Ik ben wat later met het weekverslag dan anders, maar dat heeft een erg goeie reden: gezelligheid en drank. Natuurlijk ga ik vertellen hoe dat zit, maar eerst de andere dagen van de week.
Het is zaterdag 21 oktober en we zijn in de zuidelijkste punt van Kroatië. Voor ons de laatste dagen in dit prachtige, veelzijdige land. Op deze stralende dag gaan we een bezoek brengen aan Dubrovnik. Om kwart voor elf lopen we in ganzenpas door de oude stad, want we gaan eerst Lidy haar telefoon halen op het postkantoor. Hier wordt ons verteld dat pakketjes in het hoofdpostkantoor liggen en deze is heel ergens anders. Ik wordt hier niet vrolijk van, want ik voorzie een langdurige zoektocht. Gelukkig heb ik ongelijk: met de bus zijn we er snel en na drie keer bij een loket doorverwezen te zijn naar een ander loket wordt duidelijk dat het pakketje in Split ligt en maandagochtend hier is. Prima, komen we maandag nog een keer. Terug bij de autovrije, oude stad sluiten we in de rij aan om de ommuurde stad weer in te komen. Dubrovnik is supertoeristisch! Niet zo gek, want de eeuwenoude stad is echt uniek met onder andere z’n volledig intacte stadswallen, stadspoorten, forten, kerken, klooster, fonteinen, rectorenpaleis, kathedraal, oude haven, straten en straatjes. Wij wandelen rond, kijken onze ogen uit bij het zien van het ene na het andere moois! Je waant je echt eeuwen terug. Alles is prachtig gerestaureerd na de burgeroorlog van 25 jaar terug, waarin veel beschadigd was door maandenlang artillerievuur. Op dit moment zucht de stad onder het massatoerisme. Helemaal sinds Dubrovnik een frequente opnameplaats is voor scenes in de gigantisch populaire serie “Game of Thrones”. Eind van de middag houden we het voor gezien. Op de terugweg in de bus praten we na en concluderen dat vandaag een waardige afsluiting van onze tijd in Kroatië was!
Zondags doen we niet veel bijzonders. Na een uitgebreide schoonmaakbeurt van de camper zoeken we ’s middags weer de zee op. Lidy gaat zwemmen en zonnen. En ik ga vissen vanaf de pier. “Hèhè, eindelijk!” hoor ik mijn visvrienden en -vriendinnen verzuchten! Inderdaad heeft het lang geduurd, maar een visvergunning is gruwelijk duur in Kroatië en daar had ik geen zin in. Zonder vergunning ben ik nu dus illegaal bezig en elke keer als ik een bootje hoor aankomen ben ik op toch m’n hoede. Na een uur - zonder vangst - stop ik ermee en ga nog even zwemmen. Als het gaat bewolken vertrekken we naar de camper. Het weer slaat in het begin van de avond echt om en het begint te onweren. Later gaat dit over in gewone regen. Dat was best een tijdje geleden dat we druppels op ons dak hebben gehad.
We gaan de regenachtige maandag 23 oktober eerst Dubrovnik in om de gerepareerde telefoon van Lidy op te halen bij het postkantoor. Onze supersympathieke campingbaas heeft gecheckt op hrvatskaposta.ha of het er ligt en Yes, het is er! Dus wij op pad. We vinden allebei - vanuit wat we zaterdag hebben gezien - dat bij het postkantoor goed te parkeren valt en dat je er met de camper makkelijk kunt komen. Dat het nu maandag - en dus beredruk en alles vol met auto’s - is, begrijpen we pas als we met ons 2,3 meter brede camper op de rijbaan staan van amper 2,5 meter. Na veel manoeuvreren en vooral boos getoeter, sta ik pal voor de ingang. Even later komt Lidy blij naar buiten met haar telefoon (bedankt Dennis!). Daarna op pad naar Montenegro. Bij de grens worden onze paspoorten, groene kaart en kentekenbewijs van de camper goed bevonden, dus wij verder naar onze eerste stop: de Baai van Kotor. We volgen de kustweg van deze baai die diep in het droge, bergachtige land doordringt. We zien al van ver waar het oude ommuurde stadje Kotor ligt. Niet aan de oude stadje zelf, maar aan het gigantische cruiseschip “Queen Victoria” dat er voor anker ligt en boven Kotor uit torent. Wij zetten onze camper op een betaalde parkeerplaats en gaan Kotor bekijken: ook weer een prachtig oud plaatsje, maar door de “oude stadjes moeheid” is het enthousiasme bij ons niet enorm. Wel trouwens - net als in Kroatië – weer erg veel zwerfkatten. We blijven slapen op de parkeerplaats, ook omdat er een camper met een aardig Oostenrijks echtpaar naast ons is komen staan. Samen voelt toch veiliger dan alleen.
Dinsdag de 24ste gaan we eerst ergens koffiedrinken met gratis wifi. Montenegro valt buiten onze dekking blijkt, dus roaming is weer als vanouds duur. We besluiten - na oriëntatie op internet - door te gaan naar de Skadarsko meren, een nationaal park in het zuidelijke binnenland van Montenegro. Hier kan je volgens zeggen mooi wandelen en fietsen. Maar eerst de parkeerplaats afkomen. Ik heb gisteren een kaartje getrokken en - afgaande op de diverse bordjes - uitgerekend dat we in totaal 16 euro moeten betalen. Mister “Kort van stof” in het hok voor de slagboom roept mij op bevelende toon en zonder z’n ogen van z’n smartphone af te halen door het open raampje toe: “Twenty euro!” Ik heb 20 euro in m’n handen, dus waarom niet?! Ik twijfel. Geen idee of het door zijn onverschillige houding komt of door het ongeduldige wijzende gebaar naar de bordjes buiten, maar ik besluit op m’n strepen te gaan staan en zeg: “I believe it’s 16 euro.” Er ontstaat nu een onplezierig heen en weer geruzie tussen ons over de juiste prijs. Uiteindelijk zegt hij volgens mij “Sixteen euro!”, waarop ik hem opgelucht het briefje van 20 geef. Tot mijn verbazing blijft hij z’n hand ophouden en blijft ook “Sixteen euro!” herhalen. Dan valt bij mij het kwartje: hij zegt “Sixty euro!”. Hij probeert me er nu echt in te luizen! Ik lach schamper en antwoord “No way!”, waarna ik de motor stop, m’n armen over elkaar sla en “relaxed” onderuit zak. Dan blijf ik toch gewoon voor de slagboom staan, gast! Ondertussen groeit de rij auto’s achter mij gestaag en neemt het getoeter evenredig daaraan toe. Na 20 seconden getoeter en verder niets verschijnt er een hand door het loket, die een wuivend gebaar maakt, terwijl de slagboom omhoog gaat. Ik wil weer gaan zeuren over die 16 euro, als Lidy - verstandig als altijd - opmerkt : “Kom op, we gaan. Laat lekker zitten.” En weg zijn we. Verder komen we trouwens alleen maar opvallend aardige Montenegrijnen tegen. ’s Middags komen we aan in het dorpje vlakbij onze plaats van bestemming. Hier rijden we een soort fuik van mensen in die ons van alles aanbieden: “Free camping, free breakfast. It’s all hospitallity, you know.”. Wij vragen naar de Tourist Office en binnen vijf minuten zitten we - met een vreemd, unheimisch gevoel - in de lobby van een louche hotel en krijgen we weer van alles aangeboden. Uiteindelijk wordt ons duidelijk dat het gaat om ons te lokken voor een boottocht over de meren: “You can join the group that is going with the boat right now.” “Ehhh, no thanks, maybe tomorrow.” Dit wordt gelukkig geaccepteerd en we rijden door naar de camping een kilometer verderop. Na hartelijk te zijn ontvangen door een goed Duits pratende campingbaas (“Wilkommen, Sie sind die einzigen Gäste!”) wandelen we nog een eind. Het is bergachtig en mooi hier, maar erg armoedig. En wat een troep maken die Montenegrijnen er van. Gisteren viel ons dat ook al op en hier ook weer: er ligt gewoon overal afval langs de weg en voor de huizen
Wandelen en fietsen wordt niks hier begrepen we gisteren van onze sympathieke campingbaas. En zo’n boottocht van die opdringerige mensen zien we zeker niet zitten . Daarom gaan we vandaag - 25 oktober - weer naar de kust, naar de badplaats Ulcinj. We rijden het eerste stuk over dezelfde bergachtige weg als gisteren, alleen schijnt nu heerlijk de zon. We komen aan bij onze camping in de badplaats Ulcinj en zetten - weer als enige op de camping - onze camper aan het kilometerslange zandstrand. We hebben de afgelopen maanden heel wat kusten gezien, maar dit is ons eerste serieuze zandstrand. Dus ’s middags wandelen we een uur of twee over het strand. Ook hier doet de hoeveelheid afval op het strand weer afbreuk aan de natuur om ons heen. “Jongens, als iedereen nou even één vuilniszak vult met die zooi, dan ziet jullie land er een stuk aantrekkelijker uit!” De rest van de middag luieren en zonnen we voor onze camper. ’s Avonds, pikkedonker, schrik ik me rot als ik de camper uit komen en er twee zwerfhonden voor de deur staan te kwispelen en me hondszielig aankijken. Je zou ze zo meenemen! Dit zijn trouwens absoluut niet de eerste zwerfhonden die we in Montenegro tegenkomen. Om maar te zwijgen over de hoeveelheid zwerfkatten. Enorm!
De 26ste oktober gaan we Albanië in. We vinden dit best wel spannend. Je hoort namelijk veel verhalen over erg slechte wegen, anarchistische rijgedrag, onveiligheid en armoede . De rit begint al goed: de enige weg naar de grens is gewoon geblokkeerd. Er zijn wegwerkzaamheden. Na een klein uur wachten (wij hebben de tijd) gaan we in een file door diepe kloven en tunneltjes verder. Bij de douane één en al vriendelijkheid en dan zijn we in Albanië. Het eerste wat ons duidelijk wordt is dat de meeste Albanezen moslim zijn, want we zien direct een hoop minaretten boven alles uitsteken. Verder vallen de vele kleine “markets” langs de weg op. Op de wegen is het goed uitkijken geblazen: vuilcontainers half op de weg, geparkeerde auto op de rijbaan, links en rechts inhalende auto’s, tractoren met aanhangertje hooi, paard en wagen, voetgangers, kippen, fietsers en brommers. Rustig rijden dus! We gaan eerst de stad Shkodar in om geld op te nemen. Hier lijkt het echt of we in een stad in het Midden Oosten zijn: ook hier alle net genoemde weggebruikers, maar dan tegelijk en het scheurt allemaal door elkaar. Verkeersregels lijken er niet te zijn. Eén grote lawaaierige en groezelige chaos. Veel volk op de stoepen voor de winkeltjes en kraampjes waar mensen hun eigen verbouwde waren aan de man brengen. Ik rij heel rustig en voortdurend in de spiegels kijkend. We zien een bank aan een chaotische rotonde. Hoe gaan we dit aanpakken? Ik stop, Lidy stapt uit, ik rij tien rondjes op de rotonde terwijl Lidy geld opneemt en na enkele minuten zijn we weer onderweg. De stad uit, naar de 20 kilometer verderop gelegen camping bij het boerendorpje Bushat. Iedereen, van jong tot oud, zwaait ondertussen naar ons: we zijn een bezienswaardigheid. De camping waar we staan wordt gerund door een Nederlands gezin en is ontstaan vanuit een hulpproject voor Albanië. ’s Avonds hebben we een kort, maar intens gesprek met de vrouwelijke eigenaar en initiatiefneemster Hélène Wesselingh (check haar boek voor haar bijzondere levensverhaal). Zij verteld ons dat ze helaas met de camping gaan stoppen. Na jaren knokken en wachten op betere tijden is de rek eruit. De corruptie gaat maar door en de belastingen worden maar hoger. Ze kunnen het niet meer opbrengen. Heel triest!
Vrijdag 27 oktober ontmoeten we - net als gisteren trouwens - alleen maar vriendelijkheid. Als we de camping afrijden worden we direct al uitgezwaaid door opa van de boerderij verderop. In ieder dorpje wordt naar ons gezwaaid of worden we gegroet. Op een bepaald moment komt in een gehucht een dikke Audi langszij zetten en maant ons tot stilstaan. Twee volwassen en serieus kijkende mannen met zwart leren jasjes willen ons iets duidelijk maken, maar wij - licht gespannen - snappen er in eerste instantie niks van. Dan begrijpen we het plots: ze denken dat we verdwaald zijn en willen dat we achter ze aan rijden om op de goede weg te komen naar de hoofdstad Tirana, ons doel voor vandaag. Wij hebben al een navigatiesysteem, maar nu hebben we er dus twee. We volgen ze door het platteland, koeien en kippen ontwijkend. Ze seinen ons als we goed zitten of wachten op ons als we achterop raken. Super aardig! En die vriendelijkheid gaat de hele dag zo door. Ik heb bij wijze van spreken meer volgers in Albanië dan op Facebook! Dit land heeft ons hart daarom wel gestolen. Ondertussen rijden we door over één van de weinige stukjes snelweg in Albanië met om de 50 meter een benzinestation waarvan vele al failliet en/of verroest zijn. Het is hier erg vlak met ver weg in het oosten de oprijzende bergen aan de horizon. De armoede is overal om ons heen en de kloof tussen arm en rijk is echt zichtbaar: een vervallen boerderijtje met de mestvaalt op de stoep naast en gigantische villa met palmbomen voor de deur. Ten westen van Tirana gaan we het heuvelachtige gebied in en komen bij onze camping voor twee nachten. Hier komen we nog een enkele landschildpad tegen. Normaal wemelt het hier van de schildpadden, maar ze zijn de bergen al ingetrokken om te overwinteren. Op de superleuke camping wachten ons een paar verrassingen. Ook hier superaardige mensen die je overal mee willen helpen, maar zich niet opdringen. Maar het allerleukste is dat er twee Nederlandse stellen staan die ook lang op reis zijn, waarvan één stel (Eric en Susan) ook uit Huizen. En Lidy kent hem ook nog. Hoe verzin je het! Wij weten van hun reis, maar dat we ze hier in Albanië - of all places - tegenkomen: wat een toeval! Het andere stel (Harry en Mirre) is ook superaardig en zo is het contact snel gelegd. We zitten dan ook de hele avond in onze camper ervaringen uit te wisselen en te drinken. Een top afsluiting van een topdag!!
Vandaag - zaterdag - zijn we naar Tirana geweest. Maar dat is voor volgende week. Tot dan!
Geschreven door DeTrip