Ik zit op onze camping in Athene onder de antenne waar het wifi-signaal het best is (wifi is op de meeste campings echt zwaar shit) en leg de laatste hand aan het verslag van deze week. We zijn vier maanden onderweg en het reizen bevalt nog steeds. Vorige week had ik even een paar dagen van “Hmm, is dit het nou?”. Maar dat is gelukkig weer helemaal weg. Hoe het ons de afgelopen week is vergaan, kun je hier weer lezen.
We gaan de vierde november samen met Harry en Mirre in hun Volkswagenbusje naar “The Blue Eye” (Syri i Kaltër). Dit is een meer dan 50 meter diepe zoetwaterbron in het bergachtige binnenland. De 30 kilometer lange rit voert ons eerst door het vlakke deltagebied van de rivier Bistricë, waarin we tot onze schrik geconfronteerd worden met wat sloppenwijkjes. Wat een afschuwelijk leven! Hierna wordt het al snel weer echt bergachtig: ruig kalkgebergte met diepe kloven. De weg slingert zich omhoog tot we bij een dammetje komen, een ticket kopen voor 60 eurocent, het dammetje overgaan en stuiterend de laatste kilometer afleggen over een “weg” vol gaten. Ongelofelijk eigenlijk voor een toegangsweg naar een bezienswaardigheid waarbij het in juli en augustus zwart ziet van de mensen. Wij staan even later met z’n vieren bij The Blue Eye ons te vergapen aan dit mooie natuurverschijnsel. Wat een onwerkelijke felle kleuren en wat een hoeveelheid water wordt hier door de natuur opgestuwd! Op een soort drijvend terras in de rivier lunchen we daarna met z’n vieren heerlijk in het zonnetje en met een uitzicht alsof je in het paradijs bent. We stuiteren in de VW-bus weer terug over het dammetje en maken nog een korte wandeling in de bergen. We genieten van de weidse dalen, de panorama’s en de rotsformaties die veel weg hebben van de okergroeves van Roussilion in de Provence. Als we terug zijn op de camping eten we een omeletje, bellen met onze beste vrienden Yvonne en Emile en sluiten deze heerlijke dag af met een wijntje bij Harry en Mirre.
Vijf november is het weer nog steeds mooi. We besluiten daarom niet verder te trekken. Vanaf morgen slaat het weer om (wordt voorspeld) en we rijden liever met minder mooi weer. ’s Ochtends raken we aan de praat met Jolinde, de super hartelijke bazin van de camping. Zij blijkt ook juf te zijn op een basisschool in dit dorp. Lidy en zij wisselen ervaringen uit en we spreken af vanavond op de koffie te gaan bij haar. Daarna doen we eerst wat huishoudelijke klussen en gaan wandelen. Eerst langs de kust over een verlopen boulevard met mooie idyllische strandjes en armoedige restaurants, waarna we meer het binnenland in gaan. We willen naar een strandje toe die het dichtst bij Korfoe ligt. Natuurlijk weer veel olijven, mandarijnen langs en koeien op de weg. Het strandje halen we niet, aangezien vlak er voor een ontvangstcomité klaarstaat: vier grote, blaffende honden (Fikkie en z’n familie). Wij geven onze portie aan Fikkie en gaan terug. Korfoe lijkt trouwens vanaf hier al binnen handbereik. Ondertussen komt Lidy op het supergave idee om een dagje met Jolinde mee te lopen op haar school. Ze gaat dat straks overleggen met haar. Al terug lopend heeft een zwerfhond - gratenpakhuis, mank, oude wond in de flank, hangende oren en o, zo’n lief koppie - ons geadopteerd als baas en bazin. Rataplan blijft ons - onderdanig kijkend en kwispelend - volgen tot op de camping, waar hij gaat spelen met de honden van de camping en in slaap valt onder onze camper. Voor het avondeten drinken we koffie met Jolinde en haar man. Zij is erg enthousiast over het idee van Lidy! Maar ze gaat morgen niet werken, want haar dochter is te ziek. Dinsdag kan Lidy trouwens wel mee. Ze krijgt ook nog eens twee bollen echte Albanese wol van Jolinde. Voor Lidy kan haar dag niet meer kapot! En als Lidy blij is, ben ik het ook natuurlijk.
Maandagochtend zes november wordt Rataplan wakker als wij de deur opengooien. Springend en kwispelend begroet hij ons. Dit gaat nog wat worden! We kijken naar de weersvoorspellingen en zien dat het morgen en overmorgen zwaar gaat regenen. Als Lidy morgen mee kan naar de school van Jolinde, moeten we woensdag met noodweer gaan rijden om donderdag de Meteorakloosters te zien. De enige dag dat het daar goed weer wordt. We twijfelen en dubben, wat te doen, dit is een unieke kans voor Lidy, maar safety first, enzovoort. Lidy gaat met Jolinde praten en de beslissing blijkt al te zijn genomen door de directeur van de school. Zij vindt het niet goed dat Lidy een dag meekijkt. Jammer, maar helaas. Na een hartelijk afscheid van Jolinde , haar man, Mirre en Harry (die we ongetwijfeld weer gaan tegenkomen in de aanstaande weken) vertrekken we richting Griekenland. Rataplan slaapt als we de camping afrijden, dat scheelt aan beide kanten veel verdriet. Wij gaan verder via een trekpontje, slechte wegen en een probleemloze Griekse grens. Griekenland is direct zichtbaar rijker dan Albanië: huizen zijn verzorgder en de infrastructuur is veel beter op orde. Zo gaat onze rit vanaf de stad Ioannina over een snelweg met prachtige panorama’s. En niet zomaar een weg! Deze vierbaansweg kronkelt als een slang langs de bergwand: tunnel in, tunnel uit, brug over diepe kloof, waarna direct weer een tunnel in. En dat gaat zo maar door. Een knap staaltje wegenbouw! We laten de snelweg achter ons en slingeren nog zo’n 40 kilometer door een weids berglandschap voor we de spectaculaire zandsteen rotsformaties zien liggen waar de Meteorakloosters op liggen. Deze gaan we morgen bezoeken. Nu vergapen we ons aan dit geweldige natuurverschijnsel: loodrecht oprijzende, torenhoge, surrealistisch aandoende rotspilaren. Is dit echt!? We blijven kijken! Onze camping voor vannacht ligt aan de voet van deze rotsformaties in het dorpje Kastraki. Lang zien we de rotsen niet, want ondanks de andere tijdszone is het ook hier vroeg donker.
De zevende november - we zijn op de kop af vier maanden op pad! - is het zwaar bewolkt. Gelukkig is het zicht op de bergen goed, want we gaan de Meteorakloosters bekijken. Meteora is “zweven” en zo lijken deze kloosters ook in de lucht te hangen bovenop de torenhoge rotspartijen. Er zijn vanaf de 14de eeuw meer dan twintig van deze kloosters geweest, maar tegenwoordig worden er nog maar een stuk of zes bewoond. Eén hiervan - het Agios Nikolaos klooster - gaan we bezoeken. Om tien uur staan we voor de poort en kijken recht omhoog naar het klooster dat op de rotspilaar is gebouwd. Vroeger werd er bij alle kloosters met touwen en ladders gewerkt om boven te komen, maar wij kunnen via een later aangelegd steil weggetje omhoog. Na deze klim gaan we het klooster binnen. Lidy met een wikkelrok, want vrouwen met een broek aan is niet toegestaan in de kloosters. Binnen is het mooi om te zien wat een eigen wereld is geschapen door de isolatie van de buitenwereld. De kleine kapel met de schitterende fresco’s maakt veel indruk op ons. We praten even met één van de monniken en vertrekken weer. We rijden langs alle kloosters en stoppen om de haverklap, want we vallen van de ene in de andere verbazing wat betreft het landschap en de kloosters: bizar, schitterend, niet van deze wereld zijn een paar termen die we tegen elkaar zeggen voor zowel hoe de bergen er uitzien als hoe de kloosters op de rotsen zijn gebouwd. Het landschap doet mij nog het meest denken aan “de Zwarte Bergen” uit de verhalen van Ollie B. Bommel. Rond half één laten we dit wereldwonder achter ons en rijden zo’n 200 kilometer verder naar het zuidwesten. Eerst door bergen omzoomde vlaktes die er armoedig en kaal uitzien. Later wordt het wat heuvelachtiger met veel katoenvelden. We vinden onze camping tussen de vele olijfgaarden pal aan de Egeïsche Zee. Als de camper staat, doen we eerst een strandwandeling en vinden eindelijk onze eerste schelpen. Naast het normale formaat ook enorme kanjers. Superleuk!
De volgende dag hebben we mazzel. Het wordt aan het eind van de ochtend droog na urenlang onweer en regen. We zijn op weg naar Delphi. Je weet wel: van het orakel. Delphi is één van de mooist gelegen archeologische plekken van de Griekse oudheid. Om hier te komen rijden we eerst over een aantal ruige bergketens met nogal wat haarspeldbochten. Voor de laatste klim doorkruisen we een enorm dal met olijfbomen tot zover het oog reikt. Dan zijn we bij Delphi. Zonder nog maar iets “ouds” gezien te hebben is alleen de 550 meter hoge plek al prachtig: steil oprijzende rotsen met daarop hoge cipressen aan de ene kant en een diepe ravijn aan de andere kant. En dan Delphi: de oude Grieken beschouwden het hier gelegen orakel in het heiligdom van de god Apollo zelfs als de Navel van de Wereld (7de eeuw voor Christus). Duizenden pelgrims raadpleegden jaarlijks dit orakel. Wij gaan dit grote archeologische gebied binnen met nog een handvol mensen (zomers schuifelt hier een mensenmassa de trappen omhoog) en klimmen eerst naar het in nog redelijke staat verkerende, hoog gelegen stadion. Hierna dalen we weer af in dit Apolloheiligdom via het theater en de fundamenten van de Apollotempel. Fascinerend dat dit een kleine 3000 jaar geleden een druk centrum was binnen het Griekse rijk. Dat beeld wordt nog levendiger als we ons in het museum vergapen aan diverse versieringen en beelden die in het heiligdom stonden, zoals bijvoorbeeld de stenen sfinx die op een zuil van 13 meter (!) stond. Erg onder de indruk laten we deze bijzondere plek achter ons, gaan naar de camping vlakbij Delphi en genieten - tot het even later donker wordt - van het uitzicht op de Golf van Korinthe. ’s Avonds horen we - zoals al wekenlang het geval is - hondengeblaf op de achtergrond. “Ze reizen nog steeds met ons mee.” zeg ik lachend tegen Lidy. Dat wordt dus weer oordoppen in vanavond.
Het is de eerste keer in ons leven dat we op negen november buiten ontbijten in korte broek: de zon schijnt en het is warm. Dat bevalt ons goed! We doen het rustig aan vandaag, lopen naar het plaatsje Delphi, doen een paar boodschappen, kopen wat souvenirtjes en zijn aan het eind van de ochtend terug bij de camper. In de loop van de donderdag blijkt dat het maar goed is dat we hier een dagje rustig aan doen, want Lidy gaat zich steeds beroerder voelen: last van d’r darmen, dan weer warm en dan weer koud. Klinkt als buikgriep. Hopelijk gaat het morgen iets beter. ‘s Middags doet ieder waar die zin in heeft en ’s avonds beginnen we Geert Mak’s serie “In Europa” te kijken via YouTube. Dat we die nog niet hebben gezien - zeker gezien onze Europa-reis - is ons een raadsel. Maar beter laat dan nooit!
Tien november: Lidy voelt zich beter, dus we trekken wel door naar Athene vandaag. Vanaf Delphi voert de weg ons hoger en hoger langs het skigebied Parnassus, om vervolgens bergafwaarts te gaan naar saaie brede dalen met weer veel katoenvelden. Begin van de middag bereiken we de miljoenenstad Athene en zetten ons rijdend huisje op de gelijknamige camping. Even later stapen we de bus in en zeg ik tegen de al weer gas gevende buschauffeur “Two tickets to Athens centre, please.”, waarop hij zegt “I don’t sell tickets.”. Op mijn vraag “What now?” is zijn antwoord kort en duidelijk “You drive for free.” Oké, bedankt! Na een half uur hectisch en luidruchtig verkeer met de bus (we zijn blij dat we niet met de fiets zijn gegaan!), kopen we een OV dagkaart, pakken we de metro en stappen uit naast de Akropolis, ook wel “de heilige rots” genoemd. We beklimmen de heuvel waar de 2500 jaar oude tempels, heiligdommen en theaters op staan met als hoogtepunt natuurlijk de superbekende tempel Parthenon. Deze tempel met z’n gigantische zuilen staat deels in de stijgers, maar maakt - ondanks dat - op ons een enorme indruk: wat een beschaving is dat geweest, zeg! (Ik ben hier 35 jaar geleden ook geweest met m’n vriend Eduard, maar heb de indruk dat de ouzo toen veel belangrijker was dan een “hoop ouwe stenen”. Ik kan me namelijk nauwelijks iets herinneren van Athene.) Vanaf de Akropolis heuvel heb je trouwens een adembenemend uitzicht over de enorme stad Athene. Stil van alle indrukken dalen we in de schemering weer af naar de gezellige straatjes van de oude stadswijk “Plaka” en struinen nog een tijdje langs de winkeltjes van de Monastiraki vlooienmarkt. Hier kopen we een mooie windhanger voor bij het graf van Floor en trap ik toch - ondanks alle ervaring van de laatste vier maanden – in een babbeltruc van een Gambiaan: ik heb al een armbandje “for free” om m’n pols als het uiteindelijk toch - natuurlijk - om geld geven gaat. Een paar euro later ben ik van hem af. Oké, stom. Maar wat is een paar euro! We eten in één van de vele restaurantjes Gyros en Stuffed Tomatoo en pakken tot slot de metro en bus weer naar de camping. We zijn moe van alle indrukken vandaag. En morgen gewoon weer een dagje Athene. Geen haast toch!
Tot de volgende week weer! Dan duiken we de Peloponnesus in.
Geschreven door DeTrip