Vanmorgen samen met mijn gastvrouw, Eugenie, ontbeten. Tenminste deels samen. Zoals ik gisteren al vermelde is ze een bijzondere vrouw. Nou ja, wat is bijzonder. Laten we zeggen dat ik erg aan haar moest wennen. Ze is wat zekertjes, geeft meestal pas antwoord, nadat ze eerst even heeft nagedacht. Verder is ze ook erg op zichzelf. Ze heeft geen familie en komt ook eigenlijk nergens. Ze houdt alleen van bezoeken aan musea, maar die zijn nu natuurlijk nog dicht. Zelf noemt ze zich huiselijk. Ze werkt wel als vrijwilligster in twee kleinere musea bij haar in de buurt. Ze wil ook eigenlijk niet gevaccineerd worden tegen corona, omdat ze toch nergens komt. Maar ook omdat ze nogal gevoelig is voor vreemde stofjes. Dat is ook de reden dat ze al haar eten zelf maakt, van brood tot koekjes en maaltijden van pure ingrediënten. Gisteren bood ze mij thee met een koekje aan, toen ik arriveerde. Maar dat koekje moest ze dan wel eerst uit de vriezer halen en ontdooien in de magnetron. Ik heb er ook meegegeten bij het avondeten. Dat hadden we de avond er voor via de telefoon afgesproken. Ik kreeg echter een andere maaltijd dan ze zelf at. Haar maaltijd had ze nog in de vriezer zitten, maar was niet genoeg voor twee personen. Daarom had ze voor mij apart een stamppotje gekookt. Zo ging dat ook vanmorgen bij het ontbijt. Voor mij had ze allemaal verschillende boterhammen, met beleg. Ik mocht ook alvast gaan beginnen, terwijl ze zelf nog een soort pap aan het maken was. Aangezien ze nogal langzaam eet en ik eerder was begonnen, mocht ik wel weer verder met mij klaar maken voor het vertrek. Ik hoefde niet op haar te wachten. Ze was toch gewend om alleen te eten, zij ze dan.
Na afscheid van mijn gastvrouw te hebben genomen, vertrek ik voor extra ommetje naar Bourtange. Dat advies had ik gisteren van Jannie en Wim gehad. Als ik in deze buurt was, moest ik ook in Bourtange zijn geweest. Dit is een klein vestingstadje in de oorspronkelijke staat. Het deed me denken aan de Zaanse Schans, maar dan met een ander thema. Het is inderdaad een mooie attractie, maar nu was alles troosteloos, grijs, stil en verlaten. Ik heb met de fiets een rondje door het stadje gereden, maar ik heb geen mens gezien. Er waren twee terrassen, normaal heel sfeervol, maar nu zeer eenzaam en leeg. Hierna ben ik weer terug gegaan naar de route en na bijna twee uur fietsen kwam ik langs een bordje: Bellingwolde 8km. Ik was dus al "lekker opgeschoten". Samen met de regen en de wind van vandaag, maakte het, dat er een bepaalde gelatenheid over me heen kwam. Behalve het korte bezoekje aan Bourtange, was er verder niet veel aan vandaag. Het grote verschil met gisteren was, dat ik nu niet het gevoel had alleen op de wereld te zijn in een uitgestrekt polderlandschap. Ik kwam met grote regelmaat door dorpjes, maar die waren niet erg bijzonder. Ik reed zo van dorpje naar dorpje zonder echte hoogte punten en continu in de regen en weinig wind in de rug. De gelatenheid, maakt ook dat het fietsen niet echt opschiet. Je trapt wel, maar er zit niet veel energie in. Bij een stop bij de supermarkt vergeet je dan je Strava op pauze te zetten of je helm op te doen, als je weer vertrekt. Die ligt dan nog achter op je bagage. Een leuk plekje om koffie te drinken of te lunchen zit er ook niet in. Alle bankjes zijn nat en koud, restaurantjes mag je nog niet in en een terras is ook niet aantrekkelijk. Uiteindelijk heb ik een droge plek gevonden om te lunchen onder een afdak bij een Aldi. Om ongeveer kwart over twee kon ik mijn regencape uittrekken en vielen er nog maar enkele spetters. Vanaf Groningen ging zelfs de zon schijnen. Dat geeft ook meteen weer moraal. Het leek wel of de benen weer meer kracht konden leveren. Het voelde in ieder geval een stuk energieker. Misschien kwam dat ook, omdat de route weer was leuker werd langs watertje en met slingerende weggetjes en fietspaden, langs het Paterswoldermeer. Ik werd weer een beetje droog en warm.
De Groningers zeggen: "Er gaat niets boven Groningen". Ik zou bijna willen zeggen "Er is niets boven Groningen". Onder Groningen werd het weer leuk.
Tenslotte bleek dat ik mij niet zo goed had voorbereid op het laatste stuk van de route. Ik heb een overnachting geregeld in Noordlaren. Nu dacht ik dat dat een redelijk dorp was, maar er bleek geen supermarkt te zijn om eten voor de avond te halen. Nu moest ik eerst nog doorrijden naar Zuidlaren en daarna weer terug naar mijn gastadres. Deze bleek zelfs nog ten noorden van Noordlaren te zijn. Uiteindelijk moest ik daardoor nog 5 km. extra heen en weer terug rijden. Dat was nog niet zo erg, maar op de terugweg, kreeg ik in de laatste 8 minuten nog een plensbui op mijn kop. Toen kwam er nog wel even een hardgrondig lelijk woord over mijn lippen. Dat had ik dus kunnen voorkomen als ik eerder boodschappen had gedaan. Bij het aanbellen scheen er weer een vrolijk zonnetje, maar vooral alle tassen waren weer opnieuw nat en dat is vervelend om ze dan bij mensen mee naar binnen te nemen.
Gelukkig heb ik weer een heel gastvrij echtpaar getroffen. Zelfs mijn fietskleren worden voor mij gewassen. Die had ik al weer enkele dagen aan en na twee dagen in de regencape fietsen rook dat niet meer zo fris. Dus eind goed, al goed. Inmiddels ben ik lekker gedoucht en heb ik gegeten, ben ik weer warm en kan ik er morgen weer vrolijk op uit.
Geschreven door John.fietstrond