Ten eerste bedankt voor de vele reacties die we van jullie gekregen hebben op ons eerste verslag van deze reis. We vatten dit op als: “Ga zo door!” Nou, laat ik maar direct weer van (der) wal steken dan.
“Vannacht heeft het keihard geregend.” verteld Lidy mij als ik zondag acht januari de slaap uit m’n ogen wrijf. Ik heb echt niks gemerkt, want ìk heb heerlijk geslapen. Helaas regent het nog steeds en de voorspellingen zijn slecht voor vandaag. We doen het rustig aan, ik post het Pindat blog, pakken de boel op en gaan naar het stadje Olite, een kilometer verderop. Dit stadje wordt omringd door verschillende Bodega’s en heeft een prachtig middeleeuws centrum waarboven het schitterende kasteel (het Palacio Real) uittorent. In het kasteel beklimmen we de vele torens en ondanks de regen genieten we van de adembenemende uitzichten. Ridders, jonkvrouwen en minstrelen kan ik me zo voorstellen hier in deze binnentuinen en op de torens. Ik moet dan ook direct denken aan m’n favoriete jeugdboeken van Tonke Dragt: “De brief voor de Koning” (kijk niet de film: verschrikkelijk!) en “Geheimen van het Wilde Woud”. Uiteindelijk rukken we ons los uit deze sprookjesachtige omgeving en trekken verder zuidwaarts richting Tudela. Vlak voor deze stad ligt het woestijnachtige gebied “Bardenas Reales”, waar we ons - na enige twijfel - toch maar met onze brede camper op de smalle weggetjes wagen. Gelukkig gaat het allemaal goed. Het is een kaal en dor landschap waar we door rijden, met hier en daar door erosie gevormde grillige rotsformaties. Als het hier 45 graden en droog is, zal het vast veel meer als een woestijn aandoen, maar met regen en gierende wind gaan wij niet wandelen hier. Helaas! We draaien om, laten de woestijn achter ons en rijden de Rioja streek in. Ja, die van de wijn. En dat is duidelijk te zien: veel Bodega’s en zover het oog reikt, zien we wijngaarden en nog eens wijngaarden. Ik krijg dorst! De zon laat zich af en toe even zien, maar jammer genoeg regent het weer als we aankomen bij de plaats Soria, waar we de nacht doorbrengen op een rustige camperplaats aan de rivier.
Het is koud, maar zonnig, op maandagochtend als we op tijd vertrekken, nadat we eerst flink hebben ingeslagen bij de supermarkt. Vanuit Soria trekken we verder naar het zuiden. Ons doel vandaag is de stad Segovia, maar eerst gaan we door heuvelachtig gebied naar de kloof van Rio Lobos. We rijden tussen uitgestrekte akkers met rode - vers geploegde - aarde, pas gezaaide - frisgroene - gewassen en af en toe een veld met enorme stieren. Bij de kloof blijkt de rivier enorm hoog te staan, waardoor de parkeerplaats overstroomt is. “Hmmmm, hebben wij dat!” Gelukkig blijkt verderop aan het supersmalle weggetje nog een parkeerplaats te zijn. De wandeling die we door de kloof doen is op zich makkelijk, maar de vergezichten zijn des te spectaculairder. Links van ons de kolkende rivier en aan beide zijden hoge grillige beige-rood-grijze rotswanden. Het deert ons niet dat we hier en daar door ondiep water moeten lopen, want het is geweldig. Zeker omdat ook in deze kloof (weer) veel Vale Gieren te bewonderen zijn. We genieten van de enorme vogels met een spanwijdte van zo’n tweeënhalve meter die over ons heen zweven. We gaan terug als het pad in de overstroomde rivier verdwijnt. Terug bij de camper gaan we weer verder zuidwaarts door éénzelfde landschap als vanochtend, alleen ligt nu voortdurend de hoge bergketen van Sierra de Guadarrama ten oosten van ons. Om vijf uur komen we aan op de camperplaats naast de arena waar stierengevechten gehouden worden in Segovia (geen idee of dit nog gebeurt, maar ik hoop het echt niet). Deze stad gaan we morgen bewonderen.
Dinsdagavond liggen onze vermoeide benen op de bank en kijken we terug op een schitterende dag in Segovia. Alles was geweldig: strakblauwe lucht met uitbundig zon en een prachtig oud centrum. We waren de ijzige kou van de vroege ochtend snel vergeten als we even later Segovia ingaan en binnen de kortste keren onder een enorm oud Romeins aquaduct doorlopen. Deze loopt dwars door het centrum van de stad. Heel bijzonder om te zien! Na alle trappen beklommen te hebben, komen we in de prachtige oude stad, waarbij ons het aparte Moorse voegwerk opvalt dat alle huizen en gebouwen hier hebben. We drinken koffie op het Plaza Mayor en kijken uit op de enorme kathedraal, die grenst aan het plein. De jas gaat uit, want in de zon is het al heerlijk. Daarna de kathedraal in: wat een enorm bouwwerk is dit en wat een pracht en praal! Het kan niet op: bladgoud, beeldhouwwerken, schilderkunst, geweven wandkleden en ga zo maar door. Tegen Lidy zeg ik: “Ik zou bijna gelovig worden en gaan biechten.” Dat laatste is natuurlijk geen beginnen aan en wat het eerste betreft zijn we er al snel uit dat (hoewel het prachtig is om te zien) het geloof raar in elkaar steekt. Er is geen grotere tegenstelling te bedenken dan hier in deze kerk waar vrome en vooral sobere pelgrims komen en de luister en rijkdom van dit huis van God. Oké, genoeg daarover. Toch onder de indruk gaan we verder naar het volgende hoogtepunt: het Alcázar de Segovia. Dit kasteel zou zo in de Efteling hebben kunnen staan, alleen dit is echt. Wow, echt schitterend! Natuurlijk dwalen we door de zalen waar ooit de luit en de harp hebben geklonken en genieten van de vergezichten vanaf de kantelen. Na dit bezoek wandelen we nog een stuk onder de stadmuren langs en eindigen weer op het Plaza Mayor om na te genieten in de zon met een biertje. En nu dus moeie voeten, maar dat was het zeker waard vandaag.
De volgende ochtend regent het, maar dat is maar even volgens Weeronline. We starten de camper en gaan richting Madrid, ons einddoel vandaag. Aangezien we toch dwars door “Sierra de Guadarrama” (gebergte van zo’n 2000 á 2500 meter hoog) heen moeten, gaan we daar eerst een wandeling doen. De rit is al een uitdaging: we stijgen via veel (haarspeld-)bochten naar zo’n 2000 meter, rijden in de wolken en dalen dan gelukkig weer een stukje af naar het beginpunt van onze wandeling. Hoewel het droog is als we starten met wandelen, begint het al snel te miezeren. Toch gaan we door, want het is mooi hier. We lopen letterlijk door een puinbak: tussen huizenhoge rotsblokken en met uitzicht op grillig gevormde bergen. We zien berggeiten en natuurlijk weer gieren. Als we de wolken inlopen, keren we om en zijn na een uur of tweeënhalf weer terug bij de camper. Op naar Madrid! We dalen af naar de hoogvlakte waar de hoofdstad van Spanje op ligt (zo’n 700 meter boven zeeniveau) en rijden al snel door de voorsteden heen. In de verte zien we de wolkenkrabbers hoog boven alles uitsteken. Ten oosten van Madrid stoppen we bij de stadscamping Osuna, waar we heerlijk heet douchen. De verwarming gaat aan en dat houden we ook zo vannacht: het wordt rond het vriespunt. Lekker tegen Lidy aanliggen!
Donderdag de 12de ga ik ’s nachts rond vieren even naar ons toiletje in de camper (want ja: ook ik wordt een dagje ouder) en kijk bij toeval met m’n slaperige kop naar het display van onze elektrische voorzieningen. Ik zie maar één lampje branden en dat horen er twee te zijn: “Shit, shit, shit! Het zal toch niet waar zijn!” Mijn kop is direct niet slaperig meer, want dit was nu net het probleem wat Gouden Gert van onze garage voor de vakantie had opgelost. Om kort te zijn, werden (en worden nu dus ook weer) onze huishoudaccu’s niet meer opgeladen als we aan 220 Volt staan (met als gevolg geen lampjes, geen stromend water, de kachel gaat niet meer aan enzovoort). Tja, ’s nachts valt er weinig meer te beginnen dan je liggen opwinden in je bed. Ik slaap dan ook weinig meer, kom chagrijnig m’n bed uit en heb helemaal geen zin meer in Madrid vandaag. Lidy’s stemming slaat ook om door mijn bevindingen. Met de moed onder in m’n schoenen bel ik toch maar Gert (die van Gouden gedaald is naar Bronzen): “Hé Hans, waar zit je nu?”. “Madrid.” antwoord ik kortaf en leg hem geïrriteerd het probleem voor. Hij snapt er (net als ik) helemaal niets van. Een tijdelijke oplossing is een acculader op de huishoudaccu’s te zetten als we 220 V hebben. Oké, dat klinkt vrij simpel om te doen en er gloort weer wat hoop in mijn fatalistische brein. Gert eindigt ons gesprek met de vraag: “Zeg Hans, moet jij niet eens werken?” Lachend (dat lukt gelukkig weer) beëindig ik het gesprek. Helaas blijkt m’n acculader het enige te zijn wat ik vergeten ben mee te nemen uit Nederland, dus ik heb een doel vandaag.
Na dit bemoedigende gesprek met Gert gaan we Madrid in. Op de fiets natuurlijk! Na een zonnige (maar koude) rit door buitenwijken, komen we de echte binnenstad in en binden onze fietsen aan een hek op het Puerto de Sol, hartje centrum. De drukte valt nog mee. We slenteren naar Plaza Major, waar we genieten van hete Spaanse chocolademelk met Churros in de zon en gaan dan verder. We bewonderen onder andere het koninklijk paleis, de kathedraal, het Plaza de España met het hoge Hotel Riu en wandelen langs fonteinen, bedelaars, standbeelden en daklozen via “Gran Via” terug naar onze fietsen. Echt een wereldstad met veel rijke architectuur en statige gebouwen. We fietsen (we zijn een bezienswaardigheid, want veel wordt hier niet gefietst) met gevaar voor eigen leven naar het uitgestrekte “Parque de El Retiro”, waar we ons vergapen aan de prachtige (door honderden meeuwen ingenomen) vijver met het monument van Alfonso de twaalfde en het Victoriaanse Palacio Cristal (voormalige tropische plantenkas). Hierna laten we het centrum achter ons en gaan weer richting camping. We dwalen nog door een enorm winkelcentrum en vinden de noodzakelijke acculader. Een uur later lig ik op de vloer van onze camper en sleutel de lader aan onze huishoudaccu. Morgen is het vrijdag de dertiende: op hoop van zegen!
Alles lijkt goed te gaan met de accu als we de volgende ochtend wakker worden na weer een koude nacht. De zon gaat schijnen als we rond elf uur weer op de fiets stappen en vertrekken richting hartje Madrid. Gisteravond hebben we besloten toch nog een dag hier te blijven. We hebben de highlights van Madrid wel gezien (en ook wel weer genoeg stad voor een poos), maar nog niet het Museo del Prado van binnen. Dit museum is één van de grootste en beroemdste kunstmusea ter wereld, dus dat kunnen we niet laten lopen. Om twaalf uur zijn we binnen en verdwalen in de meer dan honderd zalen. We kijken onze ogen uit bij de honderden schilderijen van oude meesters als Rubens, Jeroen Bosch, Goya, Velázquez, El Greco, Ribera, Raffaël en nog veel meer. Rond vieren zijn onze ogen en voeten murw: we zijn blij dat we besloten hebben te gaan, maar nu hebben we het wel gehad. We genieten nog even van de zon buiten en fietsen dan terug naar de camping. Vrijdag de dertiende was een prima dag! Morgen verder naar het zuiden met nog vier weken te gaan. Lekkerrr!
Tot volgende week zaterdag.
Geschreven door DeTrip