De baas van de camping brengt onze bagage naar Asasp en dus kunnen wij heel vroeg op pad. Om 6:30 uur zitten we op de fiets en dalen eerst nog een heel stuk af waarna de 17 km lange beklimming van de Col du Saudet begint. Het eerste stuk valt eigenlijk erg mee met stijgingspercentages van enkele procenten. Maar het gemiddelde is ruim 8%, dus er komt een vereffening. We maken een aantal leuke plaatjes vinden we zelf. En geleidelijk aan komt het venijn inzicht. Met onder andere gemiddelden van 11%, dus vlak wordt het ergens anders weer gecompenseerd met steil, hoera. En dan sla je aan het denken. We passeren een kudde koeien die liggen te herkauwen en kennelijk kun je daar je hoofd niet bij stil houden. Het geheel van kauwende, bewegende koppen levert een soort van koeiencarillon op. Het is stil op de weg op een enkele wielrenner na die ons voorbij gaat of die de klim erop heeft zitten. Van de dalende renners ruiken we de remmen, zo’n typische lucht van remvoeringen op metaal. Ons tempo ligt bij 11% op ongeveer 5 km/h. Omdat je toch niet veel te doen hebt, doe je rekensommetjes zoals, je bent 12 minuten onderweg voor 1 kilometer. Oftewel de tijd van een Coopertest. Met de snelheid die wij dan halen lijkt het eerder op een rollatorrace, ha ha. Zo rond 10 uur en dat is ons al vaker opgevallen, dan komen de motoren. Meestal in groepen van vier of vijf, soms veel meer, rijden ze de bochten naar de col. Ze stappen af, plakken een sticker op het bord van de col en rijden verder. Met het markering 'I was here' scheuren ze waarschijnlijk voldaan de berg af. Na ons gezwoeg, gedoceerd klimmen, komen wij op de Saudet. En wat treffen we daar, niks, helemaal niks. Zelfs geen kop koffie. Wel een mooi uitzicht, verbluffend mooi uitzicht. We dalen af, eerst via de route die de Tour ook rijdt en we vergeten af te slaan naar de route die wij moeten rijden. Dus even een stukje terug klimmen en daarna wel de goede afslag gepakt met een prachtige afdaling door bossen en gorges. Maar langs dit hele stuk, kilometers lang, is geen enkele voorziening. Niet eerder dan in de Issor. Daar kunnen we binnen zitten in een klein, koel winkeltje waar we Cola, koffie en lekkere broodjes scoren, daar zijn we wel aan toe. Het laatste stukje naar de camping voelen we in het extreme de wind die we de hele dag al voelen, alsof ze ergens een heteluchtkanon hebben aangezet. En daar fietsen wij naartoe. Net van de campingbaas gehoord dat we vanavond onweer krijgen krijgen. Dat is niet zo leuk maar het geeft wel verkoeling.
Geschreven door Jena.reisverhalen