Onder ons balkon zitten vier Italiaanse gastjes aan een potje bier of vier druk te rappen, in het Italiaans, klinkt best goed, mannen. Wij zijn net terug van een dagje toeren in de omgeving. We dronken koffie in Fasano, bij Pasticcerie Velletri, op aanraden van onze buren in Krommenie, de familie Velletri. De Pasticceria in Fasano loopt enorm goed, je kunt er lekker een koffietje drinken met een zoetigheidje erbij, maar er ook ontbijten, wat zo te zien heel veel omwonenden doen. Even een espresso met een klein zoetigheidje, een glaasje water erachter aan en weg zijn ze weer. Ruut vertelt dat we op aanraden van Marcello, onze buurman - de neef van de eigenaar van deze Pasticceria - hier een kop koffie komen drinken, wat erg leuk wordt gevonden. Aha, so, you are from Krommenie?! Grappig om de naam van ons dorp zo te horen, hier, in deze omgeving. We bestellen een paar cappuccino en blijven gezellig even zitten, buiten, in een stukje tussen de zaak en het overdekte terras, heerlijk in de verkoelende wind. Het is best al warm buiten, namelijk, we zijn blij met de schaduw, de wind en de heerlijke cappuccino. Geen zoetigheidjes voor ons, dat hebben we al gehad bij ons ontbijt. Anders groeien we hier nog helemaal dicht, zijn we bang.
Om kwart over acht namelijk werd er een paar zakjes voor onze deur gelegd door gastvrouw Antonella. Een zakje met twee croissants, een zakje met zoete biscuits. Glas koude melk erbij en allora, onze dag kon beginnen.
In het centro storico van Fasano is het trouwens ook goed toeven. We blijven een tijdje zitten op een stoepje aan de rand van de Piazza. Tegenover ons het gemeentehuis, waar elke tien tellen applaus klinkt. Wat zou dat toch zijn, vragen we ons af. Na verloop van tijd loopt er een groep scholieren door de deur van het gemeentehuis naar buiten, met een diploma onder de armen geklemd. Aha, dat was het dus.
Een schrander heertje gaat naast ons zitten, op de rand van het stoepje en zoals het schrandere heertjes in dorpjes al dit betaamt, begint hij in het Italiaans een gesprek met ons. Eerst gaat het over het weer, zorgelijk kijkt hij naar de wolken en volgens mij zegt hij dat het weer erg tegen valt vandaag. Dan begint hij over hoe mooi het dorp is en dat er binnenkort hoog bezoek wordt verwacht, namelijk, de president van Amerika. Op 14 15 en 16 juni, begrijpen we. Huh, denken we, wat bedoelt hij nu toch? We zoeken het op on the internet en zien tot onze verrassing dat op die dagen de G7 hier vergadert. Ruut spreekt de man later die ochtend nog eens aan, we komen hem weer tegen en laat merken dat we begrepen hebben dat Biden komt. De man is blij en kijkt trots en terecht!
We zijn hier nu een kleine week, verbleven de eerste dagen in Bari en dat was geweldig! Wat een fijne stad is dat. We arriveerden donderdag-ochtend vroeg, 16 mei, hadden een heel vroege vlucht. Om half zeven lieten we Nederland achter ons, tegen negen uur zaten we al onze eerste cappuccino op het vliegveld. Heerlijk. Even acclimatiseren, weer even wennen aan dat Italiaans om je heen, die druk pratende expressieve mensen. Ruut maakt overigens indruk op de serveerster achter de balie met zijn in ronkend Italiaans gesproken bestelling. Hij moet om zichzelf lachen, ik wist niet dat ik dit nog kon, Ilse. Ik vertel dat de serveerster verliefd met haar plakwimpers stond te wapperen naar hem, dat ‘ ie dat nou zelf niet ziet, he?
Na de koffie kuieren we naar het kleine fonteintje voor de uitgang, die echt wel heel klein blijkt te zijn, de auto-verhuurder had er bij gezet dat we daar moesten wachten op het shuttle busje maar we zien het bijna over hoofd. We kletsen wat met twee Brabanders die door gaan naar Matera, hun standplaats de komende tien dagen. Wij blijven drie en een halve week, vertellen we blij, hebben in geen jaren zo’n lange vakantie gehad, behalve dan onze wandelretraite in 2022.
Al snel zijn we bij de autoverhuur, nemen afscheid van de Brabanders en tuffen in onze Fiat Panda over de drukke, stoffige, versleten autoweg, wat zijn we weer blij met google Maps hier met al die rare verbindingsweggetjes, onnavolgbaar, maar al snel zitten we op de grote weg naar Bari. De omgeving van Bari is niet bepaald je van het het, het oogt nogal rommelig en stoffig, maar gelukkig kunnen we dat stuk snel achter ons laten. Via de Via Napoli rijden we dieper en dieper de stad in, komen in het oude gedeelte met prachtige oude klassieke huizen, met van die sierlijke balkonnetjes, gevels in pastelkleuren en voor de deur staat - niet gelogen - alles dubbel geparkeerd. Al om tien uur en nog wat, zetten we onze Fiat in de parkeergarage boven supermercato EuroSpin. Vlakbij ons hotel. Camera’s en paspoorten en telefoons nemen we mee, we gaan de stad alvast lekker verkennen.
Nieuwsgierig wandelen we het oude centrum in. We slaken kreetjes. Wat is het hier mooi! iets uit een - hoe kan het ook anders - Italiaanse film! We gaan meteen zitten, kijken en fotootjes maken. Achter ons ligt een fort dat ooit door de Noormannen is gebouwd. Groepen schoolkinderen in uniform lopen kwebbelend voorbij, ze gaan op schoolreis naar het fort. Wij laten dat voor wat het is, zitten en kijken op het pleintje ertegenover. Zien en horen vooral een groep luidruchtige Barinezen voor het café. Vlakbij ons staat een oude man, in het zwart en hij kijkt voortdurend om zich heen, naar links, naar rechts, reikhalzend, alsof hij op iemand wacht. Zijn blik is wezenloos. Dementerend, denken wij. Zijn eenzaamheid te midden van al die mensen, maar vooral dat reikhalzend uitkijkend en dan dat prachtige decor van antieke huizen, het is van een vervreemdende schoonheid. Alsof hij in zijn eentje in een andere film speelt.
We kuieren verder en verder, straatjes door, langs kerken en winkels en nog veel meer, komen aan de kant van De Mare. De patron van een Panzarotti zaak lokt ons naar binnen en we laten ons graag verleiden. Wat ruikt het daar heerlijk naar versgebakken brood en iets van pizza en tomatensaus. Goed geroken. De gefrituurde broodjes, een soort Bapao-broodjes qua looks, zijn gevuld met allerlei heerlijks. Loeiheet zijn ze en geheid, als je er van eet druipt er saus en draderige kaas over je kleren. Daar gaan onze schone shirtjes, maar dat mag de pret niet drukken.
Na het eten kuieren we verder, genietend van het uitzicht. We zien een ‘ uitstulping’ van de stad waarlangs prachtige klassieke maar ook jaren dertig modernistische bouw. Daar gaan we morgen heen, spreken we af, dat ziet er zo interessant uit!
We lopen terug naar Via Napoli en krijgen via whatsapp instructies over hoe onze kamer te betreden. Via codes die we in moeten tikken op een apparaatje naast de deur. We blijken op een hoog te zitten, in een groot gebouw vol appartementen waar verder ‘ gewone’ mensen wonen. Onze kamer is samen met nog een andere kamer, omgebouwd tot hotelkamer. Eigenlijk schrikken we wel een beetje als we binnen komen. Het is erg klein en laag en donker en bedompt. Er is een heel klein raampje dat uitkijkt op het trappenhuis. Oei! Zijn we hier blij mee?? Mmmmm, een beetje balen is het wel. Tja, nou … we laten het er maar bij.
Kleren uit, lekker douchen, gordijnen dicht, airco aan en slapen maar. Voordeel van deze soort van grot-kamer is dat het er in en in donker en stil is. Onze vermoeide breinen zijn er blij mee.
We slapen uren achtereen. Daarna opfrissen , omkleden en lekker eten in buurt-restaurant Armonia, een aanrader, mensen, dit restaurant. Er eten locals, er eten toeristen zoals wij die geen zin hebben in dineren in het wel heel toeristische oude centrum. De sfeer is familiair, gezellig en ongedwongen, het eten is er goed, de wijn zalig en de bediening lief, professioneel en vriendelijk. We vermaken ons er prima. Na de dis wandelen we terug, een beetje dwalend en verdwalend, best leuk altijd, in van die stille straten waar je mensen in hun huizen hard hoort praten, waar de tv’s schallen en waar we een dansschool passeren, waar oh, hoe mooi, de bovenkant van het luik dicht is waardoor we alleen de benen, gehuld in strakke broeken of omhuld door strakke rokken, op dansschoenen en hoge hakjes, sierlijk zien draaien en stappen. Foto! Klik! Ruut maakt ‘m, gezeten op zijn hurken.
We passeren ook nog echt de aller- aller lelijkste kerk die we ooit zagen, welke architect heeft dit kunnen ontwerpen! Ai ai ai! Maar, mooi van lelijkheid, zeggen we dan maar. De toren staat los van de kerk zelf en ziet eruit als een puntmuts van de Ku Klux-Klan, dood-eng! En in het kerkgebouw zitten twee doordringend kijkende ogen! Maar de naam van deze kerk is prachtig: Parrocchia di Santa Maria del Monte Carmelo. Later proberen we te achterhalen wie de architect was en wanneer de kerk is gebouwd. Maar helaas, die informatie vinden we niet. Wel een review op google onder de informatie over de kerk waarin iemand zegt: deze kerk is echt de lelijkste van heel Italië! En een ander zegt: maar het is wel een heel fijne kerk waar de fraters goed werk doen voor de mensen in deze moeilijke wijk! zo zie je maar, deze lelijke kerk heeft een mooie sociale functie.
Na dag 1 storten we zo’n beetje in slaap en ronken het klokje rond. De volgende dag zijn we helemaal blij want fris en uitgerust. We gaan de stad weer verder verkennen! We ontbijten in - vinden wij althans - de mooiste patisserie van Bari: Antica Pasticceria del Liceo. Vol heerlijkheden, mensenlief, hoe ontbijt men hier? Met croissants gevuld met crème en room, uiteraard waarbij men een goed hete cappuccino drinkt en een glaasje water. De bakkersvrouw is of doof of heeft een paar stembanden XXL, of een combinatie van die factoren, maar wat een voice heeft dat mens!! Geweldig! Al snel geraken we in gesprek met haar en een klant -een Jop look a like - ze willen weten waar we vandaan komen en raken daarna met elkaar in discussie over wat voor ons de mooiste plaats is om te bezoeken. We moeten naar Polignano a Mare van ze, echt!!
We bedanken ze netjes voor de tips en chitchatten verder om dan afscheid van ze te nemen. Wandelen die dag uren en uren rond, zien heel veel, veel toeristen ook, wat ons best wel verdriet doet want Bari blijkt toch wel een beetje erg zijn ziel aan de commerciële duivel verkocht te hebben. Op sommige plekken kun je over de hoofden lopen. Zeker daar waar slimme donna’s en de nonna’s de zogenaamde oortjes pasta - in allerlei kleuren - en krakelingen van gefrituurd deeg aan de buitenlandse man proberen te brengen.
Het raakt helemaal stampvol in het oude centrum als de cruise-schepen aangemeerd zijn en de mensen van boord gaan en via grote bussen de stad in worden gereden. Meteen drommen ze samen, lopen als schaapjes achter de gids aan, hopla, langs alle bezienswaardigheden. Eten in de zelfde restaurants als hun voorgangers. Om na het eten weer opgepikt te worden door de bus die ze weer terug rijdt naar zo’n inmens hoog cruiseschip in de haven. In dezelfde haven ligt een enorme Ferry waarmee je naar ‘ de overkant’ kunt varen, naar Albanië bijvoorbeeld. Indrukwekkend is het zeker, wat een leven in deze stad!
Wij besluiten deze ochtend de uitstulping op te gaan, wandelen een paar kilometer langs de prachtige jaren dertig gebouwen, soms in brutalistische modernistische bouwstijl. Een beetje Batman-decor. We stoppen bij een strand, waar strandgangers pootje baden in de ondiepe zee. Even rusten en dan weer terug, richting het oude centrum. Daar koersen we de stad weer in.
Tussen de middag eten we in een hip restaurantje, maar dan gaat het vreselijk mis!! Ruut zet zijn gewicht op de tafel die hopla, zo om kukelt, alles wat erop staat aan drinken dondert om zo mijn schoot in! Druipnat sta ik op, alles onder het water en de Ice-tea! OMG! Met duizend servetjes deppen we de natte vloer, tafel en stoel en druipen dan beschaamd af, snel naar buiten. Waar de warme zon snel mijn short droogt, waardoor ik er gelukkig niet meer uitzie als een oude dame die in haar broek heeft geplast.
Toevallig passeren we de PC Hooftstraat van Bari, waar we Gucci en Luis Vuitton enzo ontwaren en zie daar, ook een heeeeel mooie United Colours of Benetton in het mooiste pand van de stad: een 100% Art Deco pand. Ruut maakt het goed, ik mag een nieuw short uitzoeken. Als een blij eitje huppel ik daarna aan zijn zijde weer terug naar onze grot-kamer voor een siësta.
We eten die avond in El Covo, een buurt pizzeria, waar vader de man de pizza’s bakt voor in de zaak. Zijn twee zoons, jongvolwassen mannen met een identiek kapsel, serveren. De pizza is perfecto en staat in no time dampend en wel voor ons neus. Al etend, bekijken we allerlei foto’s en krantenartikelen aan de wand, vermoedelijk van zoon nummer drie die boks-kampioen - lichtgewicht - blijkt te zijn. De jongeman op andere sport-foto’s heeft lang haar, het oogt jaren zeventig en hij draagt een judo-pak. Vermoedelijk is dat de vader, zeggen wij, een voormalig judoka en zijn zoon is zijn trots: boks-kampioen. Als we bijna uitgegeten zijn komt er meer volk binnen, zo te zien families en vrienden uit de buurt. Super gezellig vinden wij het. Lekker ongedwongen. Er wordt snel gegeten maar vooral veel gekletst en wie geen zin heeft in kletsen, zit ongegeneerd op z’n phone te klooien.
De ochtend erop, het is zaterdag, gaan we naar de Mercato Madonna del Carmelo. We lopen via een prachtig nieuw aangelegd park tussen de flatgebouwen door, het Maria Maugeri-park. Een weldoenster, lezen we, die veel voor Bari heeft betekent. Ze is niet oud geworden, in 2016 op 58 jarige leeftijd overleden.
De mercato blijkt druk bezocht, is elke dag open in de ochtend-uren, alleen niet op zondag en staat vol stallen met fantastische groente en fruit, vis en vlees en ook de pasta van Bari, maar dan niet in van die nep-kleurtjes voor toeristen, maar gewoon lekker bruin, de oortjes-pasta en er worden ook de krakelingen verkocht. We zien hier voor het eerst de kleine lichtgroene wat harige meloentjes, die - zo leren we later - alleen in Zuid-Italië groeien. Opvallend hoe vriendelijk de mensen hier zijn, een man vraagt verlegen waar we vandaan komen en heet ons welkom. Cute :-)
Wij kopen een doosje aardbeien, bananen en perzikken en eten dat in het parkje op, gezeten aan een picknicktafel, terwijl in het veldje jongens lekker aan het voetballen zijn. goeie plek in deze stad. Wel een beetje jammer, mopperen we, dat in dit park vermoedelijk al het geld voor groen is gaan zitten, terwijl in het plaatsje tegenover ons hotel, zo goed als alle bankjes kapot zijn. Alsof dat plekje er ineens niet meer toe doet, terwijl daar ‘‘s avonds ook buurtbewoners buiten bij elkaar gaan zitten, dan maar op die halve bankjes, armoedig.
Er moet door al dat toerisme toch geld genoeg binnen komen bij de gemeente, denken wij zomaar. Anyway, gaat ons geen donder aan. We gaan verder, zien aan de overkant mooie, oude hoge gebouwen en slenteren die wijk in. Hier is het echt arm, zien we, en hier doet de gemeente blijkbaar zo goed als niks aan onderhoud van de weg en het groen. smerig is het her en der, vol afval en de straat oogt vettig en het oude asfalt is versleten en kapot. We passeren een sociaal juridisch hulpwinkeltje waar een rij voor de deur staat. Lezen dat je hier geholpen wordt met je problemen met de rekeningen voor energie, water etc etc.
We steken ergens over en zien op de stoep een grote, zieke rat zitten, er lopen veel mensen voorbij ‘m, de rat staart verdwaasd voor zich uit, hij lijkt zich ervan bewust dat ‘t leven over gaat over ‘n uurtje of wat, zit daar dood te gaan. Griezelend lopen we verder. Dan zien we weer een prachtige overdekte markt, de Mercato Coperto, een lust voor het oog voor wie van mooi vervallen houdt. Een beetje Cubaans, zo oogt het, met van die verkleurde pasteltinten. Binnen is het in beide hallen druk, er gebeurt van alles en het is er voor ons fotografen fantastisch mooi. Zelfs de wc, ik beland er bij toeval, is zo filmisch mooi! Helemaal vintage.
Even denk ik: deze wc wordt vast niet meer gebruikt, maar niks blijkt minder waar. De wc is kraakhelder schoon, er is voldoende wc papier en als ik zit te plassen lees ik op een pamfletje op de deur: solo Donne. Dus, heren, hier niet plassen, dat doe je in de wc hiernaast! Ik maak foto’s van de ruimte! We maken allebei foto’s in en rond deze Mercato.
Dan gaan we weer door. De entourage verandert, de straat is weer netjes, huizen mooi onderhouden. Hier zit weer geld in de stenen. Er komen winkels in zicht en pattiserien, hier geen sociaal juridisch loket voor de buurt, maar kleding zaken, boekhandels en eethuisjes. Ik koop een mooi schrift om in te schrijven en tekenen en twee goeie pennen. Blij als een kind kan ik met zulke dingen zijn.
Uiteindelijk komen we weer aan de rand van de stad, passeren dat prachtige art deco theater - Teator Petruzzelli - aan zee en lopen - en da’s geen toeval - langs de Panzerotti met die heerlijke gevulde broodjes. Die eten we op gezeten op een muurtje aan de rand van de stad, met uitzicht op de uitstulping in de stad met de jaren dertig gebouwen, waaronder de school voor commando’s.
Dan spreekt ons een prachtige jongeman aan, een verkoper uit Senegal en hij is zeer charmant. Waar we vandaan komen, een grapje maakt hij over onze witte en zijn zwarte huid. We zijn goede mensen, zegt hij en ik krijg zowaar een kralenarmbandje in mijn handen gedrukt, mag ik houden, is voor een lang leven, zegt hij. Nou, ongemakkelijk zit ik met dat armbandje over mijn hand geschoven maar dan verandert de engelachtige uitdrukking op het gezicht van de jongen in een kwaadaardige. Geld wil hij hebben, voor zijn dochtertje! Aha, kijk aan, nee, dat doen we niet, jongeman, en ik geef hem de kralenarmbandjes snel weer terug. Hij spuugt vuur en loopt boos weg. Na een paar minuten probeert hij het bij een paar mensen vlakbij ons en we zien dat hij precies dezelfde truc toepast, helaas, ook weer mis. Dan komt hij boos op ons afgebeend en sist dat het onze schuld is dat zijn deal is mislukt omdat we zaten te seinen. We laten de man in zijn sop gaar koken, maar wat een klojo.
We passeren een groepje oudere mannen en weer valt me op dat vooral de ouderen zo anders praten dan het gewone Italiaans. Hoe en wat precies vind ik moeilijk duiden, maar het klinkt veel minder zangerig en er lijkt wel een mengeling van Grieks, Spaans, Portugees in door te klinken. We vragen Sardijnse oom Lino via FB om raad: klopt het hier anders wordt gepraat? Jazeker, we hebben het goed opgemerkt schrijft hij later op de dag. In dit stuk van Italië, spreekt men zo’’n beetje in elk dorp net weer even anders. Er zijn veel dialecten of streektalen die net even van elkaar verschillen. En omdat het hier vroeger, heel vroeger, Grieks was, zitten er veel Griekse woorden en klanken in de taal. Net als het Spaans, oud-Frans en nog wat talen van volkeren die hier kwamen wonen of anderszins. Zo mooi! Ik houd hiervan, om dit te weten.
Eigenlijk zouden we van deze vakantie een wandelvakantie maken, vandaar die drie en een halve week, maar mijn blessure is nog niet over en het is nu eigenlijk al te warm voor een wandelvakantie, ergo: we hebben vlak voordat we gingen, onze plannen gewijzigd. toch nog snel een huurauto geregeld en besloten er een toer-vakantie van de maken. Elke dag lopen we niet gelogen gemiddeld 11 a 12 kilometer, dus aan beweging geen gebrek. Wordt het toch nog een soort wandelvakantie ;-)
Zo ook tijdens ons bezoekje aan het antieke dorpje Polignano a Mare. We tuffen er in onze Fiat op ons gemakje naar toe vanuit Bari. Okay, onderweg gaat het even mis doordat ik afgeleid wordt door Rudolf die me wijst op het het inmens grote voetbalstadion van Bari vlakbij. Wauw roep ik en zoef, daar gaan we de afslag voorbij maar via een flinke omweg komen we er toch.
Polignano a Mare is prachtig maar oei, niet slim in hier op zondag naar toe te gaan want wat is het druk druk druk met toeristen en dagjesmensen. Jammer, het leidt af van de schoonheid van dit bijzondere dorpje. Met een antieke publieke tuin waar nu allemaal mensen door heen lopen te banjeren richting een Ronda-achtige brug in klein formaat. En als je op die brug staat, zie je in de diepte dat fameuze strandje omringd door hoge rotsen. Ahaaaa, dat is het strandje van de foto’s die je ziet als je op Bari zoekt! Het strandje zit propvol mensen die vinden dat je er geweest moeten zijn.
Dit is aan ons niet besteed, we gaan wandelen over de Metro, zoals het wandelpad hier wordt genoemd, met links van ons de aqua-Marijn-kleurige Adriatische zee. Echt heel mooi! En rechts van ons al snel no nonsens nieuwbouw-wijkje. Daar vinden we tussen de middag een fijn beschaduwd terras bij een buurt-café waar mannen uit de wijk uren met elkaar zitten te kletsen en koffie met een borreltje drinken. We treffen ze nog net, gezellig. Dan gaan ze tegelijk weer op huis aan, naar moeder de vrouw, die wacht met de zondagse dis. Wij blijven er plakken, nuttigen er een sappige pizza en drinken glazen fris en water, het is warm en de zon pikt, dus nathouden die boel.Na de dis lopen we het oude centrum in en genieten ondanks de enorme drukte van de schoonheid van dit antieke dorpje aan zee. Eigenlijk moet je hier niet in deze tijd zijn, vinden we. Stel je voor dat we hier in maart zouden zijn, wat zouden we het mooi vinden! Maar goed, nu is het mei, en druk.
Eind van de middag tuffen we weer terug naar good old Bari, even opfrissen in onze grot-kamer en na een rustmomentje duiken we nog een keer de stad in. Ten afscheid! Gelukkig, de toeristen zijn weg, het heeft geregend en ge-onweerd, dat scheelt, dus we lopen er in alle rust rond. Lopen om en om want willen alles nog even goed bekijken, eten nog een ijsco en gaan dan weer terug over de Via Napoli, uitgeluid door het geluid van donderend vuurwerk ergens in de stad (het geluid verplaatst zich als een tsunami door de via Napoli, heel mooi) naar ons donkere hol waar we voor de laatste keer in het stikkedonker gaan slapen.
De dag erna pakken we als een razende in, ontbijten nog een keer in Caffe Relax en up we go, met de Fiat naar ons nieuwe onderkomen in Don Onofrio bij Monopolie. Een werkelijk waar prachtig appartement in een complex waar ook feesten worden gegeven, hopelijk maken we zo’n feest deze week nog mee, niks leukers dan Italiaanse feesten tenslotte.
Als we arriveren zien we geen mens, een beetje een rare ontvangst maar al snel ontfermen de a bit Engels sprekende tuinmannen zich over ons en loodsen ons naar gastvrouw Antonella die druk aan het schoonmaken is in de kamer van de vier Italiaanse mannen die zo mooi kunnen rappen.
We moeten heel even wachten bij de swimming pool waar een robot de hele dag nodig blijkt hebben om ‘m schoon te maken, dus we kunnen er niet in zwemmen maar ach, soit. Onze kamer is super mooi, al snel houd ik siësta, toch maar even wat slaaptekort inhalen. Daarna gaan we op aanraden van Antonella naar de super Mercato vlakbij, da’s een keer maar nooit meer! Okay, voor ons verhaal weer prachtig: de super markt - Eredi Manghisi, blijkt gelegen op een achter achteraf-weggetje, echt in the middle of nowhere. Het is echt zoeken aar de entree, een piepende stroef openzwaaiende deur. En we weten niet wat we meemaken als we binnen komen. Het is er dood- en doodstil en er wordt bijna alleen verpakte waar verkocht. We vermoeden dat het een soort Sligro is voor het platteland. Fruit en groente ogen verlept, we kopen wel wat maar eigenlijk … Okay, onze basisbehoeften zijn vervuld, de komende dagen kunnen we zelf koken en de was doen.
We tuffen weer terug en lunchen laat en laten de dag lekker vervliegen. Zitten ‘‘s avonds te genieten op ons fijne grote balkon met uitzicht op links de bergen en rechts de zee, zuchtend van geluk :-)
Geschreven door SoulVoet