Het is zaterdag 28 april en nog altijd zijn we in het badplaatsje L’Ametlla de Mar. Het weer is nog steeds goed. En dat is direct één van de redenen waarom we hier nog zijn, want noordelijk van ons zijn de weersvoorspellingen een stuk minder. Daarbij is het hier erg mooi, vooral als je het binnenland in trekt. En we willen nog een dag of wat helpen bij het nieuwe huis van Bart en Jopie en vandaag is de eerste dag. Hopelijk gaat alles goed vandaag, want al tijdens het ontbijt beginnen de irritaties de kop op te steken. Mijn gekookt ei geeft de aftrap. Een gekookt eitje vind ik echt heerlijk! Maar voor de zoveelste keer hier in Spanje is mijn ei niet te pellen: hele brokken ei komen tijdens het pellen mee met de eierschaal. Ja, ik heb al eens verteld dat ik een ochtendhumeur heb. Nou, m’n stemming zakt nu al bijna tot onder het nulpunt, want hier heb ik toch een hekel aan! Uiteindelijk sla ik korzelig het ei doormidden, lepel het tussen de verbrijzelde eierschalen uit en eet mijn eitje op. De daaropvolgende stemmingsverbetering is van korte duur, want ik rond mijn ontbijtje af met een mandarijn uit de nieuwe - gisteren gekochte - zak mandarijnen. Na de nodige rollende bewegingen over de tafel probeer ik deze ook te pellen, maar de mandarijn zit erg strak in z’n jasje. Met veel geduw en getrek krijg ik enkele stukjes schil los, waarna het naar alle kanten opspuitende sap van m’n bril, baard en handen af druipt. Zo, hier wordt ik echt nijdig van zeg! Het resultaat na nog een paar minuten is een half gepelde en samengeknepen mandarijn. Als ik dan die paar ontvelde stukjes in m’n mond neem en kauw, kraken er ook nog eens pitten tussen mijn tanden. Oké, nu is het genoeg. Ik smijt de rest van deze waardeloze citrusvrucht hard in de prullenbak. Bij sommige vruchten zou abortus een zegen zijn! Dat het ontbijt geen succes is vandaag, is een understatement, dus laten we deze snel vergeten en doorgaan naar leuke dingen. Zoals de rest van de dag helpen bij Bart en Jopie. Lidy en ik hebben vooral van twee verwilderde olijfbomen - één procent van alle olijfbomen op hun terrein - veel hout gezaagd, geknipt en gesnoeid. Jopie stort zich op het onkruid wieden in één van de borders en Bart krijgt de oude bosmaaier weer aan de gang en maait nu gelukkig eens alles voor z’n eigen voeten weg. Nadat “onze” olijfbomen na een halve dag helemaal open en vrij zijn gesnoeid, gaan we verder met een nieuw project: de zeer verwilderde Johannesbroodboom moet weg, want deze belemmert het uitzicht op de bergen enorm. Al is het nog lang niet klaar, we stoppen rond vijven: doorweekt van het zweet en met koppen als boeien. Water, bier, wijn: alles wat vocht bevat is nu welkom. Na lekker te hebben gegeten, vertrekken we naar de camping. Moe, maar voldaan stappen we onder de douche. Dat is lekker zeg!
Ik heb nauwelijks spierpijn van het harde buffelen van gisteren als ik in de ochtend van zondag 29 april wakker wordt van het onweer. Het regent pijpenstelen, terwijl de donderslagen vanuit de Middellandse Zee het land op rollen. Goed weer om nog even te blijven liggen. Van al mijn ongemakken vorige week, voel ik alleen m’n ribbenkast nog. Prettig! Vandaag wordt een regenachtige dag en we hebben een to-do lijstje wat betreft de laatste twee maanden van onze reis. We hebben namelijk besloten niet naar de Britse eilanden te gaan, maar - ja daar komt ie dan! - naar West-Canada en de USA. Echt super leuk! In Canada zijn we al een aantal keren geweest, want in de schitterende provincie British Columbia woont familie van Lidy. Nu gaan we ook nog naar familie van haar in het noordwesten van de USA. De weekenden zijn we dan telkens bij familie en doordeweeks rijden we weer verder naar de volgende familieleden, waarbij we dan de nabijgelegen National Parcs gaan bekijken. Dit is het plan tenminste en het mooie van plannen is dat je ze aan kunt passen, dus we zullen wel zien. In ieder geval gaan we bij de 91-jarige tante Trees langs, de enige nog in leven zijnde zus van Lidy haar moeder. Superleuk om al die familie weer te zien! Vandaag regelen we dingen als een huurauto, onderdak, verzekering enzovoort. Daarnaast bekijken we welke mooie “trails” er te “hiken” zijn in de National Parcs waar we doorheen gaan. Sowieso geen vervelend werk, maar toch is het er een prima dagje voor, want het regent regelmatig en we worden zelfs getrakteerd op echte hagelstenen. In Nederland moeten we ook nog het één en ander regelen voor de trip naar Noord Amerika, dus gaan we de aankomende week rustig aan terug naar Nederland. Vanaf de 10de mei staan we dan op een camping ergens in Midden-Nederland, waarna we rond de 20ste mei naar Canada vliegen. Na tien maanden reizen geloven jullie het misschien niet, maar we hebben er toch een zin in!
Op maandag 30 april zijn we weer op pad naar Bart en Jopie. We gaan ons project “Kap de Johannesbroodboom” afronden vandaag. Maar eerst bezoeken we de supermercado en slaan flink in qua genotsmiddelen, waaronder koffie, bier, wijn en whiskey. Ik vermoed dat de Jellinek wel een etiket voor ons heeft klaarliggen, maar hé: ik ben gestopt met roken!. Dan door naar onze werkplek van vandaag, waar blijkt dat ik hetzelfde idee heb als Bart en Jopie wat betreft de te kappen boom: eerst de boom maar eens vrij kappen en dan kijken of die echt weg moet. Zo gezegd, zo gedaan. Ik werk me met de kettingzaag door de verwilderde takkenzooi heen en Lidy ruimt de takken en open haardhout op. We halen ons open aan de doornige klimplant die de hele boom heeft overgroeid en zweten ons weer te pletter. Ik moet het project tot de laatste tak afronden. Uiteindelijk lukt dit ook net op tijd en ziet de nu de vrij staande - en tot Hannesbroodboom omgedoopte - boom er prachtig uit èn is het uitzicht ook stukken verbeterd. Helemaal goed! Jopie weet ook van geen ophouden en zeult met hout en takken. Bart leeft zich uit met zijn nieuwe vriend: de bosmaaier. Ze lijken onafscheidelijk! Als ik hun spoor zie, vraag ik me alleen wel soms af of die bosmaaier niet met Bart aan de haal is gegaan in plaats van andersom. Na weer een productieve dag nemen we afscheid en gaan op naar de pizza’s thuis op de camping.
Overmorgen pakken we de boel op en trekken verder, dus gaan we vandaag - dinsdag één mei - nog een dagje op pad met Bart en Jopie. Eerst rijden we met de auto een klein uurtje het mooie binnenland in, parkeren in het pittoresk gelegen dorpje Capçanes en gaan wandelen. Deze streek staat bekend om z’n goede wijnen en dat er wijn wordt gemaakt, is te merken onderweg. We lopen door veel wijngaarden, waar de vele piepkleine druifjes nu al weer aanhangen. Daarnaast zien we natuurlijk de ons bekende amandel-, olijf- en kersenbomen. Het prachtig met bloemen omzoomde pad leidt ons steeds hoger tussen de bergen tot een verlaten hotel, waarna we afdalen door een mooie wilde kloof. Na onze zelf gesmeerde stokbroodjes te hebben opgegeten op een natuurlijk gevormd picknickplekje op de rotsen, keren we terug naar Capçanes en starten de auto’s. We zijn vlakbij Falset, het dorp waar Ellen en Joan wonen, dus daar gaan we natuurlijk even thee drinken. We parkeren de camper bij het dorp en stappen bij Bart en Jopie in, want de toegangsweg tot hun huis is volgens hen nogal hobbelig en smal. En dat is niks teveel gezegd, want op dit weggetje moeten wij er achter de autoramen uit hebben gezien als vier aan epilepsie lijdende mensen, maar dan zonder schuim om de mond. Toch komen we goed aan bij Ellen en Joan en worden hartelijk ontvangen door hen. Uiteraard krijgen we een enthousiaste rondleiding door hun prachtige huis en bodega, waarna we samen over hun grote terrein lopen, waar zij onder andere hazelnoot- en olijfbomen hebben staan naast druiven, kersenbomen en nog veel meer. Echt leuk om te zien! Na de koffie nippen we nog van een hartverwarmende eigen gemaakte, portachtige wijn die in de buitenlucht rijpt - de zgn. “Vino Rancio” - en nemen dan afscheid van de erg spontane Ellen en Joan. Na een weer stuiterend vertrek rijden we terug naar Falset en nemen ook afscheid van Bart en Jopie. “Dit waren mooie dagen!” zeggen we tegen elkaar en na een warme omhelzing gaan we allemaal onze eigen weg. Terug op de camping versla ik Lidy tot haar grote ontsteltenis drie keer met het spel Skip-Bo. Dat voelt best oké.
Woensdag twee mei doen we erg weinig. Het is lekker weer. We doen rustig aan, bespreken nog een hotel voor de eerste week in Canada, lopen naar het dorp, doen een boodschap en eten een ijsje. ’s Middags ligt Lidy lekker in en bij het zwembad, terwijl ik nog wat sleutel aan mijn verslag van deze week en het één en ander op internet uitzoek. Na een lekkere raclette doen we ’s avonds een spelletje Qwixx, want Lidy kan het spel Skip-Bo even niet meer zien. Helaas voor haar win ik weer.
De volgende dag rijden we om tien uur weg uit L’Ametlla de Mar. We hebben hier een mooie tijd gehad, maar gaan nu op weg naar Nederland. Hier trekken we vier dagen voor uit. Op zich kan dat sneller, maar we willen niet over de tolwegen gaan. We hebben de tijd, het is mooier en het scheelt ons dik 200 euro. En dat is snel verdient. Tot Barcelona rijden we langs de kust, waarna we het bergachtige binnenland in gaan. Je hoort in Nederland niet veel meer over de Catalaanse kwestie, maar hier lijkt het nog volop te leven: overal Catalaanse vlaggen, gele strikken aan bruggen en regelmatig geelrode pro onafhankelijkheid graffiti. Al snel zijn we dit hele gedoe vergeten, want ons uitzicht wordt gedomineerd door de opvallend grillige en imposante bergen van de Montserrat met z’n wereldberoemde klooster. Als we deze prachtige bergen achter ons laten wordt mijn aandacht volledig opgeëist door de keiharde wind die aan de camper rukt en trekt. De grensstreek met Frankrijk staat hierom bekend en wij krijgen de volle laag. Met beide handen geknepen aan het stuur om de wagen in bedwang te houden, rijden we door de bekende Languedoc-Roussillon wijnstreek tot een camping bij de stad Béziers. Lidy pakt me ’s avonds in met Qwixxen. Het is haar van harte gegund!
Vrijdag de vierde mei zijn we om tien uur weer op pad. Tot aan Clermont-Ferrand gaan we pal noord over de voor vele Spanje-gangers welbekende A75. Al snel stijgen we via deze weg tot zo’n 800 meter hoogte. Bij de stad Millau laten we de schitterende brug links liggen en gaan door het dal in plaats van er overheen. Een aanrader voor diegene die tijd heeft, want wat een mooie rit is dat. We blijven de hele dag tussen de bergen en op de plateaus van het Franse Centrale Massief rijden. Steile, ruige rotswanden wisselen onherbergzaam hoogland af. De grijsbruine gehuchten rond de kerktorens in de dalen en op de heuvels lijken al 100 jaar onveranderd. Aan de bomen is duidelijk te zien dat hier de lente ook nog maar net begonnen is. Ondertussen dwalen mijn gedachten af naar onze reis: terwijl we na tien maanden reizen de kilometerteller vandaag naar de 30.000 kilometer zien verspringen, starten we met de laatste duizend kilometer van deze reis. In Europa tenminste. Onze Europatrip is bijna ten einde en ik wordt een beetje weemoedig bij die gedachte. Het “gewone” leven komt weer in zicht en dat zal “even” wennen worden, zeg maar. Niet dat iemand die dit leest ook maar een ietsepietsie medelijden met mij (die een jaar vrij heeft!) hoeft te hebben! Maar het voelt wel zo nu we weer terug naar Nederland rijden. Ondanks dat we in de aanstaande anderhalve week in Nederland weer een aantal lieve vrienden en familie gaan zien, ben ik blij dat we nog een kleine vijf weken in Noord Amerika voor de boeg hebben. Daarna zal ik er aan moeten geloven! Gelukkig zijn er al weer andere plannen en dromen die we gaan uitzoeken, bestuderen en misschien realiseren. Dus niks aan de hand eigenlijk. Na Clermont-Ferrand dalen we af naar het glooiende boerenland van het departement Allier en zo staan we nu naast de gelijknamige rivier op een kleine gemoedelijke camping, waar de vogels fluiten, de bomen ruisen en de krekels tjirpen. Zo hebben we het graag.
Volgende week een verslag vanuit Nederland, waar het zo te zien zomer gaat worden. Ik ga snel mijn Spaanse bier koud leggen.
Tot volgende week.
Geschreven door DeTrip