'Vandaag gaat het een zomerse wandeldag worden. Mind you. De voorspellingen zijn prima.' Vol goede zin rijden we de Zaanstreek uit en via Amsterdam Noord belanden we in Zunderdorp. Een pittoresk dorpje aan de rand van Amsterdam. Een gehuchtje is het, maar wel een duur gehuchtje. De op het oog eenvoudige houten huizen brengen tegenwoordig op de huizenmarkt een miljoen op. Of meer. Dat kijkt toch even anders om je heen, als je zo door die paar straten loopt die Zunderdorp rijk is. De bewoners hier zijn allemaal of schatrijk of ze hebben deze huizen in de goede tijd gekocht (toen Volkshuisvesting zijn invloed liet gelden) of ze hebben een huis ge-erfd. Anyway, het is hier prachtig, in dit fotogenieke dorp. De kerk die dit gehucht ook nog eens rijk is, is in de revisie en wordt omhuld door grote doeken.
We verlaten Zunderdorp en belanden in een gebied vol rode velden, rood van de zuring welteverstaan. Slootjes met kroos waar bronstige kikkers druk aan het paren zijn, weerkaatsen het felle voorjaarslicht. Een gekwaak van jewelste komt er uit die sloten. Boze kievitten die alles wat ook maar een nano-millimeter te dicht bij de nesten komt, jagen met veel lawaai en bombarie alles en iedereen weg. En daarin vertonen ze perfect teamwork. Daar is geen kraai, hoe groot ook, tegenop gewassen.
Ons wandelpad wordt dit keer ook intensief gebruikt door vele, vele wielrenners, zo te zien mensen (vooral mannen) uit Amsterdam. De meesten fietsen in groepen en groepjes en iedereen weet inmiddels hoe die coureurs op de bicyclette zich over het algemeen gedragen. Eigenlijk een beetje als kievieten die vinden dat die slome wandelaars maar op moeten zouten. Al van verre plingen ze dat we aan de kant moeten, want zij komen eraan. Opzij moeten we! Verdomd vervelend, maar goed, dan gaan we maar weer even achter elkaar lopen, de man voorop, ik in zijn kielzog. Meestal gaat het goed maar een keer schrik ik me een hoedje. Nietsvermoedend doe ik een stap naar het midden van het fietspad, brult er ineens een ouwe kerel in mijn nek dat ik op moet rotten. Hoofdschuddend rijdt hij omstandig om me heen, zijn boze woorden doorboren mijn rechteroor. Ik schrik zo, dat ik niet eens goed doorheb wat er nu precies gebeurt, maar mijn man wel. Hij scheldt de oude fietsbok de huid vol. 'Dat zal 'm leren, die ouwe sjagerijn. In zijn strakke pakkie.'
In dit gebied is het op een zonnige zondag als vandaag dus flink druk met fietsende Amsterdammers. En een enkele wandelaar, soortgenoten. Zo lopen we Dieuwertje Blok en haar vriendin tegemoet. Onbevangen zegt de man: 'Genieten jullie ook zo van de wandeling? Wat een prachtige dag, he?' Ik zie haar even kijken, inschatten wat voor vlees ze met mijn man in de kuip heeft en vervolgens geeft ze welgemeend en aller vriendelijkst en vrolijk antwoord. Ja, ze geniet ook van deze prachtige dag, lacht ze ons toe. ' Zeg, zag je dat dat Dieuwertje was?' Nee, dat zag hij niet.
We lopen soms een beetje om, dat komt door wederom een app waar we niet meteen veel van snappen. De man had zich dit keer terdege voorbereid en zelf een mooie wandeling uitgestippeld in Waterland. Dat kan via wandelroutenetwerk.nl. Maar, aanvankelijk missen we node de dame die ons vanuit de phone vertelt waar we wanneer af moeten slaan enzo. Hij moest de spreekstem nog activeren. Pas als er op een viersprong echt niet meer uitkomen, activeert hij haar. Ze begint meteen te praten en vertelt dat we naar rechts moeten. Dus dat doen we. We passeren een gehuchtje waarvan ik nu nog niet weet hoe het heet, maar rechts van ons ligt de Volgermeer-polder. Een voormalige enorm vervuilde vuilstortplaats. Nu is het - net als Spaarnwoude - een fijne recreatieplek waar veel mensen hun hond uitlaten. Je kunt je nu echt niet meer voorstellen dat dit in de jaren zeventig nog een pruttelende, stinkende, rottende vuilnisbelt was.
Als we bij een driesprong de kant van Uitdam op willen, kunnen we een weggetje over een weiland nemen. Aan het eind zou een pontje zijn dat ons over een watertje naar de overkant kan brengen. We zien een paar andere wandelaars weifelend dit pad door het weiland opgaan en we besluiten ze maar te volgen. Loopplankje over en dan maar soppen in de modderige prutzooi met her en der een koeienvlaai. Een beetje bezorgd sop ik achter mijn man aan. Hoe gaat dit aflopen? Vanuit de tegengestelde kant zien we fietsers aankomen; die zijn allemaal afgestapt en lopen met opgestroopte broekspijpen - blootsvoets - door de slik te strompelen. Hun fiets houden ze nauwelijks in bedwang. Er arriveren er een paar bij de wandelaars voor ons en die zie ik bezorgd met ze in gesprek gaan. Hoofdschuddend horen ze de verhalen van de fietsers aan. Als wij vlakbij ze zijn, horen we ze zeggen dat ze echt niet door die modder verder gaan. Ze adviseren ons ook om te keren en dan maar een andere route te nemen. Dat doen we. Opgelucht sop ik terug naar het plankje over de sloot richting de weg en ik dank in gedachten de andere wandelaars. Als die er niet waren geweest dan had - mind you - de man met alle liefde met ontblote onderbenen door de modder doorgegaan. Mij uitlachend dat ik een watje zou zijn. Dat lot is me bespaard gebleven. Als we onze wandeling richting Uitdam over een fijne verharde weg voortzetten, passeren we de 2 onfortuinlijke fietsers die hun voeten en benen proberen schoon te spoelen in een slootje.
Niet veel verder daarna pauzeren we even bij een schitterend wit ophaalbruggetje, dat daar mooi staat te zijn in the middle of nowhere. We eten onze verse krentenbol en geven onze voetjes even wat frisse lucht. Er passeren nog steeds best veel fietsers en soms een enkele wandelaar. In het watertje vlakbij dobberen fluisterbootjes die je hier bijna overal kunt huren bij boerderijen.
Na de tussenstop lopen we verder naar Uitdam. Vlak voordat we daar zijn, zien we een wel heel verleidelijk bord aan de rand van de weg staan. Bij de eerstvolgende RUST-boerderij kun je koffie en vers boerderij-ijs kopen. En even lekker op het terrasje zitten. We laten ons graag verleiden en strijken neer op het terras bij een grote boerderij waar de vrouw deze huizes een koffie annex ijs-tentje bestiert. Genieten zo, in het zonnetje, cappuccino met drie bolletjes ijs erbij. De horrorperiode dat je nergens naar de wc mocht, is gelukkig passe. Ik kan gewoon lekker even een flinke plas doen op de frisgeboende naar citroen geurende wc.
Met een buik vol koffie maar vooral vol heerlijk ijs, lopen we naar het dorpje Uitdam. Daar zijn we al snel en het wordt saai mensen, maar ook dit is een wonderschone plek op onze aardbol. Het ene huis nog mooier en hipper dan de ander. Een deel van de huizen liggen aan de voet van de dijk langs het IJmeer. De huizen ertegenover hebben achter uitzicht op een moerassig natuurgebied met een kreek en een plas, de Uitdammer Die. Met open mond en toch wel enigszins jaloers lopen we om ons heen te kijken. Voor ons doemt de weg onderlangs de dijk op. We kunnen 'm helaas niet op, de dijk, want er wordt aan gewerkt, althans, doordeweeks, vandaag ligt alles stil maar geïmproviseerde hekken voorkomen dat we de dijk op kunnen klimmen. Zo jammer, want wat had ik me verheugd op een wandeling over de dijk met links het IJmeer en rechts de Uitdammer Die. Dan ineens zien we een groep jongemannen lacherig de dijk afkomen over een soort van modderig olifantenpad. Daar ontbreekt een stuk hek. We klimmen er omhoog en slaken een kreet van verrukking als we boven zijn. Het IJmeer!! Wat schitterend. Wat een uitzicht!! En onder ons zowaar een - opgespoten - strand. We jumpen naar beneden en gaan heerlijk op het warme zand zitten. Het IJmeer slaat zijn golven stuk op het strand. Genieten in optima forma, dit. We blijven er best lang hangen, zitten met onze koppen in de zon en maken filmpjes voor Hongkong, die we doorsturen. Yuan reageert meteen, schrijft in perfect Engels hoe mooi ze het vindt en dat we zulke stunning schoonouders zijn. Nou, onze dag kan niet meer stuk, de schat. Helemaal blij zijn we en opgetogen omhelzen we elkaar. Geluksmoment pur sang!
Maar we moeten toch weer verder want ons eindpunt Zunderdorp is nog een best eind weg en het is toch al tegen half vijf. We klimmen de dijk weer over, dalen wiebelig af en wandelen verder. Zien een schitterende grote bruine roofvogel over De Die scheren, op zoek naar een prooi. Vol bewondering blijven we staan om naar 'm te kijken. En lopen weer door. We zien een oud gemaal in de verte, omringd door grote hoge Iepen. Pas als we dichtbij zijn zien we dat het gemaal prachtig is opgeknapt en omgetoverd is tot een wonderschoon huis met hoge ramen. Zucht... we zijn niet jaloers maar ... Daarna nog meer van zulke fantastische huizen, bij een ervan speelt de heer des huizes een potje golf in zijn voortuin. En dan dat uitzicht achter: ze wonen aan De Die en dat watertje dat is iets uit een Oud Hollands schilderij. Sommige mensen hebben toch ook echt alles, he.
We moeten nog anderhalf uur wandelen volgens Google Maps, de wandel-app van de man hebben we maar uitgeklikt, daar kwam geen geluid meer uit en de man liep veel te vaak met zijn leesbril op het puntje van zijn neus naar zijn telefoonschermpje te staren of we wel de juiste weg namen 'en dan ook nog eens niks zien op dat reflecterende scherm, mopper de mopper'. Ik opende dus good old Maps en hij klikte zijn app uit. Maar maakt het ook uit, zonder navigatie zien we de in lappen gehulde kerktoren van Zunderdorp van veraf al liggen. Maar dan ook echt veraf. We moeten nog een best eind lopen. Stappen flink door. Ik heb de onderkant van mijn broekspijpen op het strandje los-geritst en loop nu net als mijn man, met van die witte weerkaatsende kuiten rond. Het is best warm vandaag en de zon heeft megakracht, dat voel en dat zie je. We hebben onze hoofddeksels echt nodig vandaag. Onze armen en benen raken ondanks zonnebrandcreme danig verbrand. Allemaal leermomentjes, volgende keer nemen we een shirt met lange mouwen mee. En smeren we ons vooraf goed in en niet ergens onderweg als het te laat is.
Nog een uur te gaan en we zijn er nog lang niet. Ik word hongerig en wil mijn appel verorberen. Stel de man voor ergens te gaan zitten. Hij loopt voor en roept dat hij een bankje ziet. Hoera, we kunnen even chillen, maar ach, als we er bijna zijn zien we dat er al iemand zit. Een man alleen, zijn fiets tegen de bank gezet. 'Vind u het goed als we er even bij komen zitten', vraagt mijn man uiterst beleefd. De man blijkt er totaal geen bezwaar tegen te hebben, integendeel en haalt zijn fietsje weg. Hij zit meteen op zijn praatstoel en is reuze blij 'met vriendelijke mensen zoals jullie', zoals hij ons noemt. Hij had net een stel parende kikkers gefotografeerd, zegt hij en knikt met zijn hoofd naar het slootje achter. En ja, daar is het sodom en gomora, daar in die sloot. Wat een geseks. Dwars door het bronstige gekwaak heen voeren we een levendig gesprek met de man met de mooie naam Vino. We vertellen waarom we zo fanatiek wandelen, nee, niet het juiste woord, fanatiek, want we zijn er echt gek op, op dat wandelen in al die mooie plaatsen hier in de omgeving. 'We zijn aan het oefenen op onze wandelretraite van drie maanden.' We vertellen over ons idee om in Sicilië te starten. Dat zet de man aan tot het ophalen van allerlei herinneringen aan zijn vakantie in de jaren zeventig, toen hij een Italiaanse jongedame het hof had gemaakt. Nu, vijftig jaar later, had hij haar via Facebook weer gevonden en ze hebben sindsdien weer leuk online contact. Na dit geanimeerd gesprekje met Vino staan we met nu wel een beetje krakende knieën weer op en lopen de laatste, nee, nu echt de laatste kilometers naar Zunderberg. Maarrrr, onderweg passeren we nog Ransdorp. We zijn vast van plan dit alleen maar te passeren, maar als we tijdens dat passeren zien hoe mooi dit gehuchtje nu weer is... we gaan het dorpje in en kijken onze ogen uit. Zien cafe de Bonte Swaan, met op het terras ervoor Blonde Nel en een dikbuikige jongeman met een halfvolle bierpul in zijn hand, met dikke tong pratend tegen Nel. 'Iets uit een film hier', vinden we. We doen nog een rondje om de megagrote kerk met vierkante toren. Uit vijftienhonderdzoveel. Er staat op een bordje dat het in die tijd zo goed ging met Ransdorp en de handel, dat er wel een grote kerk gebouwd kon worden. En zo geschiedde. Hij is gelukkig erg mooi, staat op een met gras begroeide terp, vlakbij de Bonte Swaan, uiteraard.
Vanwege het broedseizoen kunnen we Ransdorp niet verlaten via een romantisch landweggetje, maar we moeten weer terug het fiets- annex wandelpad op. Als we daar eenmaal zijn naderen we snel de rand van Amsterdam. Zien het gebouw van Het Leger Des Heils en grote woontorens, maar nu vanaf deze kant, grappig. Hier komen mensen uit de stad even lekker chillen. Ze zitten in het gras en liggen te zonnebaden. Een mooi gezicht. Sommigen wandelen net als wij naar Zunderdorp om vandaaruit weer terug te keren naar Amsterdam. Wij zien onze auto staan en oei, we zijn best blij dat we er zijn. Doordat we af en toe om moesten lopen, soms kwam dat door de onduidelijke aanwijzingen door de dame in de phone, soms doordat we niet over landweggetjes konden vanwege het broedseizoen en een keer dus vanwege een ondergelopen weiland, tja... dan maak je ineens toch veel extra kilometers. Oorspronkelijk zou de wandeling 18 kilometer zijn, nu zijn het er bijna 23 geworden. We zijn er echt moe van en zitten in de auto terug te vechten tegen de opkomende slaperigheid. Rozig als de pest. En mega-hongerig.
Maar goed, deze wandeling, die we de DieuwertjeBlokWandeling noemen, was zeker zeer, zeer de moeite waard. We spreken wel af dat als de dijkwerkzaamheden klaar zijn, we zeker nog eens naar dat strand gaan. Wat een hemelse plek op aarde is dat!
Geschreven door SoulVoet