Voor ik van wal steek even twee dingen: bedankt voor alle reacties afgelopen week! En sorry, deze eerste weekblog is wat lang geworden. Het is weer wennen aan het schrijven, dus geef me even de tijd.
Daar gaat ie dan.
Het weekend voor ons vertrek bestaat uit afscheid nemen en de laatste voorbereidingen treffen. We eten voortreffelijk bij Dolf, Soey en de kids in Tuindorp, Amsterdam. We zijn uitgenodigd door hen ter ere van ons besluit meer te gaan reizen en minder te gaan werken. Wat een kokkies zijn die twee zeg! Dorade uit de oven, op de tong smeltende kippenvleugeltjes, papaya salade en sesamijs toe. We likken onze vingers er bij af! En we krijgen cadeaus mee: een 10-dagen tas. Omdat wij hen tot twee keer toe, na de bevalling van Pius en Woody, een 10-dagen kraammand hebben gegeven, doen zij dit nu ook bij ons. “Jullie beginnen tenslotte ook aan iets prachtig nieuws!” Wij vinden het erg origineel en kunnen niet wachten met uitpakken. Helaas moeten we nog even wachten! Zondag pakken we de camper verder in, zeggen nog een aantal vrienden en buren gedag en gaan natuurlijk langs het graf van onze Floor. Morgen is het zover!
Vandaag - maandag 12 juli - vertrekken we dan eindelijk. Half zeven het bed uit na een wat onrustige nacht. Toch nog weer gezonde spanning die ons parten speelt. Na wat laatste klusjes en een boterham achter onze kiezen worden we rond half acht uitgezwaaid door onze buren. Let’s go! Eindelijk! Daar gaan we! Einddoel vandaag is de kustplaats Fécamp in Normandië. Opgewonden als voor een schoolreisje kletsen we nog even honderduit. Net na Utrecht vallen we een tijdlang stil na de voor ons toepasselijke klanken van Stevie Wonder’s “Don’t You Worry Bout a Thing” uit de radio. Ja, heerlijk: het zonnetje schijnt, een tevreden geronk onder de motorkap, op weg naar het zuiden en ons huis rijdt met ons mee. We ontspannen en zoeven via Breda, Antwerpen en Gent naar Lille. Stedelijk en landelijk gebied wisselen elkaar af. Hoe zuidelijker we komen, hoe donkerder de luchten worden en na Lille krijgen we de ene na de ander stortbui over ons heen. We doorkruisen de Franse provincie “Picardie”: een glooiende lappendeken van koren, pomme de terre en mais. Zo nu en dan verschijnt er een kerktoren achter een heuvel, die als een vermanende wijsvinger de hemel in wijst en volgens mij lijkt te willen zeggen: “Kappen nou met al die hoosbuien!”.
Na een uur koren, pomme de terre, mais en regen begint het ons aardig te vervelen, maar gelukkig kondigt Normandie zich aan: verbazend (voor ons tenminste) heuvelig en met lieflijke - Engels aandoende - dorpjes. Rond half vijf rijden we door de badplaats en havenstad Fécamp - ons einddoel van vandaag - op zoek naar de camping. Krijtrotsen verheffen zich majestueus aan beide kanten van ons, maar wij hebben alleen oog voor de smalle, bochtige weg naar de camping. Met wat keren en draaien komen we dan toch bij onze bestemming: Camping De Reneville. Deze terrassencamping kijkt prachtig uit op zee en wordt gekenmerkt als Charmecamping (volgens de boekjes). Hier blijven we drie dagen. Tenminste, dat denken we dan nog. Bij de receptie geeft Jean Claude ons plekje nummer 56, waarbij hij wel aangeeft dat het “Très muddy” is, want “il pleut” nogal veel vandaag. Ja, dat laatste hadden wij ook al gemerkt! We gaan toch maar eerst even lopend naar plek 56 om te checken of die de 3500 kilo van onze camper kan hebben. Daar aangekomen worden onze aanstaande buren net met veel moeite uit de dikke modder gesleept. Allerlei doemscenario’s flitsen in mijn gedachten voorbij, want plek 56 is net zo modderig als die van de buren. Dus toch nog maar een rondje camping, op zoek naar een betere plek. Dat hadden we niet moeten doen, want ik ga keihard onderuit op een modderig pad die meer op een glijbaan lijkt. Kwak! Bam! Recht op m’n rug, bloedende ellenboog, onder de blubber en een drijfnatte kont en rug. Na enkele - jullie ongetwijfeld bekende - krachttermen kom ik overeind en concludeer dat alles nog beweegt zoals het hoort. Pffff, gelukkig! Lidy staat tot m’n verbazing lachend foto’s van me te maken (nu snap je ook meteen waarom zij de gezondheidszorg niet is ingegaan). Na onze ronde (overal is het even modderig) besluiten we toch op plek 56 te gaan staan, maar wel zodanig dat we er zo weer vanaf kunnen rollen morgen. We blijven niet drie nachten zoals eerder gedacht: op plek 56 is namelijk naast blubber ook geen sprake van een fraai uitzicht. Drie manshoge heggen belemmeren dit uitzicht en juist die ene kant waar geen heg is, staat het toiletgebouw. De charme is voor ons op deze camping ver te zoeken. Ondanks dit gegeven hebben we een prima avond: we genieten van een lekkere strandwandeling langs de krijtrotsen terwijl boven ons de meeuwen hun cirkeltjes draaien en de golven al ratelend over het grind rollen. Later op de avond vallen we heerlijk in slaap met dit hypnotiserende geluid.
De volgende ochtend wordt ik alweer vroeg gewekt door het zeurderige gekrijs van de meeuwen. Lidy slaapt nog. Ik sta op, zet een bak koffie in m’n thermoskan, pak mijn rugzak met fototoestel en stap de camper uit voor een ochtendwandelingetje. Het is zwaarbewolkt en als ik het strand op kom begint het te miezeren. Toch is het mooi: de rust, de zilte geur, de enkele visser en de oneindige krijtwanden. Ik probeer het onmogelijke: deze sfeer vast te leggen in een foto. Als ik een uurtje later weer terug ben, maken we cadeautje 2 open van onze “10-dagen tas”. Het inleidende briefje laat ons weten dat we dit heel erg gaan missen tijdens onze reis. En ze hebben gelijk! Het is namelijk een prachtige foto van onze lieve kleinzoon Pius.
Na het ontbijt vertrekken we zonder in de modder te blijven steken en gaan verder naar het zuiden. Naast me tikken de breinaalden van Lidy er lustig op los. We rijden door glooiend agrarisch gebied: geen akkerbouw dit keer, maar vooral veel koeien in weiden met hoog staand gras. Vanuit een enorm haven- en industriegebied (iets ten oosten van Le Havre) pakken we de veerboot over de Seine. De rookpluimen van de uitgestrekte raffinaderij ExxonMobil achter ons latend, gaan we op weg naar een campinkje vlakbij het plaatsje Pont l’Evêque, iets ten zuiden van het bekende Deauville. Hier aangekomen zorgen we weer voor de nodige moddersporen op onze plek, want ook hier is het “très muddy”. Maar verder is het een prachtige plek: onder oude appelbomen, ruimte, rust, koeien grazen om ons heen, vogels fluiten en het weer knapt op. Een verademing na ons plekje 56 bij Jean Claude!
We gaan ’s middags nog even fietsen naar het eerder genoemde Pont l’Evêque, zo’n vijf kilometer van ons vandaan. Pont l’Evêque (beroemd van o.a. de kaas met dezelfde naam) blijkt een erg mooi oud en bloemrijk centrum te hebben met prachtig gerestaureerde middeleeuwse vakwerkhuizen in de meest uiteenlopende kleuren. We dwalen door de leuke straatjes en proberen mooie doorkijkjes goed op de foto te zetten. ’s Avonds doen we voor het eerst een potje Qwixx, die ik schromelijk verlies van Lidy. Hoewel ik absoluut niet tegen m’n verlies kan, deert het me nu niet. Het leuke vooruitzicht dat ik morgen jarig ben overstemt voor deze ene keer het chagrijn wat ik normaal gesproken heb.
Vandaag - een zonnige woensdag 14 juli - begint mijn verjaardag uiteraard met cadeaus. Ten eerste mogen we er weer eentje uit de “10-dagen tas” openen. Die is uiteraard niet alleen voor mij, maar ook voor Lidy. Lidy is namelijk volgende week jarig. Het is een prachtige campingtafel. Groter, steviger en mooier dan onze vorige. En precies onze smaak. Helemaal te gek! Lidy verrast me dan ook nog met o.a. een full-face snorkeluitrusting. Ik ben blij! Ik krijg natuurlijk in de loop van de dag de nodige berichtjes en telefoontjes van vrienden en familie.
In de loop van de ochtend vertrekken we op de fiets naar Deauville, een stadje zo’n tien kilometer van ons vandaan aan de noordelijke kust van Normandië. In eerste instantie doet de omgeving ons erg denken aan Ierland: overal heggen langs de glooiende weggetjes en weilanden waarin bruinige koeien grazen. Niet veel later veranderd dit drastisch. Onze weg gaat door een soort Blaricum en Laren, maar dan in Normandië: gigantische landhuizen op enorme lappen grond met grote, hoge hekken er omheen. “Wat is dit?!” denken wij. Gearriveerd in Deauville wordt één en ander duidelijk. Deze mooie maar mondaine badplaats is een bolwerk der rijken: statige hotels, casino’s met mannen in stijve pakken, een haven met jetset zeiljachten, restaurants waar een broodje hamburger met frites een dure naam heeft (en ook duur is) en waar het centrum bol staat van winkels van o.a. Louis Vuitton, Tommi Hilfigger en Gucci. Je hebt nu vast wel een beeld bij deze badplaats. Het is dan ook niet voor niks dat Deauville het Mekka van de paardensport is in Europa. Met verbazing hebben we staan kijken naar de gigantische paardenrenbanen.
Wij slenteren over de boulevard langs het strand en genieten van de zon, alle kleuren parasols en de onbezorgde drukte. Het is hier zeker niet zo druk als normaal op een 14 juli: de nationale feestdag in Frankrijk, waarbij de Franse Revolutie (die begon op 14 juli 1789) het einde betekende van de aristocratie en het begin van de democratie. Nee, corona heeft ook dit feest platgelegd. We lunchen bij één van de restaurants langs de boulevard en rekenen onze veel te dure broodje hamburger met frites af. Maar wat maakt het uit! Het was lekker, gezellig en je wordt tenslotte maar één keer 62! Na nog een heerlijke wandeling langs het strand pakken we de fiets en keren terug naar de camping. Hier pak ik m’n feestsigaar en geniet al rookwolken blazend van de zon en de rust om me heen.
Op de dag dat Zuid Limburg verdronken wakker wordt, trekken wij verder naar La Rochelle - zo’n 500 km zuidwaarts. Deze 15de juli begint lekker zonnig en we rijden opgewekt over het platteland via Caen naar Rennes in Bretagne. Onderweg zien we in de verte een oude bekende van ons: het beeldschone rotseiland Mont-St-Michel, dat we in 2008 hebben bezocht. Verder zuidelijk - in Nantes - steken we de Loire over, waarna ons einddoel in zicht komt. Het landschap en de bebouwing begint langzaamaan steeds meer mediterrane trekken te vertonen. Terwijl wij La Rochelle om drie uur ’s middags binnen rollen, bereikt ons het afschuwelijke bericht dat Peter R. de Vries is overleden aan zijn verwondingen. Stil geworden door dit bericht rijden wij de gigantische camperplaats op. Na ook nog te lezen dat Portugal deze week oranje gaat kleuren is het slechte nieuws wel compleet vandaag. We moeten onze reisplannen toch weer heroverwegen. Maar niet nu. Om dit negatieve sfeertje te doorbreken besluiten we de rest van de middag de havenstad La Rochelle te verkennen. Dit blijkt een typisch Franse binnenstad en haven te hebben: bijzonder druk en verrassend mooi. Na Lidy’s dagelijkse ijsje (ik doe natuurlijk mee!) gaan we terug naar onze camper en genieten van nog een mooie avond.
Op een zonovergoten 16 juli maken we een fietstocht naar en over het eiland Ile de Ré. Vanuit La Rochelle gaan we over de drie kilometer lange brug naar dit eiland toe. Dit is duidelijk een vakantie-eiland met een echt mediterrane sfeer: langgerekte zandstranden, pittoreske dorpjes met kleine straatjes, wit gepleisterde huizen, terracotta dakpannen, wijngaarden, zonneschijn en uitbundige bloemenpracht. Grote oleander- en hibiscus struiken, trompetbloemen en stokrozen in alle kleuren. Prachtig!
Ik had gelezen dat dit eiland een paradijs is voor fietsers. Nou, ik kan je vertellen dat als het in het paradijs ook zo druk is met fietsers ik er niet naar toe hoef! Het eiland is prachtig en dat is niet onopgemerkt gebleven. Regelmatig fietsen wij in een soort peloton. En er is geen kopgroep. Nee, elke keer als je denkt “Nu heb ik het gehad.”, komt er weer een nieuw peloton. Ondanks dat genieten we van de dorpen, baaien, wijngaarden en de grote mosselvelden voor de kust. Ik denk nog even een klein hobbelig paadje te pakken die een dijk op leidt om zo een nog mooier uitzicht te hebben op de kust van Ile de Ré. We zetten beiden aan om de stijging al fietsend te pakken, alleen Lidy schat dat net verkeerd in en gaat zijwaarts tegen de vlakte. Ik schrik me kapot. Terwijl ik haar help met opkrabbelen, vraag ik bezorgd hoe het met haar is (nu snap je dus ook waarom ik wel de gezondheidszorg in ben gegaan). Gelukkig valt het allemaal mee en kunnen we ongeschonden weer verder. Na een prachtig rondje Ile de Ré komen we na bijna 60 kilometer weer terug bij onze camper, waar we onze licht verbrande huid rust gunnen in de schaduw.
Tot volgende week!
Geschreven door DeTrip