Op zaterdag zeven april ga ik eerst naar de huisartsenpost in het dorp Sax. Weer controle van m’n hand. De wachtkamer zit propvol en als ik na drie kwartier op het punt sta om weg te gaan (“Het gaat toch goed, dus wat heeft dit voor zin.”) wordt er op een zalvende toon “Gans” omgeroepen. Bij de alleen maar Spaans sprekende arts aangekomen, geeft ze met gebaren aan wat ik al wist: met m’n hand gaat het prima. Na deze weer te hebben verbonden, steekt ze haar handen omhoog, waarbij van de éne hand vijf vingers de lucht in gaan en van de andere twee. Dan zegt ze “Dias.”, waarvan ik gelukkig weet dat dit “dagen” betekend. Hierna maakt ze een knippende beweging met haar rechter wijs- en middelvinger. Aha, de hechtingen moeten er over 7 dagen uit, dus. Als ze me duidelijk maakt dat dat hier moet gebeuren, maak ik haar vriendelijk duidelijk dat dat niet gaat gebeuren: ik wijs op mezelf en dan naar iets in de verte en zeg: “Holanda”. Het is natuurlijk niet waar, maar het maakt wel goed duidelijk dat ik dan niet meer hier ben. Ze legt zich erbij neer, gebaart nogmaals dat het goed gaat en zegt “Adios, Gans.”. Ik zeg “Grazias.” en vertrek. Terug op de camping zoeken we de fietstocht uit die we morgen willen gaan doen en kijken naar het weer in Spanje. Mijn broer Harm en zijn vriendin Marijke komen over een week naar Spanje om te fietsen en we willen een weekje samen optrekken. De geplande plek in Noord-Oost Spanje ziet er qua weer niet zo goed uit, dus kijken wij nu naar alternatieven in buurt van Valencia. ’s Middags behandel ik één kant van de camper (die aan de bijrijderszijde) helemaal met “scratchremover”. Gedurende onze reis hebben we nogal eens last gehad van takken die langs die kant van de camper krasten en die wirwar van donkere lijnen verdwijnt tot m’n opluchting als sneeuw voor de zon met deze veredelde schuurpasta. Top spul! Lidy maakt weer een knuffel af, leest haar boek en maakt een lekker soepje. Dan is Heerlijke Haagse Helga eindelijk bereidt haar boormachine uit te lenen aan mij en ga ik verder met de klus die vorige week zo uit - of eigenlijk in - de hand liep. Ik boor twee gaatjes, waarna het boortje breekt. Oké, ik ben er nu klaar mee: dat scharnier gaat nu niks worden, dus los ik het voorlopig op met een tie-rap (zorg dat je - naast Ducktape - hier dus ook altijd wat van bij je hebt!). ’s Avonds hebben we contact met Harm en Marijke en zij besluiten verder naar het zuiden te trekken. Naar ons toe dus. Leuk!
Acht april zijn er wolken, maar vooral zon. We gaan een fietstocht maken vandaag en daarvoor moeten we eerst zo’n 50 kilometer verderop rijden naar het stadje Agost. Dit is weer zo’n fietstocht over een oud treintraject. We hebben er al een paar gedaan de laatste weken, maar deze is tot nu toe echt het mooist. Leidt de langzaam stijgende rit ons eerst nog door lieflijke wijn- en olijfgaarden, daarna fietsen we langs ongastvrije, ruige bergruggen. Tunnels en hoge bruggen over grillige kloven wisselen elkaar af en we worden zelfs getrakteerd op een mooi uitzicht op de Middellandse Zee. Even later liggen we dubbel van het lachen tijdens de vier pogingen om een selfie te maken van ons tweeën op de fiets. Het vraagt wat van m'n conditie om van de camera naar mijn fiets te rennen, op te stappen en dan net te doen of er niks aan de hand is. En dat allemaal in 10 seconden. Ondanks dat - of juist daarom - vinden wij het een leuke foto geworden. Nadat we bergafwaarts terug zijn gefietst naar het startpunt, keren we terug naar de camping. Omdat het behoorlijk waait, is Alex - ons buurjongetje van tweeënhalf - op de camping heerlijk aan het vliegeren en dat lukt hem razend goed met z’n kleine rode vliegertje met staart. Als ik hem vertel dat ik ook van vliegeren hou, moet ik natuurlijk mijn vlieger aan hem laten zien. En dat doe ik met plezier: ik zet ‘m in elkaar en Alex vindt de vlieger - in de vorm van een vlinder - prachtig. Tja, nu die toch in elkaar zit, ga ik ook even mijn vliegerkunsten laten zien. Maar dat lukt voor geen meter. Er staat te weinig wind voor deze grotere en daardoor zwaardere vlieger. Als ik Alex dat duidelijk maak, hoor ik nog heel lang: “Jou vlieger is te groot, hè.” Leuk hoor, kinderen!
Het wordt eentonig, maar maandag negen april gaan we wéér een rondje fietsen. Maar het is hier dan ook erg mooi en verassend, zoals zal blijken vandaag! Het is zonnig, maar behoorlijk fris. Dus gaan de handschoenen aan en de sjaal om. Nadat we keihard bergafwaarts naar het dorpje Salinas zijn gereden, fietsen we vandaaruit over mooie glooiende en rustige weggetjes richting de stad Villena. We hebben weer mooie vergezichten en genieten we van de fleurige velden waar we tussendoor rijden. Ik vind nog een weggegooide - maar helemaal intacte - speelgoedvrachtauto in de berm, dus die gaat de fietstas in voor Alex. Als we het niet echt bijzondere stadje Villena zo’n 10 kilometer achter ons hebben gelaten, komen we bij het zo goed als verlaten dorpje “La Colonia de Santa Eulalia”. Dit spookdorp stamt uit het eind van de 19de eeuw. Een socialistische graaf (hoe bijzonder) besloot deze landbouwkolonie te beginnen en er werden huizen, molens, een café, casino, theater, treinstation, een paleis voor hemzelf en natuurlijk een kerk (de kapel van Santa Eulalia) gebouwd. Eigenlijk een soort zelfvoorzienend koninkrijkje. In de 20ste eeuw werd het belang hiervan steeds minder en vanaf de tweede wereldoorlog begon het verval. Wij kijken verrast en verwonderd rond in dit vervallen dorp, waar zo goed als alle gebouwen nog staan. Vooral in het kleine Teatro Cervanters - waar ik via het vroegere podium naar binnen glip - verbaas ik me erover hoe goed onder andere de wandschilderingen nu nog zijn. Ik waan me terug in de tijd: de schijnwerpers, het gelach en de ontroering van het publiek tijdens een voorstelling zijn hier nog bijna tastbaar. Na vijf minuten ruk ik me los van die heerlijke - maar ook een beetje droevige - “terug in de tijd” sfeer en kruip het theater weer uit. Als we onze terugweg vervolgen komen we langs een berg met erg grillige en puntige rotsformaties. Ons wandelhart gaat sneller kloppen bij het zien van deze berg, die eigenlijk ook nog eens vlakbij de camping ligt. Oké, we blijven nog maar weer een dagje langer bij Heerlijke Haagse Helga. En mijn avond kan ook al niet meer kapot, want ’s avonds legt Lidy de laatste hand aan weer een mooie muts voor mij. Wat een lieve vrouw heb ik toch!
De speelgoedvrachtauto staat nog steeds zielig alleen voor de camper van buurjongetje Alex als ik dinsdag tien april ’s ochtends het raam uit kijk. Hij heeft er zeggen en schrijven één minuut mee gespeeld, waarna die achteloos aan de kant is gegooid. Vliegeren is veel leuker en dat ben ik eigenlijk wel met hem eens. Wij gaan vroeg op pad, want hoe zonnig het nu ook is: er wordt in de loop van de middag regen verwacht. Eerst met de fiets naar het startpunt van de wandeling, die aangegeven wordt met een keurig bordje richting de top: Picachos de Cabrera. Daarna zien we geen enkele aanduiding meer voor de wandeling, terwijl we hier toch meerdere wegen tegenkomen. Gelukkig maken we de juiste keuzes en zo vinden we onze weg door dennenbossen en langs uit kalksteen gehakte grotten. En wat voor weg! Hij is stijl, smal en met veel losse kleine steentjes, kort gezegd een SSS-pad. Best gevaarlijk, want de kans op uitglijden en lelijk vallen is er voortdurend op een SSS-pad. Na 300 meter stijgen over dit pad komt er nog eens een W bij en na 400 ook nog een Z. Want dit Zwaar Waardeloze SSS-pad zijn we helemaal zat. Gelukkig staan we dan wel op de top van de grillige, puntige Cabrera en hebben een grandioos 360 graden uitzicht over de omgeving. Dat maakt alle inspanning weer goed. Na een paar minuten keren we terug op onze schreden. Afdalen over zo’n ZWSSS-pad is echt levensgevaarlijk, dus dat willen we niet. Daarbij heeft het “In Memoriam” bordje boven op de top ons zelfvertrouwen ook niet echt vergroot. Na veel gezoek vinden we de andere route. Deze daalt een stuk langzamer af en is natuurlijk langer, maar veel veiliger. We worden door kloven en langs olijfgaarden helemaal om de berg heen geleidt, terwijl het steeds meer bewolkt. Terug bij onze startpunt gaat het regenen en keihard waaien, dus zetten we de elektrische fietsen voluit. De zeven kilometer naar “huis” zijn dan zo overbrugd, waar de schoenen uitgaan en de kachel aan. Lekker!
Woensdag de tiende april nemen we hartelijk afscheid van Heerlijke Haagse Helga en buurjongetje Alex en zijn sympathieke ouders. We komen hier zeker terug: wat een superleuke camping in een prachtige omgeving! Het is vandaag echt fris en het waait hard. Prima dag om weer een stukje verder te rijden. Vrijdag hebben we afgesproken met Harm en Marijke in een dorpje iets boven Valencia, dus rijden we nu al tot halverwege. We doorkruisen dalen die omgeven zijn door ruige bergformaties en waartegen dorpen en steden zijn uitgestrooid. We stoppen onderweg bij een Decathlon winkel (zo’n Ikea voor sport- en outdoor artikelen), want we willen een fietshelm. We hebben al heel wat gefietst in Spanje de laatste weken en nu begrepen we pas deze week dat een helm verplicht is in Spanje. Een zeer terechte verplichting goed beschouwd en zeker wij hadden dat al veel eerder moeten doen, als je nagaat hoe Floor is verongelukt. Dus beter laat dan nooit lopen we allebei met een fietshelm de winkel uit en vervolgen onze weg. Het begint te regenen en te waaien als we in de loop van de middag aankomen op het kleine campinkje bij het dorpje Chella, zo’n 75 kilometer onder Valencia. De Wi-Fi is supergoed hier, dus zoeken we een aantal zaken uit en regelen wat dingen voor het vervolg van onze reis, terwijl de camper schudt van de wind. Ook stuur ik een brief naar een oude kennis over een plannetje van mij. Heel jammer voor jullie, maar ik kan hier verder nog niets over kwijt. ’s Avonds hebben Lidy en ik hebben het samen over onze reiservaringen in relatie tot de toekomst. Interessante en inspirerende gesprekstof! Dat gesprek is zeker nog niet afgerond.
De nacht van woensdag op donderdag 12 april is erg onrustig en ik lig vrij veel wakker. Is het de wind die de hele nacht aan de camper rukt? Misschien de spanning rond de brief die ik gisteravond heb verstuurd? Of het gesprek met Lidy? Of gewoon weer eens slecht slapen zoals wel vaker? Geen idee, maar ondanks dat voel ik me goed uitgerust ’s ochtends. Omdat de wind nog steeds over de camping giert, laten we het idee varen om hier een dag te blijven staan. We pakken de boel op en gaan in eerste instantie noordwaarts naar Valencia, waar we weer de Decathlon binnengaan. Gisteren is m’n oog gevallen op de longboards (van die lange skateboards) en die wil ik eigenlijk al een tijdje. Dat lijkt me super leuk om te doen! Aangezien deze hier best betaalbaar zijn, koop ik er eentje. Als verjaardagscadeau alvast. Als ik weer op de eerste hulp zit, zijn jullie de eersten die het horen. Ook zie ik het kleine rode vliegertje van Alex. Die neem ik er ook bij, want stel je komt weer zo’n lief wormpje van tweeënhalf tegen die je wil aftroeven met z’n vliegertje. Nadat Lidy zich ook te buiten is gegaan aan het kopen van twee korte broekjes, rijden we verder. Het gaat nu richting binnenland. We slingeren flink door de heuvels omhoog en zien in de verte zelfs besneeuwde toppen. In een gehucht ga ik tanken en laat die vent nou allemaal kooitjes hebben hangen met vogeltjes die gewoon in de natuur moeten vliegen! Ik ben in staat om ze allemaal vrij te laten, maar ik heb ook diesel nodig. Ik kies voor het laatste. Na een tijdje te hebben gereden op een soort van onherbergzame hoogvlakte dalen we af en zijn dan op onze plaats van bestemming: de camping bij het dorpje Navajas. Morgen komen Harm en Marijke ook hier naartoe en zullen we in ieder geval een week samen optrekken. Wij kijken er naar uit!
Vrijdag de 13de is een heerlijk zonnige dag en de opmaat naar een zomerse week in Spanje voor ons. Nadat broeder Hans de hechtingen zelf vakkundig uit zijn hand heeft gehaald, rommelen we de hele dag wat in en om de camper: wassen, vegen, kloppen, soppen en boenen. Af en toe moet dit echt gebeuren als 10,08 vierkante meter je leefruimte is met z’n tweeën. Goed beschouwd leven we al negen maanden in een kleine badkamer. En omdat dat allemaal heel goed gaat, roept dat best wel kritische vragen op over onze vaste woon- en verblijfsplaats in Nederland. Ik weet dat hier een aantal kanttekeningen bij op z’n plaats zijn, maar dan nog. Over dat het goed gaat gesproken: Lidy beklaagd zich wel bij Dolf dat ik haar zo vaak pest. “Tja, meestal pest ik m’n collega’s." Is mijn reactie hierop. "Omdat dat nu niet kan, moet ik jou dus wel pesten. Ik moet het ergens kwijt. En euhhhh, … ik pest ook alleen maar collega’s die ik aardig vind, dus beschouw het als teken van liefde”. Lidy concludeert dat ze niet jaloers is op al mijn aardige collega’s! Oké, dat is mooi meegenomen.
Terwijl ik even wat fruit haal op de enorme markt van twee kramen in het dorpje Navajas, bakt Lidy een lekkere notenchocoladecake - in een tulbandvorm - voor als Harm en Marijke vanmiddag aankomen. Na de benodigde tijd in de oven hebben enkele onderdelen een kleur gekregen die niet onderdoet voor die van onvervalste Norit tabletten. Als tot onze blijdschap Harm en Marijke aankomen op de camping en we een eerste bijklets-sessie hebben, smaakt toch het overgebleven - niet verbrande - deel ons allemaal heerlijk. De rest ligt in ons medicijnkastje. Het is erg leuk Harm en Marijke weer te zien en de rest van de dag en avond praten we samen honderduit. Dat wordt een gezellige week samen!
Tot volgende week.
Geschreven door DeTrip