Het is buiten droog. We worden onthaald met een vorstelijk ontbijt met diverse eigengemaakte producten. Heerlijk. We spreken met X uit Putten, Zeeland over het fietsen, de Camino en zo meer. Hij logeert hier ook voor een nacht en is, in tegenstelling tot wij, echt op weg naar Santiago. Na wat algemene prietpraat over fietsen vraag ik hem of hij een speciale reden heeft om naar Santiago te fietsen. Hij vertelt dat hij dat in 2020 al had willen doen nadat hij z’n bedrijf had verkocht. Het kwam er niet van. Nu wel omdat 4 maanden geleden z’n vrouw was overleden. Het brood stokte in m’n keel. Tranen welden bij hem op. Even stil aan tafel. Hij probeerde nu alles een plek te geven. Op de fiets, soms een stukje samen rijden, dan weer alleen. Wat een verdriet. We zijn nog een eindje met hem opgefietst en hebben hem een Buen Camino gewenst. Maar goed. Verder bleef het de hele dag droog met weinig wind. Lange rechte stukken door kaal landschap. 96 vierkante kilometer is hier twee jaar geleden verwoest, vertelde de eigenaar van de bed&breakfest waar we sliepen. We rijden door rare dorpen. Heel wijdmazig met de huizen op enorm ruime kavels. Grond kost hier kennelijk geen drol. Uiteindelijk bereiken we de kust waar weer veel te doen is. We eten een lokaal menu. Veel oesters en grote garnalen met een fles rosé erbij. En dat op een terras in de avondzon. We zijn de nattigheid daarmee allang vergeten.
Geschreven door Jena.reisverhalen