Lissabon - de Fisherman's Trail - Lagos - Lissabon

Portugal, lissabon

dag 1 Amsterdam - Lissabon
Donderdag 7 september, het is zo ver, we mogen! De hele ochtend zijn we nog druk in de weer met huishoudelijke klusjes en de planten, ook die in de tuin. Het is warm en zonnig, ik geef ze allemaal een extra plens water. Aan lieve Ria, mijn tante, de eer om ze de komende twee en een halve week regelmatig te bewateren. En een beetje op het huis te letten. Buurman Ab mag de Kliko’s doen. Wij, Ruut en ik, gaan naar Portugal om daar (een deel van) de Fisherman’s Trail te wandelen.
Als echt alles gedaan is, doen we onze rugzakjes om, rugzakjes ja, want ze zijn klein. Lichtgewicht, zo moet het zijn. het minimale aan kleding hebben we mee, wel een stel waterschoentjes, want als er iets is dat we van onze wandelretraite leerden, is dat die onontbeerlijk zijn als je riviertjes en kreekjes over moet steken.

We vertrekken om half vijf van Schiphol, moeten dus om half drie inchecken, tegen half 2 stappen we op de Sprinter, een overstapje in Sloterdijk, het gaat voorspoedig. Rond kwart voor twee zijn we in de grote hal en koersen af op onze incheckbalie. Omdat we al online ingecheckt hebben en alleen handbagage hebben - onze rugzakjes - mogen we zo doorlopen naar de gate. Wat gaat het supersnel deze keer. Wel raken wel wat verward doordat we op het bord zien dat er 2 vluchten om half 5 naar Lissabon gaan, de KLM en Transavia vliegen beide op precies hetzelfde tijdstip naar de Portugese hoofdstad. We pikken onze vlucht eruit en wachten op de gate, D35. Ai, ineens zien we dat de vlucht een uur later vertrekt, vertraging. We besluiten om dan maar wat te gaan wandelen in de hal en maar goed dat we dat doen, want ineens zien we dat we de andere lucht moesten hebben. En die vertrekt wel op tijd. We gaan snel naar D32, waar het aardig druk begint te worden. Al snel mogen we boarden. Pas tegen vijf uur vertrekken we en ik heb de eer om naast een onvervalste machoman te zitten, onbehouwen en hij lult een uur in een kwartier en zit maar met zijn been te wippen. Wat een ….! Ik doe mijn oordopjes in en luister bijna de hele drie uur geconcentreerd naar fraaie muziekjes. Alvast inspiratie opdoen voor na de vakantie, als we weer met de band starten.

Acht uur zijn we er. De bus brengt ons naar de aankomst hal, we lopen zo door, niks niet wachten op de bagage, heerlijk. Taxi in en voor we het weten worden we voor de deur van het Tivoli Oriënt Hotel afgezet. Een hoog, ooit modern hotel, nu niet meer zo superstrak, met mini-liften, het personeel is enorm vriendelijk en dat maakt alles goed. We installeren ons al snel in ons spic en span schone kamer, kijken uit het raam en moeten even wennen aan wat we zien. Onder ons een prachtig futuristisch trein- en metrostation, aan de overkant een grote shoppingmal, een breed druk plein ervoor. Het lijkt hier wel HOngkong, zeggen we tegen elkaar.
We eten in het nabijgelegen restaurant Guilty, ik krijg de vieste pizza ooit voorgeschoteld, het oogt als een met tandpasta belegde bodem en eigenlijk smaakt het ook zo. Ik ruil ‘m in voor een klassieke met ham en rucola, pizza moet klassiek zijn, geen experiment met smeerseltjes. Glazen witte wijn erbij, het leven is goed. Na de dis gaan we het plein en omstreken verkennen. Onder het station is het heel hip, er staan veel vintage busjes waarin lekker gekokkereld wordt, mooie boetiekjes, een chinees-Japanse mercado. We genieten maar ineens zijn we ook moe en we gaan op stok.

Dag 2 Lissabon
De volgende dag na het ontbijt gaan we erop uit: Lissabon verkennen. Ooit, in 2019, zaten we bij de toren van Belem, aan de Noord-West kant van het centrum, nu zitten we in de Zuid-West-kant. De kant van de oude industrie en havens en naar blijkt, het voormalige expo-terrein. We wandelen langs de oever van de Taag die hier uitkomt in de Oceaan. Links van ons dat prachtige glinsterende water met schepen en bootjes, rechts van ons pakhuizen, botenhuizen, vervallen (voormalige) fabrieken en loodsen, silo’s en oude arbeiders-huisjes. Heel veel wordt in ere hersteld, althans, verbouwd tot prachtige appartementen. Ook worden er enorm grote dure appartementen-complexen bijgebouwd. We lopen eerst langs een deel waar het nog authentiek is, een beetje shabby, verwaarloosd, kapot wegdek en ineens zien we een prachtige kar met een oranje bungalow tent eraan waar allerlei luitjes uit de fabrieken komen eten maar ook wat minder koshere types, zoals twee mannen met kale koppen en een vechthond en een uitgeteerde junk. En wij dus. We nemen een broodje omelet en een flesje drinken en gaan tussen het manvolk zitten. De keuken wordt overigens bestierd door drie vrouwen die niet voor een kleintje vervaard zijn.
Als we daarna doorlopen, verandert de ruimtelijke ordening 180 graden: prachtig nieuw wegdek, aangelegde golvende grasveldjes vol sport-apparaten voor senioren, bankjes, beelden, hippe eettentjes complementeren een aantal superstrakke appartementencomplexen. Welvarende oudjes zitten te genieten aan de waterkant. We lopen door en komen bij een arbeiders-wijkje omringd door oude industriële -wanden waar we in de Zaanstreek U tegen zouden zeggen. Wat indrukwekkend! Zoals gezegd, veel van deze panden worden omgetoverd tot dure appartementencomplexen maar er zijn nog genoeg fabrieken in bedrijf.
We komen in weer een prachtig oud wijkje, mooie oude pandjes, betegeld, groen, wit, roze, blauwe, plantjes voor de deur. We strijken neer in een klein restaurant waar we aan lunch nummer twee beginnen: de heerlijkste zalm ever, aardappeltjes, worteltjes en koffie met een pastel de nata toe. En, de waardin heeft ons de lekkerste witte wijn ever gegeven, had ze meteen beloofd toen ze onze bestelling opnam. Fris fruitige mousserende witte zijn. Lichtjes aangeschoten en met volle buikjes verlaten we dit mooie restaurantje waar veel werklui uit de buurt komen, allemaal mannen in groepjes die zich enorm uitsloven voor de waardin en haar dochter, die de grappen aanhoren en pareren. Wat een levendigheid brengen die kerels met zich mee!
Als we dit deel door zijn, komen we al snel bij het centraal station - wat een prachtig gebouw, met de ossen-rode muren - en daarna bij Praia do Comercio. Dat inmens grote plein aan de Taag waar het altijd druk is. Ons einddoel van deze wandeling. We rusten lekker uit aan de voet van het beeld van Koning Jozef de eerste. Als we genoeg zijn uitgerust, zoeken we de bus 59 op; die zagen we onderweg steeds voorbij rijden richting het centrum, dus dat leek ons de juiste bus. En dat klopt. We stappen in en krijgen dan een ware sight-see-ing door het zuidwestelijk deel van de stad. Het begint zowaar te regenen onderweg, dat was ‘ s ochtends bij het ontwaken ook al het geval. Een beetje onbestendig weer is het, maar de temperatuur is heerlijk. Als we er zijn, de bus stopt bij station Oriënt, kuieren we nog even lekker rond, op zoek naar yoghurt, maar dat vinden we niet. We gaan maar op tijd slapen, zonder diner, geen probleem na 2 lunches op 1 dag, toch?

dag 3 Lissabon - Sines
De volgende ochtend gaan we met de Flix bus naar Sines. De bus vertrekt vanaf station Oriënt, wat hebben we dat slim geregeld, zeggen we zelfvoldaan tegen elkaar. Puur toeval, eigenlijk dat de Flix-bus zo’n beetje naast ons hotel vertrekt, echt puur toeval. We nestelen ons in de bus, niet op de slimste plek, naar later blijkt, op de stoelen bij de wc en af en toe is het niet te harden van de poep lucht, jasses.
Onderwijl is het nieuws over de aardbeving in Marokko tot ons doorgedrongen: vreselijk nieuws. Ik ben meteen bezorgd over collega’s die daar op vakantie kunnen zijn en er ook familie hebben wonen. Hoe zal het met ze gaan? Het houdt me danig bezig en ik houd het nieuws goed bij via Nu.nl. .

Tien uur Sharp verlaten we Lissabon: tot over twee weken! In twee uur tijd zoeven we naar Sines, dat mooie stadje aan zee, mooi maar ook industrieel want er is een grote haven en petro-chemie, pal aan de rand van het stadje.
We zijn de bus nog niet uit, dwalen wat door de straatjes op zoek naar ons hotel, of een tanige man, zonder tanden, vangt een gesprekje met ons aan. Hij heet Bernardo, heeft in Engeland, Duitsland en in nog meer landen gewerkt en naar hij zegt, gaat hij binnenkort in Rotterdam werken en - ik dacht al, waar blijft ‘t - hij heeft geld nodig. Ruut geeft hem vijf eurootjes en ik vraag de mannen te poseren. Als we verder lopen wordt Bernardo nogal directief aangesproken door de uitbater van een café, ik vermoed dat hij nog wat schulden uit heeft staan.
We vinden ons hotel, Dom Vasco, gelegen aan de westkant van het stadje. Helaas mogen we pas om vier uur onze kamer in, zegt de receptioniste streng en onverbiddelijk. We gaan het stadje maar weer in, laten onze rugzakken in het hotel achter. Vinden een gezellig buurtcafeetje waar we een tosti in monsterformaat verorberen en koffie drinken. Daarna kuieren we wat rond, we kennen het stadje nog van zo’n zes a zeven jaar geleden, toen bezochten we hier het kasteel. Nu bekijken we weer een heel ander deel van het stadje, het niet toeristische deel, zeg maar. Met fantastisch opgeknapte oude huizen, superstrak gestuct, maar ook verwaarloosde huizen, zo zonde, onze handen jeuken om daar wat moois van te maken. En dan, drie uur, we mogen er eerder in, betrekken we onze prachtige kamer, gezellig huiselijk ingericht. Daarna nog even het zwembad in, beetje bijkleuren en ‘s avonds prikken we een goed vorkje in restaurant Papo Furado, een aanrader, met uitzicht op de Oceaan waar de zon net ondergaat. Prachtig. Vrienden Gerard en Sao appen bezorgd hoe het met ons gaat, of we de bevingen ook hebben gevoeld want naar blijkt was het in Spanje en Portugal ook voelbaar geweest. We stellen ze gerust, niks van gemerkt, hoor, app ik.

Na het diner wandelen we voor de laatste keer door dit deel van Sines, langs het prachtige losstaande haast kasteel-achtige pandje waar een feest-zaal in gevestigd is waar vanaf ‘s middags tot een uur of negen luidruchtig feest werd gevierd, inclusief band. Nu zit het personeel uit te puffen en horen we alleen nog maar krekels tjirpen en her en der een waakhond blaffen. We geraken nog in een machtig mooi authentiek vissers-wijkje, okay, arm en misschien armoedig, maar wij vinden het enorm mooi. De bewoners hebben er echt wat van gemaakt, hun voortuinen met zorg ingericht, schone was hangt te wapperen, hondjes en katten, heel veel katten, scharrelen rond. Heel fotogeniek in elk geval.
Het wordt donker. Bedtijd voor ons. Morgen gaan we met de - hopen we - taxi naar het startpunt van de Fishermen’s Trail, naar Praia Sao de Torpes. Niet helemaal het echte begin, want dat begint in Sines, maar advies is de eerste 8 kilometer met de taxi te gaan omdat je daar langs de drukke autoweg zou moeten lopen.

dag 4 Sines - Torpes - Porto Covo
De receptionist regelt een taxi - er zijn drie taxi’s in Sines en vaak nemen ze de telefoon niet op hadden we al gehoord van zijn collega’s de vorige dag - maar, we hebben geluk. Er komt er een aan. Na een klein half uurtje - Portugese vijf minuutjes wachten zijn hier anders dan in NL - zitten we achterin de auto bij een aardige en besnorde taxi-driver. Hij vindt het leuk dat we de trail gaan doen en brengt ons tot aan precies het startpunt. Wel een foto maken, he, roept hij vanachter zijn opengedraaide raampje als hij wegrijdt. En dat doen we dan ook.

Start van de wandeling: spannend. We doen onze rugzakken om, Ruut trekt mijn banden nog even strakker, ik doe het borst riempje vast, zo, alles zit goed, we kunnen! Een beetje vreemd voelt het want we hadden het niet zo verwacht als dit. Rechts onder ons het strand, wij lopen over een smalle autoweg, een rustige weg weliswaar, maar we hadden gedacht dat we over het strand moesten lopen.
Als we na een paar kilometer de duinen in moeten, merken we meteen hoe zwaar het is om door het zand te lopen. Maar goed dat we niet alles over het strand moeten, concluderen we, want da’s loodzwaar. Nu wisselen we af, stukjes over een zandpad, stukjes over iets verharde weg, het is goed te doen. Deze etappe lopen we blijkbaar niet over het strand.
Halverwege, de eerste etappe is slechts 10 km., gaan we even rusten in een duinpannetje. Wat drinken, appeltje eten. We zijn eigenlijk al een beetje moe en dat komt doordat we nu wel veel door het zand lopen. We kijken overigens onderweg wel onze ogen uit op de schoonheid en ongereptheid van de natuur hier. We lopen soms heel hoog, de zee ligt diep onder ons en er slaan woeste golven tegen hoge donkere rotsen, dat klinkt machtig. Er zijn stukken onder ons waar geen mens komt, er zijn stukken met baaitjes en strandjes waar mensen liggen te zonnen. alhoewel dat zonnen als we verder lopen, afneemt, want het raakt meer en meer bewolkt en het begint te druppen. Regen! Helemaal niet erg, want het is heerlijk warm en we zijn wel blij dat de zon zich verschuilt achter de wolken. Het is snel te warm als je wandelt, ook al is de gemiddelde temperatuur zo’n 22 graden, de zon heeft hier grotere kracht dan bij ons.
Na zo’n kleine drie uurtjes zijn we er: Portocovo komt in zicht. We stappen van het wandelpad af zo het asfalt op van de autoweg die het dorp ingaat. Wandelen langs het Spa-hotel waar we even over twijfelden of we daar zouden gaan logeren. Maar we kozen voor het hippere Mute-hotel dat we redelijk snel met behulp van Google Maps, vinden. We gaan eerst lunchen op het vlonderhouten terras, hip eten en hip drinken. Hippe jonge mensen ook die hier werken en heel veel hippe jonge bezoekers en hotelgasten. Chille muziek. We wachten geduldig op ons eten - het duurt even allemaal. Geeft niks, we zitten er heerlijk. Na de lunch checken we bij hetzelfde meisje in die ons bediende voor het eten. We kunnen zo door naar onze kamer: beton-verf all over the place, een kloeke grijze bank, stoer badkamertje. Hip, hip, hip. We duiken eventjes het zwembadje in, liggen er stiekem toch echt wel bij te komen en gaan dan het dorpje verkennen.
Portocovo is het een leuk, mooi en authentiek dorp, met een gezellig plein met een cafeetje hier een ijstentje daar. Een muzikant zit er tegen een muurt, speelt geen noot maar draait heel hard blues en Jimmy Hendrix. We vinden het fantastisch, super chill. Dikke ijsco erbij en genieten maar. Daarna weer verder kuieren door dit beeldschone dorp, we zien een mooi visrestaurant aan een baaitje liggen, MiraMar en daar eten we ‘s avonds verrukkelijk: rijst in tomatensaus, met garnalen en gamba’s. Prob’s voor de keuken, zeggen we tegen de aardige, perfect Engels sprekende jongeman die ons bedient. Hij roept helemaal de kokkin die verlegen lachend onze complimenten aanvaardt.
Het weggetje naar beneden, linksaf, naar de baai, gaat ons morgen naar etappe twee van de Fisherman’s Trail leiden. Maar wij gaan nu eerst terug naar Mute, ons hippe hotel, wandelen langs de zee, althans, over de promenade en gaan op tijd naar ons bedje. Lekker slapen op ons hippe en oh zo goede bed!

Dag 5 Porto Covo - Vila Nova de Milfontes
De volgende ochtend ontbijten we op het hippe terras, een mooi ontbijt is het, met gezond eten. Veel jonge zelfbewuste en hoogopgeleiden logeren hier bij Mute, da's wel duidelijk te merken aan de gesprekjes om ons heen. We raken aan de praat met een vriendelijke Nederlandse jongeman die de komende vijf dagen de Fisherman’s trail loopt tot Odeceixe. Hij heeft behoefte om even alleen te zijn, met een drukke baan en twee kleine kinderen, tijd voor zelfreflectie, vertelt hij. Helemaal een echte Mute-gast, zo schat ik hem wel in. En blijkbaar zijn Ruut en ik het ook, als we vertrekken worden we heel lief en vol aandacht gedag gezegd door het personeel. Schattig.
En daar gaan we. Op naar de 22 kilometer wandelen van Portocovo naar Mil Fontes. Een heel eind. We wandelen het dorp uit, langs Miramar, naar beneden en komen bij de baai. Het pad brengt ons daarna de hoogte in en we komen al snel in de natuur terecht. Weer een baai en daar mogen we alpine-dingen doen, wat betekent: want stenen afklauteren en er aan de andere kant weer op klauteren. Niet zo mijn ding, althans, het dalen, daar houd ik niet van, ik ben altijd bang dat ik uit glijd. Het klimmen daarentegen vind ik heerlijk. Mijn lijf is daar blijkbaar heel geschikt voor, alhoewel ik andere hikers zie, van die lange gasten, die zonder te kijken van steen naar steen stappen. Terwijl ik echt hard moet werken met mijn kleine ietwat mollige lijfje. Ruut is altijd lief als ik zo aan het ploeteren ben, biedt mij de helpende hand als ik een beetje boven mijn macht naar boven moet stappen. In mijn eentje zou ik dat gewoonweg niet redden.
We gaan door en komen op een rotsig strand vol glimmende keien en stenen en allerlei soorten planten, vetplanten, struikjes met prikkende geurende takjes, als thijm. Rechts van ons die woeste branding, links van ons de rotsen en om ons heen niets dan planten en glimmende rotsen. Zo leuk ook, we zijn in goed gezelschap, er lopen meerdere hikers zo’ n beetje gelijk met ons op. Dan weer zien we die, dan weer die. Soms halen we anderen in en soms halen zij ons in. Dat gaat de hele weg zo door. Opvallend veel jonge mensen wandelen de Fisherman’s Trail. Ruut en ik zijn echt de oudsten, ik schat de meeste wandelaars eind twintig, begin dertig.
We wandelen door en moeten dan weer de hoogte in en dan weer dalen. Bereiken een groot oud fort dat uitkijkt over een mega groot strand. Daar mogen wij ook even over wandelen, wat niet meevalt, vermoeiend, door het zand lopen. Hier houden we even een korte pauze en kijken naar een wat ouder echtpaar dat speels door de vloedlijn loopt, dan weer even een duik in zee neemt, dan weer dingen oppakt en bekijkt. Leuk om te zien, ware homo ludens, die twee.
We verlaten het strand en beklimmen de trappen naar het fort, lopen erom heen en gaan door en door en door. Rechts onder ons, diep onder ons, die stampende zee, de beukende golven. Links afwisselend landschap, rotsen, sparrenbomen, struiken. Het wordt warmer en warmer, we vertrokken iets over negen uur en het is merkbaar richting noon. We moeten van onszelf regelmatig stoppen omdat we zo’n eind moeten lopen vandaag. We lunchen gezeten op harde stenen met een keiharde zon boven ons kop aan een strand voor wild-kampeerders (campers) en surfers. Een gave plek maar mensenlief, wat is het warm. De beloofde 22 graden worden ver overschreden, het voelt als dertig graden.
Een groep mede-hikers komt van de zuidkant af, houdt ook even halt op dit strandje. Zij gaan juist naar POrtocovo. ONder hen echte senioren van in de zeventig. Je ziet dat ze het zwaar vinden. Petje af !
We gaan door, helemaal afgekoeld zijn we niet, integendeel. We gaan weer omhoog, en weer de beukende zee rechts van ons. En door en door. De paden zijn inmiddels allemaal zanderig, van dat mulle zachte zand waarin je diep in wegzakt. Oei, wat fokking zwaar. We worden moe. Het ene zandpad gaat over in het andere. We komen op een gegeven moment op een grote zandvlakte, het lijkt wel een bouwterrein en krijgen een beetje last van niet helpende gedachten. Een teken dat er iets gebeurt met onze geest; we moeten door maar fysiek wordt het eigenlijk een beetje te zwaar. We lopen op onze wil nu. De benen gaan door en door. Af en toe een korte stop voor een slok water.
Na de zandvlakte mogen we weer door op een gewoon zandpad en weer en en weer een. Allebei hebben we onze prikstokken mee en dat is hier echt nodig. Anders zwik je door je enkels, zonder stokken. Er zijn stukken waar de ondergrond wat stenig is, maar over het algemeen is het zacht zand. Zacht en brandend zand. als goedmakertje - zo voelt het tenminste - komen we ook ergens op een vlonder uit, aangelegd bij een strandopgang. Onder ons in de diepte zien we surfers, echt goeie surfers die machtig mooie dingen doen op die grote, hoge golven. Een tof gezicht! En wij maar lopen en lopen.
Na de vlonder begint er weer een stuk vol zandpaden. Het is loeiheet geworden, rond drie uur, vier uur, en we zijn kapot, eigenlijk. Gelukkig had Ruut anderhalve liter water gekocht, ik had mijn literfles gevuld en hij ook en er is nu nog ongeveer een halve liter water over. En we zijn er nog niet!
We sterven van de dorst en ik word helemaal angstig als ik merk dat ik, als ik tegen weer een zandheuvel moet opklimmen, oververhit raak. Gewoon eng. Ik loop dan traag als een slak omhoog, laat Ruut in zijn eigen tempo door gaan, kan niet meer van hem verlangen dat hij temporiseert met mij. Hij zit in zijn bubbel, ik in de mijne. We moeten door en door. Ik check af en toe op Komoot en reken uit dat we nog 5 kilometer moeten. Dat geeft hoop. Okay, zegt Ruut, maar Ilse, ik denk dat we die klif daar ook nog over moeten hoor. Ik weiger het te geloven, maar weet onbewust dat hij gelijk heeft want er zijn nog geen huizen of andere tekens van leven in zicht. We gaan door en door. Voor ons loopt ook een stel, bepakt en bezakt, veel meer bagage dan wij. Ze ogen nog jong en energiek. Zij zijn onze Aicha, grappen we tegen elkaar, want ze doen ons denken aan de witte hond op Sardinie bij de St Barbara wandeling die ons de hele weg leidde. Het stel leidt ons eigenlijk ook, heel fijn want we hebben niet veel puf meer om op de app te kijken. Afgepeigerd zijn we. We zien niks meer van de wonderschone omgeving en de zee. Af en toe check ik weer mijn app en OMG, nog steeds die fokking vijf kilometer!! Hoe kan dat nou?? Gewoon niet meer naar kijken, Ilse, zegt Ruut. Zo frustrerend. Onderwijl ploeteren we maar door, door dat zand.
Het stel voor ons slaat ineens af naar links en als we even verder zijn, zien we ze omhoog lopen naar … een weg! Yes! Er staat een bus en ik zie een dak van naar ik hoop, een café!! Waar we straks lekker wat kunnen drinken! Ook wij bereiken de weg, stappen erop, lopen ietsje door richting dat gebouw waarvan we hopen dat het een café is en zien dan ineens het stel geheel uitgeput in de schaduw van een afvalcontainer zitten, kapotmoe. We raken met ze aan de praat, ze vertellen dat ze helemaal op zijn, dat ze met 20 kilo op hun rug lopen. Ook zij vonden de wandeling loodzwaar, al dat zand en wat is het heet, ze zijn super blij dat ze er zijn. En of dat een café is, vragen we. Ja, vast wel, zeggen ze vermoeid en we nemen afscheid.
En inderdaad, als we naderbij komen, horen we gezellige BossaNova muziek en zien we een overdekt terras waar mensen lekker aan een drankje zitten. Met onze laatste krachtsinspanningen lopen we zogenaamd nog vief maar van binnen helemaal op, naar het terras, gaan naar de bar en zowaar, we kunnen nog praten, bestellen het sapje van de dag, mango met sinaasappel en ijsklontjes en elk een flesje water, gaan zitten en babbelen - oh hoe krachtig van ons - nog even met de vier mannen die we aan het begin van de dag tegenkwamen en gedag hadden gezegd, ze blijken Duits en hebben in de tussentijd even in zee gezwommen en ogen helemaal niet moe maar ja, geen bagage he, zeggen we tegen elkaar en we moeten lachen om onze hoofden. Ruut ziet er niet gelogen uit alsof hij de dood in ogen keek en ik alsof ik uren in de heetste sauna zat waar de Loylly-meester van geen ophouden wist; met een opgezet rood hoofd en kleine oogjes tot gevolg. We Zien Er Niet UIT! Maar, als we daar zo zitten en ons laven aan die overheerlijke drankjes, Ruut bestelt er nog een sapje bij, worden we beetje bij beetje weer een beetje mens. Wat ook nodig is, want we zijn er nog niet. Nog ruim 2 kilometer tot het dorp, alwaar ons hotel op ons wacht.
En daar gaan we weer. Door een prachtig door de late zon beschenen stoffig stoppelig veld lopen we naar het dorp en gelukkig, we vinden redelijk snel het Vila Nova Mil Fontes Beach hotel. Een heerlijke kamer wacht op ons. We douchen ons, kleden ons om, gaan in het aanpalende restaurant eten - veel heel veel eten - lopen voor de vorm nog een paar straatjes door het dorp en gaan dan heerlijk vroeg naar bed.

Dag 6 Vila nova de Milfontes
De dag erna houden we een uitrust dagje, heerlijk, zo, in dit fijne gezellige dorpje. Wel moeten we van hotel wisselen, we kunnen niet verlengen in het Beach hotel maar verhuizen naar het Lazy Day hotel, dat naast de mercado ligt. Een mooi stukje dorp, vol fraaie nieuwbouwappartementen en een aantal gemeentelijke sport-voorzieningen waaronder een voetbalveld waar 's avonds stevig getraind wordt. Wij bezoeken overdag uiteraard de mercado, eten verse sardines, kuieren het dorp rond en ik koop bij de Farmácia alvast een doosje anti zeeziekpillen omdat we de volgende dag met de ferry over gaan naar de volgende bestemming. Althans, zo hadden we het begrepen van de 2 gezusters die de ferry business hier bestieren.

dag 7 Vila nova de Milfontes - Almograve
De volgende ochtend gaan we enthousiast op pad, ik heb mijn anti zeeziek pilletje alvast geslikt, ben helemaal een beetje dizzy, lekker wel. We gaan op tijd naar de ferry, stappen samen met een aantal andere toeristen in and up we go. We zijn er klaar voor: een bootreis van twee uur, zo hadden we begrepen. De eerste stop is al snel, na tien minuutjes varen aan de overkant bij het strand. Iedereen stapt uit, wij blijven braaf zitten. Of we weer mee terug willen naar Milfontes, vraagt de kapitein. Uhm, nee, we gaan toch nog verder? Nee, lieverds, zegt ze moederlijk, dit is het eindpunt. Ik ga zo weer terug. Ze begrijpt echter goed hoe wij denken en zegt: kijk, het stukje met de ferry is voor de wandelaars een paar kilometertjes afsnijden. Zo ben je toch weer wat sneller in Almograve. Het is nu nog maar tien kilometer wandelen, ga achter café Oase langs, dan wandel je over de weg, da’s beter dan langs het strand. Thanks, roepen wij en terwijl zij terug vaart, zwaait ze ons uit en wij zwaaien terug. Pittig wijf toch, zeggen we tegen elkaar. We nemen nog maar een kop koffie in Oase en activeren Komoot.
Daarna weer op pad, toch maar weer wandelen naar Almograve. Met de vrij helse tocht van twee dagen ervoor nog vers in ons geheugen zijn we best een beetje huiverig: zou dit weer uren door het mulle zand ploeteren worden? Nee, dus, het loopt heerlijk zo, over het harde pad langs de weg. Wel moeten we flink klimmen als we de natuur ingaan. Zweten, puffen. We belanden in een prachtig gebied, vol sparrenbomen, velden waarlangs Swiebertjes-paden. We tippelen lekker door. Af en toe een stopje voor een slok water en een boterhammetje met tonijn-paté, heerlijk. Een heel fijne wandel dag, dit, dus.
Na een kleine drie uurtjes zijn we al in Almograve, drinken eerst een lekkere koude Sprite bij het eerste beste café dat we tegenkomen, samen met een x aantal andere wandelaars, het wemelt er hier van. Daarna door naar ons hotel Vicentina Rooms by Casas. Vlak bij zee ligt dit gezellige hotel, een beetje jaren negentig, nog, qua inrichting, maar als het maar schoon en netjes is met een goed bed en dat is dit hotel. REceptioniste Rita ontvangt ons hartelijk en brengt ons naar onze kamer met uitzicht op zee. Met balkon waar we onze versgewassen kleding over stoeltjes hangen. Wij gaan nog even naar zee, naar het strand en als we daar zijn, geraken we tot onze grote verrassing bij een heel hippe strandtent waar een heuse DJ lekkere muziek draait, iedereen aan lekkere drankjes zit. Wij ook, dus en we eten er een Russische salade. GAan nog even het strand op, even chillen en als we even later, als echt iedereen het strand heeft verlaten, nog even chillen bij de hippe bar waar het supergezellig is en waar iedereen vol devotie de ondergaande zon bewondert en filmt. Zo ook wij. Wat een mooie combi, die chille muziek en de zon die een showtje lijkt te geven. Subliem!
Nagenietend kuieren we terug naar ons hotel alwaar we lekker op tijd gaan slapen want we willen morgen vroeg op, half acht ontbijten en iets over acht uur vertrekken, voor de hitte uit.

Dag 8 Almograve - Zabujeira do Mar
We horen vanuit onze kamer de Oceaan ruisen en golven bonken, een machtig geluid. Poco a poco worden we wakker, douchen kunnen we wel vergeten want er is geen warm water. We gaan maar ontbijten in de nog lege ontbijttafel waar een lieve dame heerlijk eten klaar heeft gezet. Verse fruitsalade, warme broodjes, koffie, roerei en nog veel meer. We smullen!
Dan is het tijd om te gaan. We pakken onze rugzakken in en vertrekken. Buiten is het nog heerlijk koel, de zon is nog niet zo heel lang op, lange zonnestralen kussen de ontwakende duinen waar we - dit keer met heel veel andere wandelaars tegelijk - genietend wandelen. Wel grappig, langs de paden hier staan borden bij inmiddels vermolmde trainings-toestellen - vast een overheids-project - en op die borden zie je allerlei atletische oefeningen ten voorbeeld van wat je als Portugees op die kapotte toestellen zou kunnen doen. Wat dus echt niemand doet, hier, behalve die melige wandelaars die voor de grap die oefeningen na gaan staan doen, met hun rugzakken om en elkaar op de foto zetten.
Deze wandeling is heel afwisselend, dan weer duintjes en zandpad, dan weer klauteren over stenige paden met rechts onder ons, niet gelogen, honderd meter of meer onder ons, die beukende zee, baaien, hoge donkergrijze rotsen, meeuwen en voorzover wij kunnen bedenken, af en toe een groot leeg ooievaarsnest hoog in de rotsen. Of, zouden het nesten van een zee-arend zijn, vragen we ons af.
Vandaag is het overigens wel heel erg druk met mede-wandelaars. Of het nu komt omdat wij nu ook eens zo vroeg zijn gaan lopen….? Maar na een tijdje krijgen we er genoeg van, voor ons, achter ons, nog meer achter ons, nog meer voor ons: allemaal rugzakkers. Frans, Duits, Italiaans, Spaans, Engels en wij in het Nederlands. Een internationaal gezelschap van toch wel elitaire luitjes die geld en tijd genoeg hebben om in POrtugal de Fisherman’s Trail te wandelen. Beetje beschamend. We vinden het ook gewoon niet leuk om om ons heen al die gesprekjes noodgedwongen te moeten volgen. Vooral de groepjes vrouwen, wat kunnen die toch kletsen! De hele wandeling door. Hoe krijgen ze het voor elkaar?! Wij kunnen dat echt niet, zijn echt hard aan het werken, zeker als we door het mulle zand weer steil omhoog moeten klimmen. We wachten af en toe bewust om anderen door te laten lopen.
Halverwege de etappe van vandaag, zo’n 20 km., bereiken we een heel klein dorp: Cavaleiro. In het eerste het beste cafe dat we tegenkomen laven we ons aan een groot glas verse jus d’orange, een groot glas koffie met hete melk en een blikje Sprite. Vreemd genoeg krijgen we het goed weg, ik wist niet dat een mens zoveel achter elkaar kon drinken.
Om ons heen overigens weer al die wandelaars, die net als wij hier een tussenstop houden. De waard en de waardin verdienen er goud geld aan, aan die hikers. Ze komen vast elke dag om precies dezelfde tijd aangelopen, bezweet en stinkerig, om hier zich te laven aan drinken en broodjes te eten. Twee oude Portugese baasjes uit het dorp zitten er onverstoorbaar er tussen te praten met elkaar, een mooi gezicht. Wij bestellen dan ook maar een belegd broodje, voor onderweg en verlaten Cavaleiro weer. Gaan niet de route die alle anderen doen - langs de vuurtoren - ik heb een kortere gevonden via Komoot en oh wat is het fijn om even lekker met zijn tweetjes te wandelen, weer door velden en langs kassen en landjes met koeien waar een boer net grote balen hooi op het land verspreidt voor de hongerige koetjes. Een mooi gezicht.
Na een kilometer of wat kruisen we weer de Fisherman’s route en lopen samen met al die andere hikers naar het eindpunt: Zambujeira dor Mar. Bijna aan het eind van het pad moeten we nog even flink hard werken, we moeten een steil pad af, van steen naar steen, dan van trede naar trede, een heel gedoe en mijn bovenbeenspieren mopperen danig. Maar dan, weer zo’n goddelijke uitspanning, waar weer al die hikers nat van het zweet met nu toch wel wat holle blikken want moe moe moe, zich tegoed doen aan drankjes en lekkere hapjes. Wij houden het bij wederom een Sprite en beginnen dan aan de laatste 3 kilometer naar het dorpje, die laatste kilometers lopen we trouwens langs een heel lange kaarsrechte doodsaaie provinciale weg. In file met andere wandelaars. In het dorpje zelf vinden we snel ons hotel Azul, een nagelnieuw strak pand, prachtige kamer. We douchen de dag van ons af, kuieren wat langs de promenade, het strand laten we even voor wat het is want ligt tien trappen lager en ja, die bovenbeenspieren, he? We eten lekker in een tentje vlakbij het hotel en duiken dan onze kamer in, eerst nog even de pasgewassen sokken en shirts en ondergoedjes op de patio uithangen en dan …. Lekker chillen maar weer.

Dag 9 Zambujeira do Mar - Odeceixe
Na een heerlijk ontbijt pakken we onze rugzakjes weer in en we vertrekken. Op naar Odeceixe, dat prachtige dorpje aan de monding van rivier de Ceixe, memory lane for us, omdat we er veertig jaar geleden tijdens onze eerste wandelretraite van een half jaar, vrij kampeerden. Samen met heel veel andere back Packers uit allerlei landen. Zes jaar geleden bezochten we het dorpje ook al eens, althans, het rijtje huizen op de klif aan het strand. De illegale camping was verdwenen, de voormalige campingbaas was een restaurant begonnen dat gedreven werd door zijn kleinkinderen. Die nog veel verhalen hadden over opa vroeger, met zijn illegale camping. Mooie verhalen voor ons, zo, aan de dis met een glaasje vinho verde.
Vandaag gaan we er wandelend naar toe, vanuit Zambujeira do Mar, ook een allerschattigst dorpje, klein, fijn met een prachtige promenade waarop een heel oud kerkje uitkijkend over zee, voor de vissers. We dalen af, bereiken strand niveau en moeten meteen als een gek klimmen en klimmen. Blijkt trouwens een olifanten paadje, we volgen simpelweg de hikers voor ons die de Fisherman’s trail niet helemaal netjes volgen. Het zweet drupt meteen onder ons haar vandaan, foei, hard werken. DAarna dalen over de door mij niet zo geliefde ezelpaadjes. En weer klimmen en weer dalen, zo gaat het nog wel even door, totdat we een flinke hoogte hebben bereikt. We lopen zo meer dan 130 meter boven de zee, de golven onder ons beuken tegen de grote donkere rotsen. We raken al helemaal gewend aan dit onwaarschijnlijk mooie landschap. Stappen vlijtig door. Voor en achter ons weer een aardig aantal mede wandelaars, niet zoveel als gisteren, maar toch, niet zo ons ding, mopperen we, al die soortgenoten zo in beeld.
Omdat een andere, eerdere wandelaar via Komoot de wandeling als niet al te zwaar had beschreven en aangaf dat er onderweg eettentjes zouden zijn, hebben we alleen water mee genomen. We rekenen op zo’n 19 kilometer wandelen met een paar restaurantjes op tussenstops. Gelukkig lopen we vaak door bossen, meestal van naaldbomen maar ook vaak is het menshoog riet, wat een gevoel geeft dat we in de rimboe wandelen. Af en toe een riviertje of een modderig stukje waar we doorheen mogen stappen. Heerlijk wandelen, dus. Heel afwisselend.
Af en toe nemen we een onze rust, al is het maar om ons door de wind te laten afdrogen en afkoelen. Het is bewolkt maar broeierig weer, wat veel zweten tot gevolg heeft. Begin van de middag besluiten we de fisherman’s route even te laten voor wat het is, we zoeken een andere Komoot route op en verlaten de kliffen en bossen, op naar de (iets meer) bewoonde wereld. Eerlijk gezegd raken we het file-wandelen een beetje moe, zeker als er vlak naast ons een mede-pelgrim zijn gulp opent en ongegeneerd gaat staan plassen, gewoon, ins blauwe hinein. Een Fransman, misschien hebben die andere sanitaire gewoontes? Ons staan ze niet aan in elk geval, wij slaan linksaf waar de anderen rechtsaf slaan.
We geraken op een provinciale weg die ons langs aarbeienkassen leidt. Wauw, wat ontzettend veel aardbeien hier: zijn dit de zomer-koninkjes waar wij in Nederland zo van genieten? Of zijn ze voor de Portugezen zelf? We zien ze niet in de supermarkten in elk geval. Gaan ze allemaal naar het buitenland?
Zo te zien is dit oogst nummer drie of vier dit jaar. We gluren de kassen in, zien rijen en rijen aardbeienplanten en veel, heel veel werkers, zo te zien uit Afrika an Azië. Allemaal hard aan het werk. De landerijen zijn omheind door hekken van gaasdoek, valt ons op en daar kleven duizenden kleine slakken tegenaan. Zou dat door de monocultuur komen, vragen we ons af, al die duizenden en duizenden slakken. En zijn die gaasdoeken er om die krengen tegen te houden? Want ze komen er zo te zien niet overheen.
We rusten even wat langer uit in de schaduw van hoge bomen langs de weg, drinken onze flessen leeg, het wordt nu wel tijd om in Odeceixe te geraken. Water op, geen eten bij ons en het is ondanks de wolken warm, broeierig warm. We mogen nog zo’n drie a vier kilometer, zien we. Dat redden we nog wel. Allebei merken we dat het (bijna) dagelijks 20 km wandelen zijn fysieke sporen na laat. Onze benen worden stijf, onze voeten moe. Ik heb dikke blaren, van die vochtbolletjes, weliswaar doorgeprikt en met pleisters bedekt, maar ze komen steeds terug. Het wordt tijd voor rust. In Odeceixe hebben we heel luxe een hotel voor 2 nachten geboekt, even uitrusten, onze lijven zeggen genoeg. We zijn ook geen 20 meer.
Als we de landerijen en kassen achter ons laten, komen we op een prachtige landweg dwars door een wonderschoon natuurpark. Vol struiken en bloemen, vogeltjes en vogels. Stilletjes lopen we daar te genieten. Dan komen we bij een irrigatiekanaaltje, dat scheidt het natuurpark van een gebied waar we van schrikken: verbrande grond, verbrande bomen: vreselijk! Wat een ravage hebben de bosbranden hier aangericht!. Als we om ons heen kijken, richting de omringende heuvels en bergen, zien we dat het overal geblakerd is. Alles rond Odeceixe is verbrand. Het moet vreselijk eng geweest zijn. Ruim een maand geleden woedden hier bosbranden, ze zijn nog niet eens zo lang geleden gedoofd. Ze hebben echt tot aan de grens van huizen gewoed. Bomen zijn verkoold, de grond is zwart, het ruikt naar houtskool.
Als we de bebouwde kom bereiken, praten we even met een jongen die net de was ophangt. Hi spreekt geen Engels maar hij begrijpt onze vragen en vertelt dat de branden zijn huis niet hebben bereikt, net niet! Het emotioneert ons, stilletjes lopen we verder, de brug over het dorp in. Laven ons eerst bij een schitterend wegrestaurant, vol Portugezen die daar lekker zitten te nassen, borreltjes en biertjes drinken en vooral heel veel zitten te paffen, mensenlief, wat een rokers hier nog. OP de terrastafeltjes staan enorm grote asbakken, feitelijk zijn het aardewerken plantenschotels, vol sigaretten as dat zo je soep in waait. Ik zet ‘m maar op de grond. Een buurman tilt zijn bil op om verstolen een scheetje te laten maar laat per ongeluk een daverende scheet. Zo’n tent: we genieten! Als ons drinken en eten op is, lopen we het dorp in.
We zijn er: Odeceixe. Dit stuk van het dorp kennen we trouwens niet, hier waren we nooit eerder. We kennen alleen de huizen op de klif. Zoals dat gaat als je ergens net komt: we lopen echt als van die toeristen rond, bekijken de huizen en winkeltjes aandachtig. Met Google Maps in de hand komen we al snel in het centrum: een gezellig pleintje met - naar wij denken - ons hotel: Casa Verde, een klassiek POrtugees pand, smaragd-groen geschilderd. Dit moet het zijn maar par bleu, alles is potdicht, er is geen mens te bekennen. Ik bel op en krijg Fernando aan de telefoon: we moeten maar even een kopje koffie drinken, zegt hij, hij komt er zo aan, tien minuutjes. We wachten geduldig, eerst op het stoepje voor de deur, dan nemen we toch echt maar een kopje koffie en een ijsje bij de Chinese uitbater aan de overkant, Ruut babbelt even met ‘m, nieuwsgierig als hij is (en ik ook) want we vragen ons af: wat moet iemand uit vermoedelijk Hongkong in Godesnaam in zo' n piepklein dorpje als dit? Hij blijkt uit ShangDong te komen, de geboortestad van onze schoondochter Yuan, wat leuk. En hij is hier 12 jaar geleden met zijn ouders meegekomen: die zijn momenteel een paar weken bij familie in ShangDong op bezoek.
Ik stuur nog wat SMS-jes naar de hotelmijnheer, hij is er nog steeds niet: Casa Verde is nog steeds potdicht. Maar hij zegt dat hij er is: er klopt iets niet, dus. We bestuderen de route naar het hotel nog eens en zien ineens dat we voor het verkeerde gebouw staan. Dit is Casa Verde, we moeten naar Odeceixe Verde, 100 meter verderop. Oei, lekker lullig. We snellen naar het juiste adres en vol verontschuldigingen struikelen we naar binnen. Sorry sorry, we waited for the wrong green house. De eigenaar, Fernando, troont ons echter meteen mee naar de zeer fraai gesytylde patio, mensenlief, wat mooi, alles strak met groene kussens en parasols. Hij neemt meteen de regie over, we moeten onze schoenen en sokken uitdoen en ik word meteen meegetroond naar de tuinslang, moet mijn voeten met koud water afspoelen. WAuw, zalig. Haha, zegt hij, dat is beter dan sex, he? Nou, grinnik ik, klopt, hier dacht ik de hele dag aan, aan mijn voeten afspoelen met koud water. Ook Ruut komt aan de beurt. Dan nemen we met zijn drieën plaats aan de tafel en hopla, daar komen koude biertjes voor ons en een glas rode wijn voorde gastheer tevoorschijn. En zitten we zo een uur een mooi gesprek te voeren met deze voormalige business-man,die onder andere ingenieur was voor Philips en all over the world werkte. Goed geboerd heeft hij, dat blijkt wel, want hij is weliswaar met pensioen, maar meteen maar dit hotel begonnen. Een van zijn dochters runt een wasserij en zijn vrouw bestuurt een bedrijfje in LIssabon. We hebben nog nooit zo’n aandachtige persoonlijke ontvangst gehad en ja, zegt Fernando, dat is precies wat ik altijd miste in al die hotels waar ik voor mijn werk verbleef: aandacht, een gesprek. Aangezien hij 64 is gaat het gesprek natuurlijk vooral over het ouder worden, van lijf, niet van geest, en dat met pensioen gaan mooi lijkt maar dat je het eigenlijk maar beter niet kunt doen; je kunt beter blijven werken etc. Etc. Na een uur kletsen laat hij ons gaan, op naar boven, naar nummer 6.
Daarna installeren we ons in de zeer fraaie kamer, douchen ons, wassen onze stoffige stinkerige kleren en gaan het dorpje in. OP zoek naar een restaurantje, waar er echt meer van genoeg van zijn hier in dit kleine dorpje. We eten best heel erg goed, drinken een groot glas rode wijn - je krijgt hier in POrtugal echt altijd een bel wijn - en kuieren nog even door het centrum, waar supergezellig, een trio optreeedt op een podium, ze zijn echt heel erg goed, mooie zangeres, een begenadigd gitarist en een jongen die fantastisch viool speelt: wie had dit hier nu verwacht in deze tijd van het jaar? We genieten maar zijn ook best moe, we verlaten dit tafereel en gaan onze bedjes in. Het idee dat we morgen even niet gaan wandelen, staat onze krakerige lijven bijzonder goed aan.

Dag 10 Odeceixe
Zaterdag, rustdag in Odeceixe, voor ons althans, alhoewel, rust… al om half negen zitten we met zijn tweetjes in de ontbijtruimte, persoonlijk bediend door Fernando, die er eer en genoegen in stelt het ons bijzonder naar de zin te maken. Het ontbijt is goddelijk, gewoon veel te veel ook. Weet je wat, zegt hij, neem wat over is gewoon mee, niet zo bescheiden doen, hoor. Je hebt er voor betaald, toch? Precies wat wij nooit zo goed durven, eigenlijk, eten mee nemen voor de lunch. Zorgzaam doet hij de bosvruchten in een bakje en zorgt dat Ruut 2 sandwiches maakt voor tussen de middag. Wat lief!
Daarna gaan we door het dorpje kuieren, samen met al die andere wandelaars, herkenbaar aan hun outfit, grote schoenen, korte broeken, slobberige shirts. Petjes op. We kijken nog eens vol zorgen naar de zwartgeblakerde omgeving, zien dat het vuur her en der echt bij de huizen is gekomen. Een schuur wordt uitgeruimd, er komen allemaal verkoolde stukken hout uit. Gelukkig regent het vanochtend, da’s goed voor de natuur; naar blijkt herstelt die zich razendsnel omdat de bodem nu enorm vruchtbaar is geworden. Het groen begint her en der al tussen de stukken zwarte aarde op te piepen.
We doen uiteraard het kerkje even aan, het is er op een klagende weduwe na, stilletjes. Daarna een kop koffie bij Casa Verde, wat dus niet ons hotel was. En dan zijn we moe, we willen echt even lekker chillen op onze kamer en dat doen we ook. Die stramme pootjes even te ruste leggen op ons bedje. heerlijk. We boeken alvast de kamer in de volgende plaats: Aljezur. Dat wordt onze laatste stop van de Fisherman’s Trail. We hebben zitten rekenen en zien dat we daarna moeten zorgen dat we in Lagos geraken en dat regelen we dan meteen ook maar. Hotel geboekt, busreis geregeld. En ook meteen maar het hotel voor vrijdag en zaterdag a.s., in Lissabon. Geeft een goed gevoel, alles alvast lekker geregeld, helemaal georganiseerd, voor ons doen dan. Dan een tukje. Daarna die bosvruchtjes en sandwiches, en daarna gaan we toch weer … een stukje wandelen. Alvast een landweggetje over wat de start van onze laatste wandeltocht morgen blijkt te zijn. We komen dan langs Odeceixe do Mar, dus ook nog even dat stukje Memory Lane. Een ijsco verschalken, fotootjes processen, stukje schrijven, muziekjes luisteren op ons mooie groene terras. We hebben het er maar druk mee. ‘S Avonds eten we ons favoriete hapje: arroz met zwaardvis en gamba’s, zo lekker!

Dag 11 Odeceixe - Aljezur
De volgende ochtend weer zo’n fantastisch ontbijt, Fernando is naar Lissabon, dus we hebben geen Tafelheer maar een tafeldame. Bij haar rekenen we ook af en daar gaan we: onze laatste etappe van de fisherman’s trail, de zesde, van Odeceixe naar Aljezur. We hebben een iets aangepaste route uitgezocht, een waarin je na 11 km het plaatsje Rogil aandoet, altijd fijn voor een break. We wandelen het dorp uit, de zon schijnt weer, maar er zijn ook wat wolken. Er staat een lekker windje vanaf zee. Ze vredig, zo mooi. De Ceixe stroomt door het dal naar zee, waarin ze straks uitmondt, bij Odeceixe do Mar. We wandelen langs de groene weide vol bruine koeien met kalfjes, de Ibissen die de hele dag door om de koeien heen rommelen, op zoek naar lekkere restjes in de vlaaien en langs het veldje vol ooievaars. We zien reigers. Rechts van ons die prachtige rivier, die hier zoveel brengt: water, maar ook een vruchtbare aarde, zo heel anders dan in droge gebieden waar het altijd stoffig is. In de rivier zien we scholen vissen en visjes, een ervan springt als 1 organisme het water uit, ploep! HOe ze toch van meters afstand voelen dat wij daar lopen, een wonder.
We klimmen uit dal uit, op naar Odeceixe do Mar. Staan bovenop te kijken naar waar 40 jaar geleden de illegale camping was en ineens zien we het pad, naar wat eens de camping was, maar nu vol staat met struiken. Kijk, daar liepen we omhoog, daar stond het restaurantje, waar die Duitser tegen de Portugese bediening riep: ein RotWein! Wat we zo arrogant vonden.
We strijken even neer bij een koffierondje met uitzicht op zee, met koffie en een lokaal koekje: een deegballetje gevuld met vijg en nootjes. Zeer smakelijk. En laten dan memorylane achter ons: op naar Aljezur. We hebben er zin in, ook al is de dagmars die voor ons ligt, lang en volgens Komoot Zwaar! Eerst is het weer even klimmen en dalen, totdat we op grote hoogte zitten. Zo hoog hebben we nog nooit gelopen de afgelopen week. De zee beukt onveranderlijk hard tegen de hoge rotsen. We zien nu ooievaars op hun nesten zitten, op de toppen van de rotsen. Wat een gaaf gezicht!
Opmerkelijk genoeg zijn er bijna geen andere hikers vandaag. We zijn bijna helemaal alleen, behoudens een jong stel dat bijna de hele dag gelijk met ons opgaat. We zeggen elkaar vriendelijk gedag, laten veel ruimte; als zij rusten lopen wij door en Vice versa. Het is zoals gezegd: heerlijk weer, een straffe zeewind zorgt voor verkoeling, af en toe een wolk voor de zon: we genieten echt vandaag. Appen een selfie door naar familie en krijgen meteen leuke reacties. Gezellig, toch, dat contact zo onderweg van NL.
De vegetatie verandert, hier groeien grote cactussen, goudgele rietpluimen, mega grote vetplanten. We zien ook de struikjes vol heerlijk fris-zure witte besjes: camarinhas, waar Carla van ons hotel in Zambujeira ons op attendeerde, ze had ze als bosje in een vaas staan en liet ons de besjes proeven.
De wandeling is afwisselend, soms gaan we het land in en lopen door heerlijk geurende sparrenbossen, over fijne bospaden. Dan weer door bossen van hoog riet. Over veldweggetjes langs eenzame huisjes. En natuurlijk, ook weer over zandpaden op de kliffen, maar we lijken er wel aan gewend te raken, het voelt niet meer zo zwaar als de eerste dagen. Af en toe een korte pauze voor een slokje water en we hozen het zand uit onze schoenen, dat voelt zoveel beter met lopen, lege schoenen.
Rond half twee zien we Rogil opdoemen en zodra we het dorpje inlopen, horen we gezellige geluiden vanachter bomen: daar ligt een fijne tuin, vol intieme terrasjes waar gasten op zijn zondag’s zitten te eten met de hele familie. Ook wij nemen plaats onder een grote parasol en genieten van een fijne lunch, weer zo’n grote tosti, sap, sprite en water. Even lekker uitrusten, we hebben er al zo’n 15 a 16 km opzitten en mogen er nog 8,5 aldus KOmoot. Bijzonder genoeg begint het ineens te regenen, te spetteren eerder, maar we zien dat de lucht flink betrokken is geraakt, het hangt vol met grote, grijze wolken, van die bloemkoolwolken. Ik kijk op de buienradar en zie tot mijn schrik dat er onweer in de lucht hangt: dat drijft naar Odeceixe, dus we gaan toevallig de goede kant op, maar toch… Ik houd niet zo van onweer onderweg, ben best een schijterdje hierin.
Als we genoeg uitgerust zijn, verlaten we dit kleine dorp weer, grappig genoeg loopt het stelletje nu weer voor ons. We geraken in een natuurgebied, vol struiken en bloemen en het is er heerlijk stil. Onderwijl trekt de lucht meer en meer dicht en na een kilometer of drie begint het te regenen. Oei, we hadden ons op veel voorbereid, maar niet op een plensbui. In no time zijn we doorweekt. We lopen gestaag door, soms is het even droog maar net zo snel begint het weer te regenen. De buien worden ook steviger, het hoost!
Als het even droog is rusten we uit bij een camping, even uitpuffen. In de regen lopen is vermoeiend, het loopt lastig: water in je ogen, de wind neemt ook toe, we moeten harder werken. En onze spullen worden nat, dus ook de phone en de batterij, die ik gebruik omdat mijn telefoontje bijna leeg was. Onze schoenen zijn doorweekt aan het raken, we lopen te soppen!
We gaan weer door, zien dat we nog een kleine 3 km moeten lopen naar Aljezur. Ik tik op Google Maps ook alvast het hotel-adres in, ietsje meer nog dan 3 km wordt het. We raken op een dalende weg, die we gewoonlijk erg mooi zouden vinden, maar nu voelt het alsof er geen eind aan komt. Water stroomt steeds meer en steeds sneller naar beneden, er lijken zich kleine riviertjes te vormen waar wij met onze al doorweekte schoenen doorheen plenzen. Wat zijn we blij als we Aljezur bereiken; de entree is het oude deel, ondanks de regen zien we dat hier heel mooi is. LInks van ons ontstaat een prachtige grote regenboog, alsof die ons verwelkomt.
We worden door Google Maps naar het nieuwe deel van het stadje geloosd, naar hotel Vicentina. Vermoeid en geërgerd raak ik omdat mijn phone nat is en daardoor niet goed meer is te bedienen. Leermomentje, als het regent, moet je zorgen dat je phone droog blijft! En, naar later blijkt, dat ook je snoeren droog blijven. Want mijn phone geeft door middel van een dringend signaal aan dat er vocht in de phone zit; opladen lukt niet meer! Ik ben meteen in mineur: als mijn phone het niet meer doet, ben ik natuurlijk verloren, denk ik sip. Al mijn apps zitten erop, ING, Komoot etc etc en er staan duizenden foto’s op dus ook van deze reis en oh … ik voel me er beroerd onder.
Maar eerst al die natte zooi uit, we laten het bad vollopen en gaan eerst maar even bijkomen van deze enerverende wandeldag. Bedenken dat we dan maar met alleen Ruut zijn phone moeten werken de komende dagen en dat ik alvast maar een nieuwe ga bestellen, die thuis bezorgd gaat worden. Dan krijgt Ruut in de gaten dat het niet mijn phone is die nat is, maar het oplaadsnoer. Die laadt namelijk ook de IPad niet meer op. Pfoei… een pak van ons hart. We gaan picknicken op ons bed, hebben bij de nabijgelegen InterMarche onze liefste, lekkerste hapjes gekocht, om onszelf te troosten: broodjes Noorse Zalm, heerlijke yoghurts… En zo zitten we daar op dat grote bed te smikkelen. Daarna wordt het bedtijd, ik veeg de kruimels van het bed, we poetsen onze tanden en masseren elkaars vermoeide voeten (met voeten crème, echt, zaaaalige) - toch maar mooi zo'n 120 km weggewandeld met die voeten de afgelopen week - en dan gaan we knorren. We slapen heerlijk.

Dag 12 Aljezur - Lagos
De dag erop bezoeken we nog een keer de InterMarche, voor een nieuw oplaadsnoertje. Eigenlijk wil Ruut ook een nieuwe leesbril kopen, maar in tegenstelling tot thuis, hier vind je nergens plus-brilletjes. Vermoedelijk moet je daarvoor naar de opticien. Hij haalt zijn gehavende leesbril dus maar weer uit de prullenbak, er mist 1 pootje, dus ja, dat kan nog best.
We zoeken de bushalte op, want we bussen om 12 uur naar Lagos. Omdat we nog vroeg zijn, besluiten we om in Aljezur een kop koffie te nuttigen, misschien met wat lekkers erbij, want Helma, vriendin uit onze meditatie-tijd, appte een lekker bakkertje door waar je ook koffie kunt drinken. Appenderwijs loodst zij ons door Aljezur, echter, het bakkertje zit tjokvol koffie-drinkers; wij gaan elders aan de koffie, dichtbij de bushalte.
Samen met een flink aantal andere wandelaars en backpackers rijden we om iets over half 1 naar Lagos. Een lekker ritje wel, en binnen een uurtje zijn we er al. We vinden ons hotel, ook al het Tivoli hotel geheten, een enorm groot complex, 7 gebouwen vertelt de receptionist ons, het eerst is eind jaren ‘70 gebouwd en het heeft zich steeds verder uitgebreid. Een fijn hotel is het, ondanks dat het groot is, is het warm en gezellig ingericht en we hebben een lekker rustig kamertje. Wel verbazen we ons de volgende ochtend over het zwembad-gedrag: die Engelse oudjes kunnen er wat van. Al om 8 uur schuifelt het eerste stel rond de ligbedden bij het zwembad. De man poets omstandig eerst bed 1 droog, dan bed 2, terwijl zijn prinsesje een beetje letargisch staat te wachten. Dan spreidt hij de handdoeken uit, eerst de een voor haar, dan de ander voor hem. Hij verschuift de parasol, zodat zijn prinsesje straks lekker in de schaduw kan liggen. Zij gaat zitten, rommelt in haar tasje en haalt er een aantal tijdschriften en een boek uit. Geeft dat aan hem. Hij bekijkt het en houdt het boek wat hij op zijn bed legt. Zo, geconfisceerd! En dan gaan ze samen op weg naar de ontbijtzaal. HiLaRisch!! En we zien het anderen ook doen & elke ochtend herhaalt zich dit ritueel. We wisten niet dat het nog bestond!
En geen mens zwemt er in dat prachtige zwembad! Iedereen ligt er de hele dag op die bedjes te suffen. Haha.

Dag 13 Lagos
De eerste middag is het weer in de stad vertoeven ook even wennen en zeker hier, met een toeristisch centrum. Allemaal straatjes vol korte broeken, sandalen en te strakke zomerjurkjes en strohoedjes. Terrassen vol etende en drinkende - vnl - Engelsen. Ook wel weer schattig om te zien hoe heerlijk ze het hier vinden. Maar niet zo ons ding, dus, zeker na al dat wandelen in de wapperende zeewind, op meer dan 100 meter hoogte boven de woeste Oceaan. Alhoewel het ook wel weer heel fijn is dat hier veel leuke boetiekjes zitten; ik koop wat meer geklede kleding, toch leuker, in de stad, dan in je verwassen hemdje en slobberbroek rond te lopen. Plus een paar kekke sandaaltjes.
We kuieren wat rond door Lagos, lunchen Italiaans, vinden plekjes zoals het strand, het station, de mercado, een mooi wijkje waar we nog eens heen willen voor een rondje foto’s. Genieten van onze mooie kamer. Eten lekker op onze kamer, hapjes ingeslagen in een van de leukste meest volgepropte kruidenierszaak in heel Portugal: waar ze ook nog eens alles hebben!

Dag 14 Lagos - Luz - Lagos
De dag erop gaan we toch weer aan de wandel: van Lagos naar Luz. Ik vind een mooie etappe op Komoot, ook nog eens een stuk van de fisherman’s trail, een klein 12 km slechts, dat moet te doen zijn. We wandelen eerst over de vlonders bij het strand, dan moeten we oversteken met een veerpontje, dan nog een heel stuk door de West-kant van Lagos, mooi hoor, we zien van alles, een oude vesting-wal bijvoorbeeld en we lopen een camping op waarvan we denken dat het ‘ onze’ camping van 40 jaar terug was (La Trinidade). Nu duidelijk in verval, rommelig, kapot wegdek en vol campers en caravans met vooral van die heel oude Duitse hippies die zo te zien de hele dag zitten te niksen en elkaar zitten te begluren. Bleeeh!
Vlak voor Luz mogen we nog flink klimmen en dalen want we moeten weer hoge kliffen over. Fantastisch mooi! En pittig ook wel. We zijn blij als we het dorpje bereiken. We kennen het nog van zo’n 6 jaar geleden, Luz, het dorpje waar Maddie McCan ontvoerd werd en waar die indrukwekkende Netflix-docu over is gemaakt. Dat zorgt toch - bij mij althans- dat ik hier met andere ogen om me heen kijk. Het iconische kerkje dat destijds werd gebruikt als informatie-centrum tijdens de zoektocht naar Maddie. Waar je haar vader en moeder ontredderd naar buiten zag lopen, omringd door persmuskieten. Heftig! Ik ga het kerkje in en kijk om me heen, denk: hier zaten die arme mensen dan, ze keken ook naar dit kansel en naar het beeld van Maria.
PaL aan de overkant van het kerkje staat nu een verleidelijke ijsco-tent, toeval of niet, maar het is er druk en we zien er toeristen weglopen, likkend aan grote dotten heerlijk ijs. We laten ons verleiden en gaan elk met een ijsco in de hand, aan de kade zitten, overdekt dus schaduw en genieten van het machtig mooie uitzicht over de oceaan waar het licht je gewoon toe knalt! Hier moet Luz toch zijn naam aan te danken hebben, aan dit idioot mooie licht!
Aangezien we afbouwen met wandelen - nee, echt, je moet daar echt niet zomaar mee stoppen, want onze lijven kraken na nog, dus afbouwen is het devies - gaan we niet wandelend, maar met de bus terug (dus, wel blijven wandelen maar ook minderen). Zo tof! Openbaar vervoer met de bus hier is GraTis!! Wat goed!! De bus zit ook gezellig vol.
We genieten van het ritje en zien dat Lagos echt veeeeel groter is dan we dachten. Rijden van West naar het centrum. Stappen uit bij het busstation en wandelen zo een prachtige mercado in; een heel hippe eigentijdse markt in een antieke mercado, die maar een paar keer per week open is, naar blijkt. Vol stands met hippe verkopers die gezond fruit en voedsel verkopen, bijzondere soorten honing, brood, zelfgebakken koek en cake. Een kinder-garten is er waar de kinderen worden geschminkt en verkleed en zich zo te zien (en horen) uitstekend vermaken. Wij kopen er een groot stuk watermeloen en bij dat kleine gave kruideniertje ernaast brood. We eten niet maar vreten de watermeloen, wat een genot: zo sappig en ook heel zoet! En dat voor iets meer dan 2 eurootjes, kom daar eens om bij ons thuis. Daarna een broodje met goddelijke sardine- en tonijn-paté, bij ons niet te betalen, hier gewoon volop verkrijgbaar in de supermarkten! Subliem maaltje, dus.
Daarna lekker chillen, douchen, beetje appen en woordpuzzeltjes doen op de phone, je kent het wel.

Dag 15 Lagos
De dag erop stappen we welgemoed met een volgeladen tas en met onze zwemkleding al aan, naar het strand. We gaan langs Bahia, dat geweldige eettentje en ploffen neer bij de branding. Maar, als we om ons heen kijken: niets dan grijze lucht. We voelen het ook spetteren, nee eigenlijk begint het gestaag te regenen. Ergo: alles weer in de tas, changed plans, we gaan de stad in. Waarin we natuurlijk niet de enigen zijn vandaag, het is druk in de straten en op en rond de vestingwal. We zien weer genoeg mooie dingen, zoals volop bloeiende Jacarandas, maken foto's, eten kip pirripirri en chillen vanaf een uurtje of vier op onze gerieflijke kamer. Eten in het hotel en gaan op tijd naar bed. Zo'n dag, voor ons misschien even wat minder maar voor de flora en fauna hier heel goed, wat regen.

Dag 16 Lagos - Lissabon
Vrijdag, de laatste dag in Lagos: gewoon weer opnieuw proberen, tas met spulletjes mee, badgoed aan en op naar het strand. Na de uit check wandelen we op ons gemakje door dat vriendelijke stadje, brug over, naar dat machtig mooie grote strand. We soezen lekker in het zonnetje, doen pootje baden want willen onze badkleding niet nat maken en lunchen verrukkelijk in Bahia, zo'n gezellige tent met heerlijk eten en zulk leuk personeel. Waar het altijd weer druk is. Een serveerder vertelt dat hij er al jaren met veel plezier werkt en ja, het is vermoeiend (we zien het aan zijn vermoeide koppie) maar straks, eind oktober, is het over, dan gaan alle strandtenten weer dicht. Dan is het drie maanden even zoeken naar waar te werken; hij vindt altijd wel wat in de horeca in de stad. In februari gaan de Beach-restaurants als Bahia weer op en is het weer hard werken geblazen. We genieten van het heerlijke eten, Ruut heeft curry met garnalen, excellent van smaak. Ik een verse dorado, te lekker gewoon.
Om een uurtje of vier pakken we onze boel weer in en gaan naar het station, dat mooi op de weg naar het stadje ligt. Het heeft drie perrons, 2 ervan zijn in gebruik voor voor de dieseltrein dat zo'n vijf keer per dag naar Faro heen en weer rijdt. De derde is in de maak en er komt een elektrische trein.
Wij moeten naar Lissabon, kopen deftig eerste klas tickets en begrijpen dat we in Tunes over mogen stappen. Tien voor half zes vertrekken we: fantastisch, deze treinreis. Memory Lane ook voor ons: veertig jaar geleden kwamen we vanuit Faro juist deze kant op getreind, ik kan het me nog goed herinneren, de kleine trein dat echt van tjoeketjoeke doet en toeterend vertrekt, meestentijds pal langs de zee rijdt, van dorp naar dorp. Iets uit een film. En, het is nog steeds zo. Als we vertrekken, staan er wandelaars stil die glimlachend de passerende trein bekijken en naar ons zwaaien. Later, onderweg nog eens. Ooooh, zeggen we, zag je dat?
Wat genieten we van deze treinreis! Jammer dat we er in Tunes uit moeten. Kwart voor zeven komt de sneltrein naar Lissabon, we hebben nog een kwartiertje en durven het haast niet aan om op zoek te gaan naar een broodje: redden we het wel? Helaas, geen broodjes te krijgen in het spoorweg-restaurantje. En we hadden ook niet zo hoeven haasten, want de trein komt pas om kwart over zeven, Portugese minuutjes zijn echt anders dan Nederlandse, dat blijkt maar weer. Geeft ons mooi de tijd om de dorpse taferelen aan de overkant van het station te bekijken: twee mannen op een bankje, druk in gesprek, met van die platte petten. Een ander wandelt voorbij met zo'n mini-hondje. Elk half uur slaat de kerkklok. Zo sereen. Ook hier trouwens grote ' werk in Progress' borden bij het station: ook dit station en de rails, worden opgeknapt: driekwart betaalt door Europa, een kwart komt uit de Portugese staatskas. We zagen dat in Lissabon ook al, die project-borden met tot op de cent nauwkeurig de kosten en de bron van geld, grotendeels Europese centjes, dus.
Kwart over zeven ' Sharp' zitten we deftig in de eerste klas en toeren verder door het verlaten bergachtige gebied, af en toe passeren we een klein dorpje waar we niet stoppen want he, dit is de sneltrein, en helaas, om acht uur wordt het stikdonker en zien we niks meer buiten. We dommelen wat, eten een broodje uit de restauratie en rond tien uur naderen we Lissabon om te eindigen in het ons bekende station Oriente!
Wat leuk om hier weer even te zijn! Bekend terrein! We stappen meteen over op een taxi, praten met de chauffeur, het gaat altijd over politiek en de economie op microniveau, we leren dat je hier gemiddeld 1000,00 netto per maand verdient, je partner moet er altijd bijwerken, anders red je het financieel niet. Een werkdag is heel wat langer dan bij ons, de chauffeur werkt zo'n 15 uur per dag. Hij zet ons keurig af voor het Empire Hotel aan de Avenida huppeldepup Reis, een soort Wibautstraat, metro en bussen voor de deur, druk druk druk met verkeer, fietsers, wandelaars, scooters. het stadse leven in optima forma. We checken in en genieten van de wel heel grote kamer, je zou er een appartement van kunnen maken, zo ruim. Douchen het zand van Lagos van ons af, masseren - die houden we erin, die gewoonte, tijdens wandelvakanties - elkaars voeten met voetencreme (van Hansaplast, een aanrader) en vallen in een diepe slaap.

Dag 17 Lissabon - Amsterdam
De laatste dag, vanavond vliegen we terug naar good old Nederland. Altijd raar, zo'n laatste dag, een beetje verdrietig en weemoedig. Maar, we hebben tot vier uur 's middags tijd om nog te genieten van deze gave stad. En: Ruut is jarig, dus we gaan dat vieren vandaag! We stappen naar buiten en worden overvallen door het wonderschone najaarslicht dat door de bladeren piept. Ruut maakt de ene mooie foto na de andere, ook ik kiek heel wat af met mijn phone; verrukt zijn we door wat we zien. Wandelenderwijs bereiken we een wijkje waar we een idioot grote rij mensen zien staan wachten, het lijkt de rij voor het Anne Frank huis wel! Blijkt een rij wachtende te zijn voor trammetje 28a!! Niet eens voor de echte 28, die inmiddels wereldberoemd is, maar een substituut. We zagen al een paar keer zo'n volgepropt trammetje voorbij komen: allemaal toeristen erin, die er dus meer dan een uur wachten voor over hadden om een kwartieretje misschien, met zo'n mini-trammetje door het wijkje te schudden. Gekkenwerk! Een beetje Lisboa-er gaat vandaag de dag op een elektrische scooter of stepje zoevend de stad door. Maar, goed, gouden business, dus, die trammetjes hier. Bij de halte stalletjes met in verhouding veel te dure hapjes en sapjes! Marktwerking in optima forma.
Wij kuieren, zoals wij zijn, lekker sloom en relaxt de stad door, van straat naar straat. Bellen en appen even met vriend Gerard en vriendin Sao, vragen hoe het zit met met alle India-ers (Pakistanen?) en andere zeer exotische mensen die we hier in de wijk zien, veel Aziaten (Chinesen, Vietnamezen) ook. Is dit een mix van een Chinatown en nog wat culturen, vraag ik hen. Was nooit zo, leren we, maar vermoedelijk door de Brexit zijn er veel migranten uit Londen naar Lissabon vertrokken. Er is veel aandacht voor vanuit de politiek, de rechtse partij is erg ontstemd over de toestroom van migranten. Tja, je moet er wel wat mee als stad, natuurlijk. Zo te zien hebben de meesten geen werk. Ook zien we opvallend veel zwervers; ze verblijven in piepkleine campeertentjes in parkjes of in winkelgalerijen. Een bijzonder gezicht, zo, al die tentjes. Maar ook zien we, als we 's middags terug lopen naar het hotel, een spirituele stoet door de stad trekken, duidelijk blanke elite, geen eens Portugezen, maar ik schat zo in, Duitsers, Scandinaviërs, die hier hun spirituele heil gevonden hebben. Gekleed in van die Indiase hippie-gewaden, musicerend, zingend, trekken ze door de stad. Nou, die India-ers hier zullen wel denken, gniffel ik, waarom gaan die rijke gasten in van die ouderwetse India'se kleren lopen?
Op Praca da Fugueira smullen we bij Confeiteria Nacional van zalige taartjes met cafe Latte: ter ere van Ruut's 64ste verjaardag. 's Avonds prikken we een vietnamees vorkje in dat wijkje waarvan we dachten dat het Chinatown was: alleen maar mannen op straat hier, allemaal druk met elkaar in gesprek, volgepropte winkeltjes, restaurants. Gaaf! Maar, waar zijn hier de vrouwen, vragen we ons af.
We wandelen terug naar het Empire Hotel en halen onze rugzaken uit de bergruimte. Regelen een taxi.
Als we na het uitchecken met de taxi richting airport scheuren - onze chauffeur wil even showen hoe snel zijn super Scoda wel niet kan optrekken, bluuuh, ik word misselijk van dat snelle optrekken maar het is wel een geinige vent dus, soit - zie ik langs de weg, op een groot duur pand Shri huppeldepup staan. Nou, bijzonder te vernemen, dat het spirituele hier zo'n stevige voet aan de grond heeft gekregen, zo stevig, dat ze zich kunnen vestigen in zo'n groot statig pand.
Iets voor half zeven vertrekt onze SunWeb-plane, Transavia heeft er hippe kleurige toestelletjes bij gekregen, en we vliegen echt supersnel - en iets meer dan 2,5 uur, terug naar donker en fris Nederland. Waar we met alweer een gave taxi-chauffeur, Abdoel, door de donkere nacht terug tuffen naar ons huisje in Krommenie.

Reflectie op onze wandeling over de Fishermen's Trail

Voorbereiding blijft een ding bij ons. We konden vooraf maar geen online wandelroute vinden, wel allerlei beschrijvingen, maar geen app te vinden waar de Trail opstond. We hebben vast niet goed genoeg gezocht. Gelukkig, toen we eenmaal in Sines waren vond ik de hele Trail van dag tot dag op Komoot, niet als een trail weliswaar, maar wel als etappes. Blij als kinderen waren we dat we 'm vonden. Echter, eigenlijk was die hele app niet nodig want de Trail is super goed aangegeven met het blauw groene streepje op paaltjes, stenen en bordjes; zo vonden we meestentijds zonder dat we op Komoot hoefden te kijken de wegen en weggetjes - ook de meest kleine - heel eenvoudig.

We hadden nu, heel slim dachten we, waterschoentjes mee want vorig jaar op Sicilië en Sardinië werden we overvallen door best wel wild stromende hoge riviertjes en beekjes waar we op onze wandelschoenen niet door kwamen. Soms gingen we blootsvoets, soms moesten we weer terug. Tja, dat was in maart, dan zijn er riviertjes en beekjes. In september zijn die er niet, althans, als ze er zijn, loop je er zonder problemen doorheen, zo laag.

September is als je een beetje pech hebt, nog wel heel erg warm om te wandelen, ook op de kliffen boven de zee, misschien wel juist daar, want wat was het soms heet op die zandweggetjes, er was ook lang niet altijd wind, soms na een bochtje ineens weer wel, dan ineens weer helemaal niet en werd het loeiheet. We bedachten onderweg dat maart, april toch echt een betere tijd is om te wandelen in mediterrane landen.

in 2019 is de Fishermen's Trail ontstaan, het is door ondernemers bedacht en gemaakt (de trail is onderdeel van de Rota Vicentina, de Portugese aftakking van de Santiago de Compostela). Een goeie impuls voor de economie in Portugal! Er wordt blijkbaar veel PR voor bedreven want wat kwamen we veel medewandelaars tegen! voornamelijk welgestelde mensen uit voornamelijk Duitsland en Frankrijk, maar ook uit Italie en NL uiteraard. Wat tot gevolg kan hebben, dat je wel heel veel steeds dezelfde mensen voor of achter je hebt lopen. Wij vonden het soms een beetje too much; wij houden meer van samen lekker 'alleen op de wereld' wandelen. Je kunt het wel reguleren door op een andere (latere) tijd te starten, maar nadeel is dat het dan al snel, na een paar uur, erg warm wordt en je nog niet eens halverwege bent.
Er kan ook heel veel voor je geregeld worden, je bagage kan vooruit worden gebracht, we zagen de busjes steeds rijden. En vermoedelijk kun je je verblijf ook laten regelen. Wij deden alles zelf dit keer, dat ging prima. We doen dat regelen haast van dag tot dag, dat vinden wij fijn want flexibel.

De Trail bestaat voor 70% a 80% uit zandpaden en dat zijn voornamelijk stuifzand-paden, dus: zwaar, heel zwaar lopen! Wij waren erg blij dat we onze Nordic-walk-stokken weer mee hadden, dat scheelt zo! Alsof je vier benen hebt ipv twee, zeker als de weggetjes ook nog eens rommelig want vol stenen zijn of je moet steil klimmen en dalen; die stokken geven steun!

We hadden kleine rugzakken en weinig spullen mee, behoudens de waterschoentjes wat het precies goed zo! Elke avond je spulletjes wassen en meteen te drogen hangen. Beetje jammer dat het lang niet altijd droog was 's ochtends, maar dan maar nog vochtig in de tas en de avond erop weer opnieuw uithangen.

Halverwege de trail werd het ineens erg rustig met mede-wandelaars: vermoedelijk doen ze meestal de helft, tot en met Odeceixe, dat red je net in een week, en gaan dan weer naar huis. Wij gingen 1 halte verder, de laatste wandeldag was dus heerlijk rustig. Maar, toen waren ook wij wel uitgewandeld, want: fysiek moe (we zijn 60-plussers, dat scheelt echt wel hoor) en hoe mooi ook, na 6 etappes merk je de schoonheid van de omgeving niet meer op: het lijkt allemaal op elkaar: hoge kliffen, spectaculaire uitzichten, prachtige natuur, donderende oceaan onder je. Schatttige dorpjes. We hebben 'm niet afgemaakt, deels om fysieke redenen, deels omdat we het zo mooi vonden en zin hadden in rust en weer even het stadse om ons heen.

We kregen in Aljezur ineens een paar uur een flinke regenbui op ons kop. Oei, daar hadden we niet op gerekend; we leerden al snel dat onze phones en oplaadsnoeren niet gediend zijn van zoveel water. Een oplaadsnoer ging kapot! En mijn phone - ik ben meestal de navigator - reageerde niet meer op mijn gescroll over het scherm, die was nat en ook mijn handen waren nat. Dat was best even penibel. Leermomentje dus: we hebben meteen hoesjes aangeschaft.
Ook schafte Ruut - fotograaf in hart en nieren met een echte camera mee (ik fotografeer met mijn phone) - een handig steuntje aan, waarop zijn camera vast blijft zitten op een van de banden van zijn rugzak maar op zo'n manier, dat hij 'm toch zo kan pakken (en terugplaatsen). Super, dat ding! Hij zag onderweg een andere wandelaar/fotograaf met zo'n houdertje lopen. Zo'n los hangende camera bungelt zo lastig om je heen en als je een foto wil maken, is het een heel gedoe om 'm over je hoofd weer los te halen. Nu gaat dat dus supersnel met dat houdertje!

We waren in alle haast onze creditcard vergeten mee te nemen, die zat nog in een andere tas, zoals dat gaat! We redden het prima met onze gewone bankpassen. Namen ook regelmatig cash op bij de ATM's voor het OV en de taxi's en vaak ook om gewoon mee te betalen in winkels en restaurants, in Portugal is dat nog gewenst.
Busvervoer ging hier prima: je betaalt gewoon de chauffeur. In Lagos was het busvervoer zelfs gratis, subliem! Taxi's zijn niet duur, heel fijn! En de chauffeurs spreken goed Engels, net zoals het jongere personeel in restaurants en hotels.
Hotels en B&B's scheelden bijna niks in prijs, wij kozen daarom voor hotels, vinden dat wel fijn, een eigen badkamer en privacy. Hotels en B&B's lijken wel in prijs gestegen de afgelopen jaren, gemiddeld zo'n 80,00 - 100,00 per nacht, het kan goedkoper ook hoor (of nog duurder), wij kozen voor 3 of 4 sterrenhotels.

Geschreven door

Geen reacties bij dit reisverslag

 

Over deze reis
Aantal reisverslagen:
GPS afstand deze dag:
GPS afstand totaal:
Aantal foto's:
Laatste verslag:
Reisduur:
Reisperiode:

Of schrijf je reisverhalen via de app

Met de Pindat App kun je offline reisverhalen schrijven en foto's toevoegen. Zodra je weer internet hebt kun je jouw verslagen uploaden. Ook via de app plaats je gratis onbeperkt foto's.



Klik op 1 van onderstaande knoppen om de app te installeren.