Er is weinig boeiends te vertellen over zaterdag drie maart. We blijven nog een dag op de camping bij het stadje Taliouine, die zonnig start en nat eindigt. We doen nog wat huishoudelijke klussen en kopen natuurlijk saffraan, ook wel het rode goud genoemd. Zoals gezegd is dit de belangrijkste streek in Marokko waar dit kostbare spul wordt geteeld, dus moeten we er een beetje van meenemen. Morgen reizen we weer verder na twee dagen rust.
Na een nacht flink regen trekken we op een voor de rest droge en zonnige vier maart verder oostwaarts. Eerst rijden we nog door een heuvelachtig gebied. De forse regen heeft iedere beek en rivier tot leven gewekt en het van het zand bruinrood gekleurde water kolkt hier en daar flink naar beneden. Zo nu en dan moeten we stapvoets rijden, vanwege de enorme waterpartijen op de weg. De camper soppen blijkt een nutteloze actie te zijn geweest. In de heuvels rijden we veel tussen de argania-bomen, waarvan de olie voor in de keuken, maar ook voor cosmetica gebruikt wordt. Na twee weken op 1000 meter of hoger te hebben rondgetrokken, dalen we nu flink af en komen op vruchtbare vlaktes met onafzienbare mandarijnenplantages. Dit blijft zo tot onze eindbestemming: de stad Taroudant. We hadden ook een minder saaie route kunnen nemen, maar dat hebben we bewust niet gedaan. We willen de snelste route naar Agadir en dan naar het noorden, richting Spanje. We hebben nu vijf weken Marokko erop zitten en enorm genoten van dit prachtige en afwisselende land, maar nu is het even klaar. Dus weer of geen weer, wij gaan. Op naar de boot! Als we in de stad Taroudant aankomen, zetten we onze camper op de bewaakte camperplaats voor de enorm lange, mooie stadwallen èn voor Hotel Palais Salam, waar we even later inchecken. Ja, je leest het goed: we gaan een nachtje luxe doen in een schitterend hotel. In een oud paleis, met onder andere prachtige binnentuinen (met bloeiende bananenbomen en bougainville), fonteinen, mooi tegelwerk en bewerkte deuren. Hoewel het lijkt op de sprookjes van 1001 nacht, blijven wij er maar één. Maar hé: één sprookje is toch ook al mooi! We droppen onze spullen in de Marokkaans ingerichte kamer en gaan de stad in. We belanden natuurlijk weer in de verschillende soeks: “Hé, Ali Baba! (Origineel zeg, lelijkerd!), “Come look in my shop, my friend!” (Ik heb jou shop de laatste weken al honderd keer gezien, gast! En ik bèn je vriend niet!) en “Niederland? Kaikuh, kaikuh, nie kopuh!” (Moet je vooral zo beginnen!). We lopen over allerlei lokale - en daarom leukere - marktjes en kijken op het centrale plein naar hoe de Marokkanen zich kostelijk vermaken met het straat- en muziektheater dat op verschillende plaatsen wordt opgevoerd. Er zijn betrekkelijk weinig toeristen op het plein en er wordt hier gelukkig weinig aan ons getrokken, want ik ben helemaal klaar met die “pushende” gasten. Als het al donker is, verorberen we een harira soep en een lekkere tajine, waarna we terug gaan naar het hotel. Hier genieten we van een heerlijk bad en na een paar rosétjes en een potje Qwixx gaan we op één oor in een heerlijk groot bed. Vooral dat grote is lang geleden!
Ook al lig ik in zo’n heerlijk groot bed, ik word toch om vier uur wakker geblaft door de ons altijd vergezellende honden. Nadat ik m’n oordoppen heb ingedaan, slaap ik weer in en wordt maandag vijf maart om 8 uur wakker. Na een matig ontbijt gooien we onze spullen in de camper en vertrekken met de ruitenwissers aan vanwege een miezerig regentje. En ze kunnen vandaag niet meer uit, want hoewel niet altijd even hard: het blijft de hele dag regenen. Na een vlak gebied met veel bananenplantages zijn we al vrij snel in de stad Agadir - het zuidelijkste puntje van onze reis - en slaan daar boodschappen in. We laten ons eerste plan om iets boven Agadir op een camping te gaan staan varen en rijden door, want het regent nu als een malle. We gaan niet naar de regen zitten staren als we toch naar het noorden willen. Ons nieuwe doel is Essaouira, waar we ook al met Dolf en Soey zijn geweest. De 25.000ste kilometer van onze reis wegtikkend, rijden we langs de kust door de heuvelige uitlopers van het Atlasgebergte. Veel meer kan ik er niet over zeggen, want het meest van de tijd zien we weinig van de omgeving door de regen en mist in de heuvels. Verwenste ik vannacht de blaffende honden, overdag rijden we tot twee keer toe langs hartverscheurende tafrelen. De eerste keer zit een drijfnatte hond in de berm naar haar dode maatje in het gras te kijken. We krijgen een brok in ons keel! Zwerfhonden worden regelmatig aangereden en liggen dan dood langs de kant van de weg. Het tweede tafereel was echt te verschrikkelijk. We rijden een rotonde op en zien op het gras in het middenstuk een dode hond liggen. Op zich al erg genoeg, maar deze heeft een pupje en het kleintje ligt nog te spelen met haar: op z’n rug te draaien en met z’n pootjes te tikken op de kop van z’n moeder. De tranen prikken in onze ogen als we dit zien. We hebben het er wel over gehad, maar toch hebben we dat zielige kleine pupje niet meegenomen. “Wat een harteloze mensen zijn jullie!” hoor ik al een aantal hondenliefhebbers denken. Tja, sorry! Het is praktisch gewoon onmogelijk als we kijken naar onze plannen van de aankomende maanden. Toch heeft het mij in ieder geval nog een paar dagen beziggehouden. Tegen de avond - het is droog! - komen we in Essaouira aan en hier blijkt dat de camperplaats bij het strand - waar we de vorige keer stonden - is opgeheven. Oké, dan gaan we maar op de vlakbij gelegen camping staan. Eigenlijk mag het geen camping heten vinden we, want het sanitair stinkt, is te smerig voor woorden en je struikelt over de jankende en bedelende zwerfkatten. Als we nog even een frisse neus halen op het strand worden we nog getrakteerd op een mooie zonsondergang. Wat een cadeautje!
Dinsdag zes maart is qua weer een herhaling van gisteren: de hele dag regen. Voordat onze rit van vandaag echt begint, starten we in de ons bekende soek van Essaouira om nog wat leuke souvenirs te kopen. Na een geslaagde soektocht begint onze etappe van vandaag. De 400 kilometer lange rit voert ons door het groen platteland: vaak vlak, soms heuvelig met regelmatig dorpjes waar alles één grote modderzooi is. Het natte, trieste uitzicht om ons heen wordt wel opgevrolijkt door de vele gele en oranje bloemen langs de weg. Het laatste stukje rijden we via de tolweg en slaan dan af naar de ons bekende camping “l’Ocean Blue” bij de stad Mohammedia. ’s Avonds besluiten we dat we morgen in één keer doorblazen naar Tanger en de veerboot naar Spanje te pakken. Het blijft toch overal slecht weer, dus dan maakt het ook niet uit waar we zijn.
Woensdag zeven maart - we zijn precies acht maanden op pad - rijden we in een hoog tempo over de tolwegen naar het noorden. Het is gelukkig droog en niet koud. Eerst is het letterlijk en figuurlijk platteland, waarna het heuvelachtig platteland wordt. En wat heeft het hier geregend, het land is drijfnat! Dan komt de haven in zicht vanwaar onze veerboot van twee uur vanmiddag vertrekt: Tanger Med. We stoppen om tien voor één op de parkeerplaats bij het incheckloket, ik sta om zes minuten voor één in de rij voor het loket en wordt om klokslag één uur geholpen. Ik ben ondertussen al aardig nerveus, want je moet minimaal een uur voor vertrekt inchecken en die gasten staan me daar te treuzelen. “Het zal toch niet dat we te laat zijn!” De volgende boot gaat namelijk pas om acht uur vanavond. “Oké, rustig blijven.” Maar daar komt weinig van, want er wordt al moeilijk naar elkaar en naar mij gekeken. Ik hoor het woord “Caravane?” en zie een paar bedenkelijk kijkende en hoofdschuddende Marokkaanse mannenhoofden in het kantoortje. “Mister, you are just too late to check in. You have to check in at least 60 minutes before the departure of the boat.” Vervolgens ontstaat een welles, nietes spelletje, want ik zeg natuurlijk “I was just in time!”. Na wat geharrewar, belt hij naar de boot en zegt mij dat ik moet wachten tot ze terugbellen. De kans dat we mee kunnen is “Fifty-Fifty”. Ondertussen staat Lidy op de parkeerplaats heerlijk bij te kletsen met Marita en Henk, twee collega reizigers die we hebben ontmoet bij de Sahara en hier - toevallig ook op dit moment - staan te wachten op de boot naar Europa. Na een kwartier krijgt de lokettist uitsluitsel en de uitkomst is negatief: we kunnen niet mee. “Shit!” Toch voelt onze lokettist zich schuldig, want hij belt naar de dichtstbijzijnde haven in de stad Tanger - waar een supersnelle boot van hun bedrijf ook naar Spanje vaart - om te vragen of we daar met de boot van vier uur mee kunnen. En “Yes!”, dat is oké! Als onze ticket is omgeboekt, springen we weer in de camper en een uur later staan we in de rij voor de boot. Voor het zover is zijn we gecheckt door de gewone douane èn door een douane, waarbij alles wordt doorzocht met hond op mensen- en drugsmokkel. Op de vraag of er een “chien” in de camper is, antwoord ik veelbetekenend: “Non, maar wel une femme!”, waarop ik meteen de lachers op mijn hand heb van de vier toekijkende en niets doende douaniers. Uiteindelijk is alles oké en mogen we door. Opgelucht staan we dan in de rij voor “onze” veerboot. Als we dan eindelijk de boot op mogen, gaat het nog bijna mis: ze weten niks van dat omboeken, we staan in de verkeerde haven en of ik even bij wil betalen als ik perse mee wil hier, want deze tickets zijn duurder. Ik dacht het toch even van niet! Lekkere communicatie hier! Het zit me nu tot hier en ik wil al van wal steken om te melden wat ik er allemaal van vind. Maar ik wordt tot stilte gemaand, “because we call the director”. Gelukkig weet die overal van en worden we de boot op gedirigeerd. Anderhalf uurtje later zijn we terug in Europa en staan we op een camping bij de stad Tarifa in Spanje, waar de regen met bakken uit de hemel komt. Geen probleem, wij zitten binnen droog.
De ochtend van de achtste maart is het droog en rijden we door een heuvelachtig gebied naar de iets westelijker gelegen kustplaats Cádiz. Hier is het vlak met zoutpannen en moerassige gebieden, waarin we - vanuit de camper al - veel watervogels zien, waaronder flamenco’s, ooievaars en zilverreigers. Vanaf een camping bij Cádiz pakken we de bus en verkennen daarna het centrum van deze stad. Vanuit Marokko komend is het weer even wennen aan Spanje: zichtbaar welvarender, alles ziet er verzorgder uit, geplaveide straten en stoepen, geen modderpoelen, veel minder bedelaars en ga zo maar door. Is het in Marokko altijd druk op straat, in Spanje zijn alle winkels tussen twee en vijf ‘s middags dicht en is er nauwelijks iemand te zien op straat. Behalve wij dan vandaag, want wij zijn er precies om twee uur. Op zich lekker rustig en geen geduw of getrek aan ons van winkeliers. Cádiz vinden we “Zozo.”, maar dat komt ook door het grijze en zo nu en dan druilerige weer. Rond zessen zijn we weer terug bij de camper. In de bus hebben we nog eens het weer gecheckt en de voorspellingen vanaf aanstaande maandag voor Zuidwest Spanje zijn helaas bijgesteld. Zou het aanvankelijk omslaan naar goed weer, nu is de verwachting dat het instabiel en regenachtig blijft. Daar gaan we even over nadenken. In ieder geval gaan we morgen door naar net over de grens in Portugal. Daar gaan we het weekend op bezoek bij Sonja - een “koorvriendin” van Lidy - en haar man Ton. Leuk!
De negende maart begint lekker! Lidy valt op dat de rechter voorband nogal leeg is, maar niet helemaal plat. Is ie nou lek of niet? Dus voor we verder kunnen, gaan we eerst langs het benzinestation om de band op te pompen. Hier blijkt al snel dat de band echt lek is, sterker nog: ik zie de schroef in de band zitten. Wij naar een garage in de buurt, die ons direct helpen door een plug in het gat te zetten. Zo zijn we tien euro en evenveel minuten later weer op pad. Wat een mazzel dat het Lidy opviel en dat we nog in de stad waren! Inmiddels regent het keihard en dat blijft de hele dag zo. Daarom zien we ook zo goed als niks van de omgeving, behalve natuurlijk plassen op de weg en veel plassen op het land. We rijden in totaal zo’n 250 kilometer naar het westen en aan het eind van de middag passeren we de grens met Portugal. Even later zijn we in Monta Rota en staan Sonja en Ton ons al in te zwaaien. We parkeren de camper op de camperplaats bij hun huis (want zij overwinteren altijd op deze plek) en worden dan hartelijk verwelkomd door Sonja en Ton. Sonja is een sopraan collega van Lidy in het koor “Deja Vu”. Bijzonder om elkaar nu hier in Portugal te ontmoeten en op deze plek lekker bij te kletsen. Lidy is ontroerd als ze een zak vol post van een aantal koorleden krijgt. Na het eten is de trui van Sonja aan de beurt. Onderweg heeft Lidy de panden en mouwen gebreid, maar - slim van Lidy - nog niet in elkaar gezet. Want stel hij past niet. Gelukkig is dat niet het geval, dus gaat Lidy vandaag en morgen de trui in elkaar zetten en nog een boord breien. ’s Avonds praten we bij, drinken we een wijntje en hebben het gezellig.
De weersverwachtingen zijn niet best voor Portugal voor de aankomende weken, dus best kans dat we weer terug gaan naar de Middellandse Zee kust. Volgende week meer daarover. Tot dan!
Geschreven door DeTrip