeste, bergachtige droge achterland komt gelukkig steeds dichterbij als we het ons bekende (en mooie) natuurpark “Gabo de Cata” passeren. Wij gaan door naar een camperplaats bij het badplaatsje Carboneras. Een tussenstop voor ons, want we willen vandaag ook nog even niet rijdend van de zon genieten. Camperplaats nummer 1 is propvol. Er overwinteren echt belachelijk veel mensen uit heel Europa - maar vooral Duitsers, Engelsen, Fransen en Nederlanders - in Zuid Spanje. En bij navraag zitten de meesten vier tot zes maanden op één plek: 1 keer in de week bingo, klaverjassen en een patatje met kroket. Ieder z’n meug, maar niks voor ons. Laat ons maar rondtrekken met telkens een andere voortuin. Camperplaats nummer 2 heeft gelukkig wel plek zat, dus daar relaxen we de rest van de dag in de zon. Mijn avond eindigt in mineur, want voor de zesde keer op rij verlies ik van Lidy met Qwixxen.
Vandaag - maandag 23 januari - gaan we verder naar de stad Lorca en het blijkt al snel een dag te worden van de verkeerde weg nemen. We worden door Google Maps de bergen ingestuurd via een zandweggetje. Dus terug naar waar we vandaan kwamen, het stadje Carboneras . Zijn we na tien drempels en 20 minuten het hele stadje door, kunnen we niet verder. Dus terug. Eindelijk op de goede weg, gaan we koffiedrinken en blijkt de oprit terug naar de snelweg afgesloten, dus weer omrijden. Maar gelukkig no stress: we hebben nog drie weken te gaan. Laten we genieten en uit het raam kijken! We zien sterk geërodeerde heuvels en bergen om ons heen. Aanvankelijk nog behoorlijk groen van begroeiing, maar bleker en bleker als dat groen gaandeweg afneemt. Het lijkt wel een enorme zandbak waar m’n kleinkinderen lukraak wat grillige bergjes en kuilen in hebben gemaakt. Wij gaan uiteindelijk weer meer het groene bergachtige achterland in en stoppen bij het kasteel boven de stad Lorca na een laatste steile 20-procents weg omhoog. Vanuit hier wandelen we een paar uur. We verwonderen ons over de veelkleurige rotspartijen om ons heen en hebben mooie uitzichten op het kasteel, de indrukwekkende “zandbak” en de stad Lorca op de vlakte onder ons. Hierna rijden we aan het eind van de middag naar een camperplaats op het erf van een boer midden op deze saaie vlakte. Als ik nog een ommetje doe, is hier weinig meer op te merken dan schreeuwende varkens uit de schuren, blaffende honden en landbouw. Morgen door!
’s Nachts wordt ik gestoord door de vrieskou en een piepend brandalarm waar de batterij bijna van op is. Lidy heeft nergens last van en slaapt overal doorheen: zij heeft oordoppen in èn is warmbloedig. Dat laatste is voor mij dan weer erg plezierig als ik het bed 10 minuten later, rillerig van de kou, in duik. Dat het koud is, blijkt de volgende ochtend als we een ijspegel zien hangen aan onze camper. We vertrekken met een bleek zonnetje en rijden zo’n kleine 100 kilometer verder naar het noorden. Het dal onder ons is gevuld met smog en langzaam begint het te spetteren. Om 11 uur staan we voor de deur van Camping Los Delfines, vlakbij het kustplaatsje Puerto de Mazarrón.
Er is precies nog één plekje op deze wederom propvolle camping met overwinteraars. Voor mij parkeert net een Duits slagschip in. Daarna ga ik inparkeren en Lidy geeft aanwijzingen. Twee Duitsers (Karl met een bril met jampotglazen en Helmut die nog niet beseft dat hij op dieet moet) gaan zich hier vervolgens mee bemoeien. Licht geïrriteerd hierover (ik heb Lidy toch!) draai ik m’n camper op z’n plek. Karl kijkt (ziet die man wel wat met dat HR++ glas voor z’n ogen!) of ik zijn slagschip niet schamp en verliest volgens alle interesse in ons als dit goed gaat. Daarna heb ik Karl alleen nog maar hangend voor z’n TV gezien in z’n slagschip. Helmut dirigeert mij zo dicht mogelijk naar het pad, want “Dann hast du doch maximal die Sonne auf dem kopf.” Als dat allemaal oké is vraagt hij “Wie lange bleiben Sie den?”. Als wij antwoorden met “zwei oder drei tage.”, kijkt hij ons meewarig aan en hoofdschuddend zegt “Dan ist es ja egal wie Sie standen! Es Macht niks aus!”. Ik heb Helmut nooit meer gezien. Wel zien we nog heel wat regen vandaag. Prima dag om de was te doen en uitgebreid te bellen met Dolf, Soey en de kleinkids. Morgen schijnt de zon weer, dus geen zorgen om de was. Die wordt wel droog.
En inderdaad is het zonnig (maar fris) op woensdag 25 januari. We pakken de fiets en doorkruisen het badplaatsje Puerto de Mazarrón. Ongetwijfeld een drukte van belang in de zomer, maar nu uitgestorven. Net na dit plaatsje parkeren we de fietsen en wandelen langs de kust en door “Sierra de las Moreras”. Het is hier verrassend mooi: een kliffenkust met bizarre - door de wind geërodeerde - vormen, veelkleurige rotspartijen en kleine baaitjes. Van bovenaf doet de Middellandse Zee qua diverse kleuren nog een extra duit in het zakje. Prachtig! We keren meer landinwaarts terug door kleine canyons en via drooggevallen beekbeddingen. ’s Avonds bespreken we samen de “in principe” route die we gaan volgen naar het noorden van Spanje in de aankomende twee weken. Dat ga ik natuurlijk niet verklappen aan jullie.
De volgende dag - 26 januari - volgen wij tijdens het ontbijt (binnen, want het is 7 graden buiten) door het raam het ochtendritueel van de overwinteraars op deze grote camping: het legen van de toilet-cassette. Wij staan namelijk met onze camper bij de achteruitgang van de camping, waar ook de plek is, waar je je chemisch toilet kunt legen. De één - trekkend aan een karretje met zo’n klotsende toilet cassette - is nog niet langsgekomen of het knerpende grind kondigt de volgende alweer aan. Ondanks dat wij er ook ééntje hebben, wil je er tijdens je ontbijt liever niet te veel aan denken. Toch ontkom je er niet aan bij het zien van zoveel van die dingen. Je gaat rekensommetjes maken in liters, kilo’s enzovoort. Vanuit m’n werk in de zorg kan ik heel wat hebben, maar toch vind ik het niet erg dat we morgen weer verdergaan. Nog één ontbijtje afzien dus.
Rond een uur of één - helaas bewolkt met af en toe een zuinig zonnetje - gaan we wandelen in het bergachtige achterland. We volgen weer de bedding van een riviertje die zich door de jaren heen diep in de rotsen heeft geslepen. Het hoge, roodbruine rotsmassief om ons heen lijkt net gatenkaas: overal holen, gaten en grotten. Terwijl hier en daar patrijzen voor ons wegfladderen, wordt ons pad steeds slechter en als het echt onbegaanbaar wordt, keren we op onze schreden terug. Helaas, maar wel zo veilig. Het goede nieuws is dat ik ’s avonds - na een hele reeks verloren potjes Qwixx - eindelijk weer eens win van Lidy.
Dan de 27ste januari: altijd een ingewikkelde, zware dag voor ons. Onze lieve dochter Floor is die dag geboren, maar helaas is het alweer 12 jaar geleden dat we het met haar in levende lijve hebben kunnen vieren. In maart 2011 overleed zij na op de fiets door een idioot te zijn aangereden in Amsterdam. Tja, wat doe je op zo’n dag als vandaag: met een steen op je hart toch er wat van maken. Dus gewoon het verdriet maar laten komen als het komt. Verder halen we herinneringen op, eten taart (bevroren blijkt al snel), zijn stil, knijpen zo nu en dan in elkaars hand en stellen ons haar weer voor zoals ze was en nog steeds is in onze gedachten: een levenslustige, stoere en sociale lieve schat die veel mensen om haar heen inspireerde.
Ondertussen houden wij onszelf bezig. Zo vertrekken we van de camping in Mazarrón en laten de vele toilet-cassettes achter ons. We rijden met stralende zon en begeleidt door de liedjes van Josh Stone, John Mayer en Maria Mena (Floor d’r muziek) naar de landtong in de Middellandse Zee net naast Cartagena. De landtong zelf is volledig bebouwd met hoge hotels, appartementsgebouwen en andere toeristische voorzieningen en spreekt ons niet erg aan. Gelukkig zijn wij gekomen voor de “Salinas de Marchamado” (oude zoutpannen) om vogels te kijken. Als we hier parkeren staat er tot onze verbazing een dubbele regenboog op ons raamscherm (toeval of is dit een teken van Floor!?). Nadat we weer een stroom aan lieve berichtjes van vrienden en familie hebben gelezen, lopen we om de zoutpannen heen en spotten verrassend veel verschillende vogels, zoals roze flamingo’s, bergeenden, puttertjes en een ijsvogel. Vervolgens zijn we een paar kilometer verderop te vinden op “Cabo de Palos”. We horen de bulderende golven onder ons en kijken - naast een imposante vuurtoren - vanaf deze hoge rotspartij uit over de zee, terwijl gevoelens van vreugde (herinneringen aan jou, Floor) en verdriet (je missen) elkaar afwisselen. Hierna gaan we met de camper terug naar Cartagena en komen rond vier uur aan op een camperplaats naast een Shell benzinestation: heel gezellig.
Aangezien we nog een paar uur daglicht hebben en de Spanjaarden toch pas weer om vijf uur de staat op gaan, pakken we de fiets en rijden de stad in. De stad valt nogal tegen, ondanks dat het de oudste stad van Spanje is. Wel is het Romeinse theater en het imposante beeld bij de haven (ter herdenking aan alle terrorismeslachtoffers in Spanje) indrukwekkend om te zien. Ondertussen is het zeven uur en donker. Lidy en ik hebben afgesproken Chinees te gaan eten, omdat we op de laatste verjaardag van Floor in 2011, dat ook gedaan hebben. Ik dus zoeken op Google Maps op “Chinees Restaurant”, waarna we op pad gaan naar Restaurant Chan (degene die de beste review heeft). Deze blijkt dicht te zijn. Op naar de volgende, dat een winkel blijkt te zijn waar je wel “Take Away eten” kunt halen. We komen niet uit de Spaans-Chinese menukaart, dus “nee, dat doen we niet”. De volgende eerst maar even bellen. “Ola, abierto?” roep ik als er wordt opgenomen. “Si!” antwoord een norse, schelle vrouwenstem, waarop ik snel weer ophang. M’n Spaans is behoorlijk slecht, zoals je al begrepen hebt. Behoorlijk verkleumd - en met meer dan lekkere trek - komen we rond half acht binnen in Chino Gran Mundo, want het is nogal koud als je al een uur op de fiets heel Cartagena hebt doorkruist. Nou, ik kan je zeggen: het eten was heerlijk en veel! Maar dat was ook het enige. Het was er koud, kaal, hel verlicht en de vrouw van die schelle vrouwenstem was inderdaad nog nooit op een klantvriendelijkheidsworkshop geweest. Wel krijgen we keurig alle restjes in een doggiebag mee. Terug bij de camper gaat de kachel stevig aan: we zijn koud tot op het bot. Onder het genot van hete koffie en thee concluderen we dat Floor dubbel zou hebben gelegen om die maffe paps en mams.
Ik spreek jullie volgende week weer. Tot dan!
Geschreven door DeTrip