We worden zaterdag 7 mei vroeg wakker op de parkeerplaats in Stirling. Tijdens het ontbijt besluiten we dat we in ieder geval LPG moeten tanken (dit is ons gas voor verwarming, koken etc), want we zijn bijna door onze voorraad heen. Het gaat hard als je iedere avond flink de kachel stookt en dat zal ook nog wel nodig zijn in de aanstaande weken in Schotland. Het valt nog niet mee een LPG station te vinden, want LPG is niet zo doorsnee in Engeland. Gelukkig vind ik via internet een pompstation op onze route van vandaag. Top!
We starten de camper en rijden door een niet echt bijzondere omgeving naar Perth. Vanaf daar koersen we - zonnebril op - in een steeds hoger en ruiger landschap door de Grampian Mountains. Maar onze mond valt pas echt open, als we bijna bij het plaatsje Braemar, onze eindbestemming van vandaag zijn: Woeste bergen met heide, brem en soms een plukje dennenbomen die uittorenen boven weidse dalen, waardoor de River Dee ongehinderd slingert. Ongerept en onaangetast is het hier. Geweldig! In Braemar parkeren we de camper en fietsen via een prachtig dal naar de plek waar de “Dee” zich met oorverdovend lawaai tussen de rotsen door worstelt. We komen onderweg een paar prachtige plekken tegen om wild te kamperen, dus een uur later zetten we onze camper op één hiervan. We kijken uit op de besneeuwde toppen van de Cairngorm Mountains. Wat een uitzicht! Dit is het helemaal! We zijn niet de enigen die het hier geweldig vinden. Aan het eind van de dag staan er nog drie onverstaanbare Schotse wildkampeerders op “ons” plekkie. Geen probleem, ruimte genoeg! Als de zon ondergaat, zijn de Schotten en Nederlanders het volledig eens met elkaar: voor ons ziet het dal er uit als het paradijs op aarde.
Op zondag nemen we al vroeg afscheid van ons mooie plekje. We rijden door dit wonderschone landschap naar het plaatsje Banchory, want daar wordt “The North of Scotland Pipe Band Championship” gehouden. En als we dan toch in de buurt zijn, moeten we dit natuurlijk zien en horen. We blijven tot begin middag en vinden het prachtig om te zien hoe jong en oud vol overgave de doedelzak en drums bespelen. We struinen langs de kraampjes op het terrein waar Lidy - in gesprek met één van de verkopende ladies - de fout maakt door te zeggen “England is beautifull!”. Hierop wordt zij direct met “No, this is Scotland!” terechtgewezen. Dat weten we dan ook weer. We nemen afscheid van de Pipers & Drummers en trekken verder noordelijk, richting Aviemore. We gaan dwars door de ruige Cairngorm Mountains via smalle, één auto brede, steile weggetjes met passeerplekken aan de kant. Onze 3,5 ton wegende Fiat Ducato ondergaat het allemaal rustig, terwijl we door dit weidse - met brem, heide en gras begroeide - landschap slingeren.
Uiteindelijk besluiten we ons kamp voor de nacht op te slaan op een enorme parkeerplaats op 650 meter hoogte bij een skigebiedje boven Aviemore. Deze zo goed als lege parkeerplaats (er staan nog enkele campers) bij de sleeplift, heeft alweer een geweldig uitzicht: tussen de bergen glinstert beneden ons het water van Loch Morlich. Er staat wel een stevig windje, maar ieder voordeel heeft z’n nadeel.
Eerst gaan we nog “even” de camper recht zetten. Een klus die we altijd doen als we ergens aankomen en dat gaat als volgt. Ik check achter het stuur zittend met een waterpasje hoe we staan. Het liefst ga je gewoon recht staan op je wielen, maar soms moet er wat worden bijgesteld en dat doen we dan weer met “oprij-blokken” onder de wielen. Lidy staat buiten om de blokken evt. te plaatsen. Nu doen we dit al 12 jaren samen zonder problemen, maar dit keer gaat alles mis. Ik rij wel 10 keer op een ander plekje, want “Daar ziet het er echt wel recht uit!”. Niets is minder waar, we blijven naar alle kanten superscheef staan. Wat een amateuristisch gedoe! Ik word meer en meer geïrriteerd, zie Lidy buiten steeds harder lachen, waar ik me dan weer enorm over opwind. Een echtelijke ruzie hangt in de lucht! Ik ruk uiteindelijk de handrem aan en stap machteloos en gefrustreerd naar buiten, waarna ik enkele stevige vloekwoorden de parkeerplaats over schreeuw. Dat lucht op! Ik praat even niet met Lidy, want geen idee wat er dan gebeurt. Na voor mijn gevoel meer dan 10 tellen, lukt dat praten wel weer en concluderen dan dat we dat scheef staan gewoon maar moeten accepteren. We zetten één oprijblok onder één wiel, dan staan we in ieder geval overdwars recht. Naar voren toe blijven we super scheef staan. Het zij zo. Achteraf was dit een teken aan de wand.
In de loop van de avond neemt de wind toe. Weeronline zegt windkracht drie, maar zo te horen is het toch al zeker vijf. De paar campers die er ook nog staan, zien we één voor één verdwijnen. Wij kijken elkaar vragend aan: “Nee, wij blijven. Weet je nog wel toen in Marokko of in Kroatië? Wij hebben voor hetere vuren gestaan.” “Kom, we gaan nog even een spelletje doen en dan slapen.”
Ondanks de wind en het lawaai dat dit veroorzaakt rond de camper slapen we wonderwel in. Als ik om drie uur wakker word, is de wind zeker toegenomen tot stormachtig. Het oorverdovende lawaai van de wind die rond de camper loeit en de klapperende fietshoes, is tot daar aan toe. Maar de camper die schudt, trilt, kraakt en bij een rukwind flink heen en weer gaat, maakt het echt angstaanjagend. Zeker als ik ook nog buiten dingen hoor omwaaien, ben ik er klaar mee en maak Lidy wakker: “Ja, het is midden in de nacht, maar we gaan verkassen. We zijn niet veilig hier.” Na de camper rijklaar te hebben gemaakt, laten we de stormachtige parkeerplaats achter ons en verruilen deze - na een paar kilometer en een paar verschrikt wegspringende herten - voor een windstille parkeerplaats aan het zo’n 400 meter lager gelegen meer. Om half vijf kruipen we het bed weer in en vallen heerlijk in slaap. Dat was een goed besluit!
Met nog slaap in onze ogen rijden we op een winderige (maar zonnige) maandag 9 mei door naar de stad Inverness: de hoofdstad van de Schotse Highlands en het knooppunt tussen alle windstreken in Noord Schotland, gelegen tussen Loch Ness en een zeearm vanuit de Noordzee. “Huh, de Noordzee?” hoor ik jullie denken. Ja, die loopt helemaal tot daar door. We bekijken deze stad met z’n imposante kasteel en vele souvenir shops met Schots geruite artikelen. Begin middag stoppen we op een nabijgelegen camping, want er moet na drie dagen “wild” kamperen nodig gewassen, gedoucht, schoon water getankt en vuil water gedumpt worden. Dit houdt ons de rest van de dag zoet. Behoorlijk vermoeid door de afgelopen gebroken nacht gaan we ’s avonds op tijd slapen.
Tegen alle verwachtingen in schijnt de zon de volgende ochtend. Weer klaar voor een aantal dagen “wild” camperen, vertrekken we uit Inverness om de North Coast 500 route te volgen. We laten Loch Ness links liggen en volgen de kustlijn van de Highlands naar het noorden. We stappen uit in diverse gehuchten, zoals Beauly (prachtige klooster-ruïne), het Strathpeffer (thermale bron en mooie Victoriaanse huizen/station) en het oude Tain. Daarna wandelen we bij Littleferry met z’n tweetjes over een prachtig breed zandstrand, terwijl we worden vergezeld door meeuwen, scholeksters en héél veel wind (inmiddels onze vaste vriend). Nog eens 30 kilometer noordelijker stoppen we voor de nacht bij de haven van het vissersdorp Helmsdale. We zijn niet de enigen hier en staan in een rijtje van zo’n vijf campers, allemaal uitkijkend op zee. Als ik even later onze foto’s op de laptop aan het zetten ben, hoor ik ineens tot m’n verbazing buiten iemand bluesharp (= blues-mondharmonica) spelen. Blijkt dat het iemand in de camper naast ons is, die een beetje loopt te “pielen” op z’n harmonica. Ik natuurlijk naar ‘m toe, want ik speel (zoals de meesten van jullie wel weten) ook bluesharp. Zo maak ik kennis met de Australische Luke, die samen met z’n vrouw Mandy door Europa trekt, gek van muziek is en helemaal van de blues. Niet zo raar dat ’s avonds vanuit de haven van Helmsdale “Hans & Luke in Concert” te horen zijn. We jammen er lekker op los tot de kou onze vingers en lippen ongewillig maken om verder te spelen. “Thanks man! That was great! Enjoy your trip.” Reizen is en blijft verassend leuk!
Woensdag 11 mei is het wisselvallig weer als we alweer vroeg op pad gaan langs de kust. Prachtige baaien met zandstranden en uit zee reizende rode rotspartijen wisselen elkaar af. We wandelen naar de restanten van Castle of Old Wick bovenop winderige kliffen en spreken daar Luke en Mandy (“Same idea!”) weer even. Het land waar we doorheen rijden is tot John o’ Groats (wat het meest noordelijke dorpje van Schotland is) vooral heuvelachtig boerenland met de altijd aanwezige schapen. Bij John o’ Groats moeten we net als iedereen natuurlijk een foto maken bij de beroemde wegwijzer en zien we hoe dichtbij de Orkney Eilanden nu eigenlijk zijn. De wind en regen jagen ons weer snel de camper in, waarna onze tocht nu westwaarts langs de kust over steeds smallere wegen gaat. Het binnenland veranderd vrij snel naar woeste, met hei en brem begroeide heuvels, waartussen zo nu en dan een meertje opduikt. Tussendoor hebben we nog een erg verassende wandeling naar Strathy Point Lighthouse met indrukwekkende kliffen, een snoeiharde wind en in het gras prikkende wulpen. Ongemerkt is het dan alweer eind van de middag en vinden we een prachtig eenzaam, “wild” plekje voor de nacht, tussen de bloeiende bremstruiken aan een meertje. Het leven is mooi zo!
Donderdag worden we wakker met zonneschijn. Helaas veranderd dat vrij snel naar echt Schots weer: regen, wind en laaghangende wolken dus. En dat blijft ook morgen nog zo zegt Weeronline. Vandaar dat we besluiten vandaag een flink eind verder te rijden via de North Coast 500 route. Jammer van al dat rijden, zou je zeggen, maar wij hebben uiteindelijk één van de mooiste dagen tot nu toe in Schotland: wat een fantastische natuur waar we doorheen rijden! Het is nauwelijks te beschrijven of op foto’s vast te leggen: bergachtig heuvelland, weids, onherbergzaam, ongenaakbaar, gras, heide, bloeiende brem, rotsen, meren, zee, zandstranden, wilde beken en watervallen. Regelmatig stoppen we en stappen uit om ons te vergapen aan de vergezichten. Wow! Het voelt alsof we “life” door een natuurdocumentaire van Discovery Channel rijden. Na zo’n 300 kilometer en veel smalle, slechte wegen stoppen we op een camping in de bergachtige streek Wester Ross bij het gehuchtje Shieldaig. Ik wil hier dolgraag in de buurt wandelen, maar dat wordt dan pas zaterdag. Morgen blijft het namelijk erg slecht weer. We besluiten hier een dag extra te blijven.
De weersverwachting klopt: vrijdag de 13de mei regent het vooral en doen we een aantal huishoudelijke klussen. Ik werk aan het blog, zodat ik het er morgen zo op kan zetten en kan gaan wandelen. ’s Middags knapt het weer iets op en maken we een wandeling over het schiereiland waar we op uitkijken. Volgens de beschrijving zou het een eenvoudige wandeling zijn van anderhalf uur. Dat laatste is het enige wat klopt, want het pad gaat op zeker moment over in een soort drijfnat spoor. We gaan dwars door de bush, trekken ons aan kettingen omhoog om de rotsen op te komen en zijn dan eindelijk - via veel omwegen en GPS checks - op de route terug. We zweten als otters en niet alleen vanwege de inspanning vermoed ik. Gelukkig hebben we heerlijke douches op de camping.
Tot volgende week zaterdag!
Geschreven door DeTrip