Beautiful British Columbia.

Canada, Castlegar

Ik baal als een stekker terwijl ik aan m’n bloedhete “small coffee” - die toch nog een kwart liter is - nip op de veranda van de saloon in het dorpje Falkland. Het is rond half twaalf op zaterdag de 26ste mei en ik heb net de achterbumper van onze Chevi geruïneerd door hem achteruit tegen een betonnen rand aan te rijden. “Good job, stupid motherf*cker! Je rijdt 31.000 kilometer met de camper en heb geen krasje en nu dit.” Dat is even slikken. Maar ik kan het niet meer terugdraaien, dus het rotgevoel verdwijnt langzaam. Tot nu toe hebben we een mooie rit gehad: vanuit Kamloops verder het binnenland in. De kale en droge bergen (door het woestijnachtige klimaat) veranderen heel snel in een mooi groen Alpen-achtig landschap met veel weiden, dennen en meren. En hier en daar een dorpje dus met hoge betonnen randen naast de parkeerplaatsen: “ Thanks guys!”
We stappen weer in de auto en vervolgen onze weg met de airco vol open: onze kleren plakken nu al aan ons lijf. Het blijft bergachtig, groen en mooi om ons heen. We passeren - net als de dagen hiervoor in Canada - plekken met klinkende namen als Crystal Water Lake, Steep Creek en Sun Peaks. In het Nederlands vertaald zou het nergens op slaan, maar in het Engels: “It sounds wonderful!”. We stoppen om te lunchen bij het Kalamalka Lake en kijken onze ogen uit! Wat een hoeveelheid trucks en boottrailers staan hier geparkeerd en wat een joekels van campers zien we op de camping ernaast! Na de lunch is het nog een uurtje langs het uitgestrekte meer en dan rijden we de prachtig op een helling gelegen wijk van Kelowna in, waar Mim en Rob (nicht en aangetrouwde neef van Lidy) wonen. De laatste keer dat we hier waren was tijdens de Olympische Winterspelen van 2010 samen met Floor en ik wordt overvallen door een verdrietig gevoel. Gelukkig blijft dit niet al te lang, want we staan al snel voor de deur van Rob en Mim’s grote huis. Na zoveel jaren is het geweldig elkaar weer te zien, maar ook even onwennig. Gelukkig is dat snel over en kletsen we honderduit. Als Rob z’n gemarineerde “ribs” uit de oven haalt en we aan tafel gaan, zijn we tijdelijk even stil. Rob vindt koken geweldig en dat proef je! Na het eten zitten we nog lang op de veranda en praten we - naast natuurlijk over hoe het met de Nederlandse en Canadese familie gaat - over zaken die Canadians bezighouden, zoals hunting, fishing, baseball, hockey (ijshockey dus) en de herten die ze vaak zien in het veld waar de veranda op uitkijkt.

Zondag 27 mei doen we ’s ochtends rustig aan: koffie in de schaduw op de veranda, de vliegensvlugge kolibries in de boom tegenover ons bewonderen, opletten of er herten uit het bos komen en natuurlijk weer bijpraten. Het houdt niet op! Er is zoveel te vertellen en te vragen. Na de lunch gaan we naar Nicole en Doug: Rob en Mims dochter en haar man. We rijden door het rijke, drukke Kelowna en langs de vele kersen-, appel-, perenboomgaarden en wijngaarden. Kelowna aan het Okanogan Lake is de warmste stad van Canada en bekend om het fruit, maar vooral om z’n veelgeprezen wijnen. Als we Nicole, Doug en hun dochter hebben opgepikt in Peachland gaan we verder naar Summerland en wandelen via een stijl pad omhoog naar de top van Giant Head Mountain. Bezweet - het is 28 graden en zonnig - komen we op de top en worden beloond met een geweldig uitzicht over de Okanogan Valley. Na de afdaling rijden we terug naar Nicole en Doug hun huis en wordt alles klaar gemaakt voor - natuurlijk - de BBQ. Rob is uiteraard weer de kok en zorgt dat de hamburgers heerlijk sappig en gaar zijn. Ondertussen zijn ook Lisa en Jennifer (ook dochters van Mim en Rob) aangeschoven. Op de grote veranda smullen we met z’n allen van de broodjes hamburger en genieten Lidy en ik van het praten met en luisteren naar al deze familieleden. Ook al is ons Engels best wel goed, aan het eind van de avond zijn we bekaf. Na nog een afzakkertje bij Rob en Mim thuis slapen we binnen een mum van tijd.

Op de ochtend van de 28ste mei vinden we Rob - net als iedere dag - op de veranda. Hij is begrijpelijk erg gek op het prachtige uitzicht op de bergen en velden: altijd rondkijkend of hij dieren kan spotten. Deze morgen zitten de kolibries zoals gewoonlijk in de boom, de kwartels kwetteren op het gras en de koeien grazen waar ze willen. Maar helaas geen hert te zien. Na het ontbijt - het is nu al behoorlijk warm - vertrekken we richting de The Old Kettle Valley Railway in Myra Canyon vlakbij Kelowna. Net als in Spanje hebben ze in Canada oude treintrajecten omgetoverd in wandel- en fietspaden en dit is er één van. Wij rijden door Kelowna en volgen dan zo’n 15 kilometer een onverharde, stoffige weg die ons een paar honderd meter de berg op leidt. Na een paar wildroosters stoppen we bij de start van onze wandeling. Het is weids hier met veel dennenbossen op de steile hellingen, maar ook hellingen waar hoge, zwartgeblakerde stammen als beschuldigende vingers de hemel in wijzen. Een aantal jaren geleden heeft hier een alles verwoestende bosbrand gewoed en de wonden zijn nog duidelijk zichtbaar. We lopen door tunnels en over de kunstig gebouwde houten bruggen, terwijl we ver beneden ons in de canyons de wilde beken horen ruisen. Je kunt je zo de stoomlocomotief voor de geest halen die hier jaren geleden heeft gereden. Onderweg zien we chipmunks, een soort eekhoorntjes, die achter elkaar aan rennen en met volle wangzakken op de rotsen zitten: super schattige beestjes. Zowel op de heen- als terugweg moeten we op het pad wachten, omdat klimmers bezig zijn losse stenen en rotsblokken naar beneden te donderen om de veiligheid op het pad te garanderen. Wat een heftig werk! Na bij de auto te hebben geluncht, keren we weer terug naar de bewoonde wereld. Terug “thuis” ziet Lidy direct dat er een hert voor de veranda staat te grazen. Wat een prachtig gezicht en Rob is blij dat we eindelijk zijn verhalen geloven. Het is intussen bijna 30 graden en het koude Budweisser bier smaakt me “Damn good!”. Tegen zevenen nemen we Rob en Mim mee naar de gigantische Chinees - het favoriete restaurant van Rob - en eten onze buiken rond. Een top afsluiting van een topdag!

Dinsdag 29 mei rijden we - na een hartelijk afscheid van Mim - eerst langs het werk van Rob om ook hem te bedanken voor het geweldige weekend. Geëmotioneerd zeggen we “Tot ziens!” en worden uitgezwaaid door Rob en z’n collega’s. Dan beginnen we aan onze rit van vandaag naar Christina Lake. We klimmen via Highway 33 de bergen in. Eerst langs het skigebied Big White - waar ik in 2010 heb gesnowboard met Floor en onze Canadese familie - en dan door naar een koffiestop bij Café “Route 33” in het dorpje Beaverdell. Daarna rustig aan weer verder. Was het tot nu toe één en al bergen met dennenbossen waar we doorheen reden, nu wordt het weidser met hier en daar een rivier, een trailerpark of een gehucht met namen als Greenwood, Rock Creek en Midway. Soms lijkt de tijd te hebben stilgestaan en verwacht je Lucky Luke al schietend de saloon uit te zien komen. Rustig aan rijden we verder naar de stad Grand Forks, waar we voor de tweede keer vandaag al bijna in de USA zijn. Als we daar door de straten rijden, krijgen we de indruk dat er straten vol families Flodder wonen: wat een puinzooi om de huizen heen. Even later komen we tot de trieste ontdekking dat hier anderhalve week geleden de stad is overstroomd. Wat een ellende! Terwijl we niet lang daarna voor onze cabin aan het Christina Lake staan, hebben we even onze eerste regen sinds we in Canada zijn. Gelukkig stopt dat snel, want wat ontzettend mooi ligt deze cabin! We zitten dan ook al snel op de veranda met een fantastisch uitzicht over het prachtige meer waar de omliggende bergen in worden gespiegeld. Geen idee of de veelbekroonde film “On Golden Pond” bij iedereen bekend is, maar wij krijgen hier het On Golden Pond-gevoel. Wat is de provincie British Columbia toch mooi en afwisselend. ’s Avonds spelen we Qwixx en drinken whisky en rum. Later dansen we samen op de muziek van het radiokanaal “Remember the Eighties”: we zijn gelukkig.

Na een rustig ontbijtje zitten we de ochtend van woensdag 30 mei heerlijk in de zon uit te kijken over Christina Lake. Het weer is een stuk beter dan gisteren en we genieten van het uitzicht en de zingende vogels. In de loop van de ochtend praten we via What's app bij met de lekker op z’n praatstoel zittende Dolf. Uitgekletst smeren we een paar broodjes en rijden naar de vijf kilometer verder gelegen parkeerplaats waar onze wandeling van vandaag start. Ons pad volgt de “Kettle River” en we hebben machtige uitzichten op de dalen waar deze rivier doorheen slingert. Het stikt hier van de vlinders en we stoppen regelmatig om foto’s te maken. Maar als we de oude spoorbrug zijn gepasseerd, begint onze tocht toch echt te lijken op een wandeling in de dierentuin. Eerst zien we plotseling naast ons herten. Deze elegante, bruine dieren staren ons waakzaam aan, maar blijven staan. Pas als ze mijn fototoestel horen klikken, springen ze gracieus weg. Ik zeg tegen Lidy: “Prachtig zeg, hopelijk komen we geen beren tegen.” “Jij ziet ook altijd beren op de weg.” Hoor ik daarop naast me. Niet lang na de herten horen we een specht met z’n snavel roffelen. Na even zoeken zien we dit prachtig gespikkelde dier in een dooie den naast het pad zitten. Deze specht - genaamd “Yellowhammer” ontdek ik later - ramt verwoed met z’n snavel in de rotte den, op zoek naar insecten. We hebben deze roffelaar nog niet achter ons gelaten of we horen een kort, schel fluitje voor ons, en nog een keer, en nog een keer. En ineens zie ik het! Geen idee wat het is, maar het staat op de rotsen naast het pad: stokstijf, op z’n achterpoten en maar kijken naar ons. En wij maar naar hem kijken. Het is bruin behaard, ongeveer 70 centimeter hoog en het heeft z’n voorpoten op z’n buik hangen. Ik ben er niet helemaal gerust op en om me heen spiedend zeg ik tegen Lidy “Het zal toch niet een berenjong zijn?”. Als dat zo is moeten we namelijk als de donder maken dat we wegkomen. Lidy lacht: “Nee joh!”. Al gissend wat het dan is (een bever, een otter ofzo) komen er fietsers over het pad aan. Als we wijzen wat we zien, zegt de vrouw: “Oh my god, that’s a huge, fat marmot. They are all over the place!”. Oké, Lidy heeft dus gelijk dat ik vaak beren op de weg zie, die geen beren zijn. Ondertussen zijn we bij ons einddoel gekomen, de Cascade Falls. Bij deze watervallen perst de brede rivier zich plotseling door een nauwe kloof naar beneden, wat een enorm indrukwekkende kolkende en vallende watermassa veroorzaakt. Mooi om te zien. We nemen dezelfde weg terug, waarbij we de standvastige marmot weer groeten en de herten tot onze verbazing toch weer grazen op dezelfde plek. Vast heerlijk gras daar. Het is ondertussen zo’n 25 graden, we hebben dorst als een paard en we hebben te weinig water meegenomen. Gelukkig redt een heldere beek ons en we lessen onze dorst. Eénmaal bij de auto keren we terug naar onze cabin aan het meer en genieten van koud bier en het geweldige uitzicht.

Met pijn in ons hart trekken we in de ochtend van 31 mei de deur dicht van de prachtige cabin aan het Christina Lake. We gaan vandaag naar Castlegar, waar de 91 jarige Tante Trees en Paul en Holly (neef en aangetrouwde nicht) wonen. Aangezien we eind van de middag hebben afgesproken, rijden we eerst naar het dorpje Rossland. Onderweg is het bos, bos, bos wat de klok slaat. In Rossland halen we bij de “Tourist Info” een wandelkaart en vragen we toch maar eens of het safe is om te wandelen wat betreft beren. Het antwoord is: “Well, I saw a bear on the road yesterday, but don’t you worry about bears. They are far up in the forest. They don’t wanna bother you.” Oké, dat is niet echt geruststellend. Toch doen we een drie uur durende wandeling door de dennenbossen. De sneeuw is hier nog niet zolang weg en het stikt er van de lentebloemen. Het wandelen in het bos begint net wat saai te worden als we een eekhoorn opmerken die uitgebreid op een boomstam aan het lunchen is. Wat een prachtig gezicht! Zonder een beer te hebben ontmoet komen we terug bij de auto en rijden verder naar Castlegar. Als we bij Paul en Holly aankomen is Tante Trees daar ook. Zij weet van niets dat we komen, anders zou het - met haar leeftijd - te stressvol voor haar zijn. Als we binnenkomen is ze net even naar het toilet, dus omhelzen we eerst Paul en Holly. Als Tante Trees dan binnenkomt en ons ziet is ze eerst in de war en moet dan huilen van blijdschap. Later zegt ze dat ze - als ze vannacht wakker wordt - waarschijnlijk denkt dat ze het heeft gedroomd. We praten en praten met Tante Trees en de super gastvrije Paul en Holly. Nadat Tante Trees naar huis is, gaat het praten gewoon door. Even later vallen we - moe van deze enerverende dag - in slaap.

Op de zwaar bewolkte vrijdag één juni zijn Paul en Holly naar hun werk en gaan wij op pad met Tante Trees. We gaan naar de nabijgelegen stad Nelson, waar ze met haar overleden man Frank heeft gewoond. Ze is daar al lang niet geweest en wil het huis graag nog eens zien. Tante Trees is 91 jaar en af en toe vergeetachtig, maar zij verzekerd ons dat ze nog precies weet hoe je daar moet komen: “Of course I know, I drove there so many times!”. Veertig kilometer bergen en dennenbossen verder zijn we in Nelson en gaan we “up the hill” om hun huis te vinden. “Left, right, straight ahead, I think.”, hoor ik vanaf de achterbank. “Now turn right and go up further and there should it be.” Hoe graag ik ook wil dat we er zijn, het lukt telkens niet hun oude huis te vinden. Een half uur verder zijn we bijna wanhopig en Tante Trees zegt: “I’m sorry, I’m totally confused. So let’s get out of here.” Ik geef nog niet op en zeg: “Let’s finally check out the lower street over there.” En wonderen zijn de wereld nog niet uit, want daar is dan eindelijk Falls Street en staan we voor Tante Trees oude huis. En wat zegt ze dan: “Look at how I showed you the way, I told you!” Ja, hoor! We bekijken haar oude huis, waarna we een wandeling door het park willen maken. Helaas is het een korte wandeling, want we worden overvallen door onweer. Dan maar terug naar huis. We rijden via een omweg met weer veel dennenbossen naar het bejaardenhuis terug, waar we samen met Tante Trees eten in het bejaardenhuis. We worden voorgesteld aan veel senioren in haar huis en na een koffie gaan we terug naar Paul en Holly. Daar worden we verrast door een bezoek van Frank en Gloria, ook een neef en nicht van Lidy. Ondanks dat ze hier zijn om de zieke moeder van Gloria te bezoeken, vinden we het prachtig om ze te zien en te spreken. En het bijpraten begint weer van voren af aan!

Tot volgende week weer en dan waarschijnlijk vanuit de USA, maar dat is nog niet helemaal zeker. Jullie merken het wel!





Geschreven door

Al 8 reacties bij dit reisverslag

Jeetje mina, ik vond Europa prachtig, maar dit slaat echt alles, zal dat Mn leeftijd zijn dat dat ik dat nu ook opeens allemaal mooi ga vinden🤪😛maar ik wacht nog wel op n foto van n beer, die n zalm uit de beek vangt hoor! Dikke kusss

Sandra 2018-06-03 08:16:06

Wat fantastisch zeg, ook jullie weerzien met familie.

Ada 2018-06-03 10:00:14

Prachtige foto's! En fijn om te horen dat jullie het zo goed hebben daar. Gelukkig niet meer zo'n ijzingwekkende wandeling als in het vorige verslag, want daar kregen we de rillingen van! Geniet nog maar lekker!

Marijke en Harm 2018-06-03 10:04:22

Wat prachtig en heerlijk die gezelligheid. Geniet!

Marion 2018-06-03 10:20:13

Dag lieverds. Prachtig verhaal in het teken van de familiebezoekjes. het genieten houdt niet op. Liefs Jeroen en Jon

Jeroen 2018-06-03 18:02:35

Wat een ontroerend moment, dat jij je tante ontmoet! Prachtige natuur en spannende wandelingen! Het houdt niet op!! Liefs van Sonja en Ton

Sonja en Ton 2018-06-03 22:20:28

Je tante zien wat een bijzonder moment zou dat zijn geweest en naar kletsen, super om te lezen weer , geniet lekker van de familie en 😍 van onsv

Peter en lydia 2018-06-07 19:32:57

Heerlijk, al die wekelijkse verslagen!! Heel speciaal dank voor jullie Canada verhalen. Ze raken ons omdat we zelf ook zo genoten hebben van ons eigen bezoek aan tante Trees, jaren geleden, waarbij Paul vaak als gids functioneerde. Leuk om over al die mooie plekken te horen die we ons nog herinneren. Het houdt bij ons het vlammetje wakker dat we als het effe kan graag nog een keer tante Trees, familie en Canada bezoeken.... dus als het aan ons ligt: blijf er nog een tijdje en schrijf vooral door!! Herman en Ineke van Keulen

herman en ineke van keulen 2018-06-11 11:27:11
 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.