De 14de oktober - strak blauw, 25 graden – gaan we vooral door met waar we gisteren mee zijn geëindigd: zonnen, zwemmen en luieren. ’s Ochtends lopen we nog wel even naar het dorpje Stobrec, wat zo’n 500 meter van de camping af ligt. Hier bewonderen we prachtige vruchtdragende agaven en doen een bakkie koffie. “Moe” geworden hiervan laten we ons thuis in het water zakken om vervolgens in de zon te gaan bakken. Dit gaat zo door tot aan het eind van de middag de zon van ons plekje verdwijnt. Onderweg naar de douche krijgen we nog een show van een dartelende eekhoorn. Nadat de zon om een uur of half zeven weer rood achter de heuvels zakt, wordt het snel donker en fris. Ondanks de heerlijke warme dagen is het ook hier duidelijk herfst, dus lang buiten zitten is er vaak niet bij.
Op 15 oktober trekken we heel relaxed 70 kilometer langs de kust door naar het zuiden. De zon is niet eerder zo warm geweest. De hemel is diepblauw en de turquoise zee schittert ons tegemoet, terwijl de op en neer gaande weg dorpje na dorpje aan elkaar rijgt. We genieten weer volop! In de middag komen we aan op een klein campinkje bij het stadje Drvenik. We staan, hoe kan het ook anders, weer aan het strand. Ik word door de zeer gemoedelijke campingbaas (O-benen, korte broek, mollig, dikke wangen, kleine oogjes en borstelsnor) benaderd: “Do you want to eat grilled fish and calamares tonight? I’ve catched it this morning. You talk to your wife, than I’ll hear it from you.” Oké, dat lijkt me wel wat en Lidy is het daarmee eens. “I see you at seven o’clock. I have also my own wine too, so we will drink tonight.” Meldt hij me als ik onze komst bevestig. Leuk hoor, zo gemoedelijk als het hier toegaat. Lidy voegt zich – in bikini - bij ons om zich ook even voor te stellen. Hij schudt haar de hand, legt zijn hand op haar blote schouder en met ondeugende oogjes stelt hij zich aan Lidy voor: “My name is Mladen. Nice that you have dinner with me tonight!”. Wij nog denken: “Ja hoor, with me, hij maakt een vergissing.” Nee, wij vergissen ons, maar daarover later meer. Klokslag zeven uur verwelkomt Mladen (met glaasje schnaps in de hand) ons op het drukbezochte terras en staat onze maaltijd al stomend op tafel: dorade, rode mul en calamares. Allemaal lekker gegrild. Het ziet er prima uit. Met salade, brood en een eigengemaakt wijntje smaakt dit heerlijk, al is het soms wat ingewikkeld de visgraatjes fatsoenlijk uit je mond te krijgen. En dan komt het: Mladen biedt ons een wijntje aan, gaat er eens lekker voor zitten (dat wil zeggen bijna op Lidy’s schoot) en begint met ons te praten. Nou ja, hij praat vooral en wij luisteren. En met in elke zin “And what I like to tell you is that I ……..” blijft hij over zichzelf vertellen. Nou ja, je kent dit soort mensen wel. Op zich allemaal niet erg, maar ondertussen slaat hij wel z’n arm om Lidy heen en vreet hij haar met z’n ogen op. Mladen’s vrouw, die de kokin is vanavond, kent haar man duidelijk langer dan vandaag en zet de muziek harder, zodat een gesprek voeren ingewikkelder wordt. Mladen reageert geïrriteerd naar zijn vrouw (dit is vast vaker gebeurd) en wint de strijd. De muziek gaat zachter en de monoloog gaat weer verder. Lidy voelt zich steeds ongemakkelijker met die vreemde kerel: één arm om haar heen, één hand op haar schouder en zijn gezicht bijna tegen die van haar aan. Zij slaakt dan ook een zucht van verlichting als Mladen opstaat en aangeeft dat hij nog bij moet kletsen met een goeie bekende (vrouw uiteraard) die vandaag is aangekomen. Daar gaat hij - ook weer bijna op schoot zittend - verder waar hij bij Lidy gebleven was. Als ons wijntje op is nemen we afscheid, waarbij onze gastheer ons beiden omhelst en Lidy erg enthousiast een paar keer vol op de mond kust. Bij mij is de kus gelukkig meer richting oor. Ondertussen is het mij, maar vooral Lidy, duidelijk: we blijven hier geen dag langer.
Maandag op tijd op, want we gaan met de veerboot van half elf naar het eiland Hvar. Voor vertrek komt Mladen nog even langs om gedag te zeggen “You were such sympathic people! I give you my phonenumber. You can always come back!” Dat eerste klopt, maar dat tweede gaat nooit gebeuren! Hij kust Lidy bijna weer recht op de mond. Hij wil dat ook met mij doen, maar gelukkig sta ik net m’n tanden te poetsen. Mijn afscheidsgroet luidt daarom ook “Mmmmmm Mmm Mmmmm Mmm Mm Mm!” Dit kan wat mij betreft net zo goed “Blijf nou eens met je vieze takken van m’n vrouw af!” betekenen als “Bedankt, het ga je goed!”. En weg zijn we. We komen ruim op tijd bij de veerboot aan en lopen nog even langs wat winkeltjes aan de kade. Er is één shopje open en daar verkopen ze korte strakke zwembroeken, de zogenaamde “ballenknijper”. Dat is mooi, want sinds een paar dagen wil ik er eentje (naast m’n zwembroek model korte broek). “Waarom in Godsnaam? Dat ziet er niet uit!” hoor ik jullie schamper vragen. Dat laatste klopt, maar dat kan me helemaal niks schelen. Niemand die me hier kent (en met ballenknijper wil ook niemand mij leren kennen). Nee, in de “zonnen-en-bruin-worden-lifestyle” van de laatste weken wil ik zoveel mogelijk van m’n lichaam bruin laten worden, dus ook m’n bovenbenen (tja, over wereldproblemen gesproken). Ik koop er eentje, waarna we de veerboot op gaan. Op het eiland aangekomen rijden we zo’n 45 kilometer over een smalle, kronkelige weg die ons door veel olijfgaarden voert. Verder is het landschap woest, ruig en droog met een opvallend andere flora dan op het vasteland. En het is er uitgestorven. We komen nauwelijks verkeer tegen. Bij de camping blijkt deze - in tegenstelling tot onze info – veel te duur te zijn voor wat deze biedt. Dat gaan we dus niet doen. We bellen naar de andere camping op het eiland: “Shit, ook achterlijk duur!” We besluiten terug te gaan, dan maar geen Hvar. Missen we het mooie stadje. Jammer, maar helaas. We halen nog net de boot van drie uur en om vier uur zijn we weer terug bij af. We gaan verder lang de kust op zoek naar een camping en vinden er één in het plaatsje Podaca. Prachtig gelegen in een eeuwenoude olijfgaard, geweldig uitzicht over zee en de eilanden, kiezelstrandje 50 meter beneden ons en we staan er als enige. Wij vinden het niet erg! Dus ballenknijper aan, even een duik en zonnen maar. Foto’s hiervan zijn en komen niet beschikbaar.
Dinsdag de 17de oktober blijven we staan waar we staan. Het wordt 27 graden! Dus uit bed direct bikini en ballenknijper aan. ’s Ochtends - ik kan moeilijk stilzitten - ga ik met fototoestel in de aanslag op jacht naar vlinders. Dit lukt goed, want ondanks de herfst zijn er in dit mediterrane klimaat nog veel bloeiende planten en dus ook veel vlinders die lustig om ons heen fladderen. Daarna samen langs het strand naar het dorpje gelopen: oase van rust, geen enkele toerist, schitterende witte huisjes aan zee en tuinen waarin o.a. de rijpe mandarijnen, granaatappels en kiwi’s om het hardst roepen dat ze geplukt moeten worden. Dit is de mediterrane kust, zoals ik het me altijd heb voorgesteld. En wij lopen er gewoon doorheen! Weer thuis gaan we na een paar boterhammen naar het kiezelstrandje voor het bekende “zonnen-zwemmen-snorkelen” recept. Bij het snorkelen ziet Lidy een mooi, groot zee-egel skelet liggen, maar wel behoorlijk diep. Ik probeer ‘m op te duiken, wat naast een hoestbui door verslikking in het zoute water niks oplevert. Aangezien ik niet voor één gat te vangen ben, ga ik op de A-team tour: ik haal m’n schepnet, Duck tape, demonteer een bezem van de camping en maak van dit alles een superlang schepnet. Even later ligt het zee-egel skelet naast Lidy op het strand. Na een verder heerlijke middag gaat de zon vroeg in de avond knalrood onder. We besluiten morgen hier ook nog te blijven: Lidy wil meer zee-egel skeletten. Daarbij wordt het weer morgen precies zoals vandaag, met andere woorden: strandweer.
Achttien oktober bestaat uit zonnen op het strand, bijna in slaap vallen van het geritsel van de golven die op het kiezelstrand rollen en als het te warm wordt de verkoelende zee in om te zwemmen. En daarna natuurlijk weer bij het begin beginnen. Ondanks dat we geen enkel zee-egel skelet hebben gevonden en ik eigenlijk ook verder niks te vertellen heb over vandaag, was het een heerlijke dag.
Op de wederom stralende 19de oktober laten we de privé-camping van de laatste dagen achter ons. Wat hebben we hier genoten! We rijden zo’n 20 kilometer verder langs de kust en gaan dan een klein stukje landinwaarts, waar een ring van zeven meren ligt tussen de bergen. Aan één van deze meren ligt onze camping van vandaag. Als we aankomen blijkt deze camping in een granaatappel-boomgaard te liggen. De vele glimmende, rijprode granaatappels hangen zwaar aan de bomen om ons heen. Een geweldig gezicht weer. Wij worden met de minutieuze aanwijzingen van de vriendelijke campingbaas op onze plekje gerangeerd, waarna we direct ruzie hebben met de buurman. Boos staat hij voor onze camper: “Bist du verrückt! Du stehst ja einfach ganz für meine Sicht!”. Lidy probeert hem nog duidelijk te maken dat hij bij de campingbaas moet zijn, maar dat gaat er bij hem niet in. “Du kannst auch selbst denken, nicht!” en hij stampt weg. Hier heb ik natuurlijk totaal geen zin in. Ik sta op het punt om de campingbaas te raadplegen, als de andere buren aangeven over een half uur weg te gaan. Oké, opgelost. Wij verkassen en er klinkt met moeite een “Na, gut.” uit de mond van Herr Nachbar. Later - na eerst een duik in het meer te hebben gedaan - komen we hem nog een keer tegen als we aan het fietsen zijn rond de prachtige meren. Ik zeg nog opgewekt “Hallo!”, maar hij kijkt dwars door me heen en fietst verder. Duidelijk is dat zijn dag nog steeds is verpest, maar die van ons niet. Laten we hem maar gewoon vergeten. We fietsen door en genieten weer van al het fruit om ons heen: kiwi’s, mandarijnen, granaatappels, maar vooral heel veel vijgen. Vijgen aan de bomen, op de grond en op grote droogrekken. Ook onderweg weer mooie insecten gezien, o.a. prachtige libellen en bidsprinkhanen. Aan het eind van de fietstocht gaan we langs het stadje Ploče aan de kust. Afschuwelijke plaats armoedige, afbladderende flatgebouwen en een lelijke haven Nooit naar toe gaan! Nee, dan kun je maar beter Lidy zien bij een bougainville, één van haar favoriete “Ooo, moet je kijken wat is die toch mooi!” planten. En daar heeft ze helemaal gelijk in.
20 Oktober: Wakker worden, opstaan en meteen het frisse, heldere meer in duiken. Ideetje van Lidy. Na enige twijfel doe ik met haar mee en haar idee blijkt prima te zijn: tintelend fris zitten we aan het ontbijt, terwijl achter ons - in de boomgaard verderop - zingend mandarijnen en worden geplukt. Direct krijgen we zin in dit sappige fruit. Lidy de boomgaard in om een kilo te kopen, maar ze krijgt ze gewoon! Super aardig. Tijdens ons vertrek van de camping draai ik m’n raampje nog even open en zeg tegen onze ontbijtende buurman “Herr Nachbar, gute Reise weiter!”, waarop hij ons weer volledig negeert. Hem hard uitlachend verlaten we de camping. We trekken weer zuidelijker. Eerst rijden we door de vruchtbare delta van de Neretva rivier, waar aan de uitgestrekte velden met mandarijnbomen geen eind lijkt te komen. Het is oogsttijd, dus langs de weg veel kraampjes waar vooral deze vruchten worden verkocht. Na al dit fruit voert de kronkelige weg langs de kust ons weer door een bergachtig en droog landschap. We komen nog eventjes door een gek uitstulpinkje van Bosnië Herzegovina en stoppen - weer in Kroatië - op een camping, tien kilometer voor de stad Dubrovnik. Deze stad gaan we morgen bezoeken. De plek die we op de camping hebben is weer paradijslijk: hoog op de helling, vrij uitzicht over de Adriatische zee met z’n vele eilanden. Natuurlijk eerst weer omlaag om te zwemmen en daarna wandelen langs de flank van de berg naar het nabijgelegen dorpje om de twee 500 jaar oude platanen te zien. Gigantisch: rond de 60 meter hoog en stammen met een diameter van 5 meter! Prachtig. Terug bij de camper zitten we op ons eigen terras na te genieten van deze dag. Tijdens het avondeten zijn we weer getuige van een prachtige rode zonsondergang. De mooiigheid houdt niet op!
Nog een paar dagen en dan laten we het prachtige Kroatië achter ons en gaan Montenegro in. We zijn benieuwd.
Tot volgende week maar weer!
Geschreven door DeTrip