We hadden besloten nog een dag op ons mooie plekje in Orikum te blijven en het rustig aan te doen. We zijn eerst op de fiets naar het dorp gestapt om boodschappen te doen. Nadat we de boodschappen thuis hadden gebracht zijn we nog een stuk gaan fietsen langs een meer iets verderop. Het was eigenlijk de bedoeling om daar nog een wandeling te maken. We zijn er aan begonnen, maar het was zo warm dat we weer zijn teruggekeerd naar de fietsen en onze ronde af hebben gemaakt. 's Middags hebben we afwisselend in het water en onder de luifel met een boek doorgebracht.
De volgende dag zijn we door gereden naar Zvernec een dorpje boven Vlorë. Van onze buren hadden we al gehoord dat Vlorë wel Miami Beach leek met alle hotels en flats langs de kust. Deze omschrijving klopt wel zagen wij toen we erdoor reden. Bij Zvernec was een klooster dat op een eiland in de lagune lag. Dit eiland was verbonden met een houten loopbrug. In het water zagen we allemaal krabbetjes zwemmen. Er liepen een paar mensen rond die ze aan het vangen waren voor consumptie. Nadat we foto's van het kerkje hadden genomen gingen we op zoek naar een volgende plek om een nacht te blijven. Even verderop vonden we een prachtig stek bovenop een klif met aan de ene kant uitzicht op het eiland Sazan (een marine basis van de Sovjet Unie tijdens de Koude Oorlog, nu een Albanees- Italiaanse militaire basis gebruikt om het smokkelen van narcotica tegen te gaan) en aan de andere kant de lagune. We stonden niet ver van de vuurtoren op de heuvel, waaronder tunnels zijn gegraven die uitkomen in 4 bunkers aan de zeezijde. In deze bunkers waren allerlei tabellen die de militairen konden helpen bij het herkennen van schepen en vliegtuigen. Bij ons plekje kon je ook nog afdalen naar een klein strandje, zodat we ons ook nog even konden opfrissen in het water.
Berat was de volgende bestemming, ook wel de stad van de duizend ramen genoemd. We hadden een camperplaats vlakbij het centrum, een ommuurd pleintje, waar ze aan het eind van de dag wel 13 campers hadden staan, sommigen dubbel geparkeerd. Weinig schaduw, maar gelukkig wel een tuin. Na de lunch klommen we eerst naar het kasteel. Dat viel niet mee met een temperatuur boven de 30 graden. We gingen eerst naar het Onufri museum bij het kasteel. Dit was in een voormalige kerk uit 1797 binnen de kasteelmuren. Prachtig mooi met een handleiding erbij in het Nederlands met uitleg van der verschillende onderdelen. Normaal in een orthodoxe kerk mag je niet in het laatste heilige stuk komen. Hier konden we nu doorlopen. Er stond een hoog altaar, een fontein waar de priester zijn handen kon wassen en prachtige muurschilderingen. Verderop in het museum waren nog kleurrijke iconen te bewonderen. We waren inmiddels weer wat afgekoeld en hervatten onze wandeling door de Kalaje, het oude ommuurde gedeelte van de stad, met nog schitterende Ottomaanse huizen en smalle straatjes met keitjes. Vanuit een uitzichtspunt konden we zien waarom ze Berat de stad met de duizend ramen noemen. Aan beide kanten van de Osumi rivier waren tegen de berg op huizen gebouwd met heel veel ramen. Ook hier weer smalle straatjes en veel restaurantjes. We wilden ook nog het etnografisch museum bezoeken, maar deze was helaas gesloten. Omdat we zo dicht bij het centrum stonden konden we 's avonds opnieuw het stadje in, nu rijk versierd met lichtjes. Het was erg levendig op straat met veel spelende kinderen en volle terrasjes. We hebben ook nog mooie foto's kunnen maken. Dit was echt genieten.
Omdat het zo warm was in de stad hadden we besloten om Tirana de hoofdstad maar over te slaan tijdens deze reis. Wie weet komen we later nog eens deze kant op. We reden naar het Nationaal Park Karavasta, een beschermd natuurgebied waar veel vogels moesten zitten waaronder een bijzondere soort pelikaan. Ik had gelezen dat er vanaf het bezoekerscentrum diverse wandelpaden waren door het park. Wij volgend het bordje van de pelikanen over een houten vlonderpad. Deze kwam uiteindelijk terecht op de weg waar wij gereden hadden. Wij vroegen aan twee mannen welke kant we op moesten om de pelikanen te zien. Zij vertelden ons dat dit lopend niet mogelijk was, maar dat we wel vanaf dit punt met een bootje naar het gedeelte gebracht konden worden waar deze vogels zitten. We twijfelden heel erg of we dit wel moesten doen, want je kunt behoorlijk verbranden op het water. We liepen weer terug richting auto, toen we twee Nederlanders tegen kwamen die we op de parkeerplaats ook al uitgebreid hadden gesproken. Uiteindelijk besloten we om met zijn vieren toch maar in zo'n bootje te stappen. De warmte viel mee op het water, het windje was eigenlijk wel lekker. We werden naar een eilandje gevaren waar we konden uitstappen om op een uitkijktoren te klimmen. De man die de boot bestuurde wees ons waar het "huis" van de pelikanen was, maar helaas waren ze niet thuis. We zagen wel een paar flamingo's, die we dus maar op de foto hebben gezet. Het gebied was in iedere geval erg mooi. Het stel Nederlanders die met ons de boot hadden gehuurd vertelden dat er bij het bezoekerscentrum een pelikaan rondliep, Johnny genaamd, die een paar jaar terug gewond bij het bezoekerscentrum terecht was gekomen en daar nog altijd rond loopt. Dan maar terug om Johnny op de foto te zetten. Het was zo gezellig dat we met deze mensen eerst nog wat op een terrasje hebben gedronken voor ieder zijn eigen weg ging. Wij zijn toen verderop naar het strand gereden, waar we in de duinen hebben overnacht.
Boven Tirana ligt Krujë, een oud stadje met veel geschiedenis. Vanuit de camping kon je zo langs de weg beneden de bus aanhouden die je naar het oude centrum kon brengen. Er zijn geen bushaltes, en ook onduidelijk wanneer hij langs komt. We zagen de bus voor ons weg rijden. Er stopte een auto en die man wilde ons wel naar boven rijden. Wij ingestapt en hij heeft ons keurig afgezet. Wij hebben hem hier een kleine vergoeding voor gegeven, waar hij erg blij mee was. We begonnen dus weer bij het kasteel, waar we opnieuw een poging wilden doen om een etnografisch museum te bezoeken. Helaas was deze ook gesloten vanwege restauratie. Een man vertelde ons dat hij pas in oktober weer open ging. Hij wilde ons wel nog wat dingen laten zien waar we wel konden komen en hij vertelde ons het een en ander over het kasteel waar hij was opgegroeid. We liepen langs de hammam, een aardig gebouwtje, maar we mochten niet binnen kijken. Ook liet hij ons een hele oude olijfboom zien en een tunneltje , de vroegere doorgang naar de stad. Aan het eind van dat tunneltje stond een vijgenboom, waar hij voor ons wat vijgen plukte. Inmiddels was ons wel duidelijk dat hij heel graag wat geld van ons wilde hebben, want hij vertelde hoe moeilijk het leven was daar. We hadden alleen maar heel groot geld, dus eerst maar twee flesjes water kopen, zodat we hem ook nog wat konden geven. Toen we het ommuurde gedeelte weer uitliepen kwamen we bij de oude bazaar, met heel veel souvenirwinkeltjes en eigenaren die je naar binnen probeerden te lokken. Het zag er wel heel gezellig uit. Terug naar de camping hebben we lopend gedaan, het ging toch alleen maar bergafwaarts.
Door naar het Shkodër, een plaats bij het gelijknamige meer. We hadden een camping bij de stad met een heerlijk zwembad. We vonden hier eindelijk een museum met een etnografisch gedeelte (maar een kamer, maar wel mooi) in weer een traditioneel Ottomaans huis. Helaas stonden binnen een kwartier weer buiten. We zijn ook nog in een mooie kerk geweest en verder wat langs de buiten opgestelde kraampjes gelopen. We kwamen langs een meubelzaak die zijn uitstalling in vijf naast elkaar gelegen garages had staan. Helaas begon het al te druppelen en we vonden het stadje niet echt bijzonder, dus maken dat we weer op de camping kwamen, want alle dakluiken stonden wagenwijd open. De rest van de middag hadden we regelmatig een buitje en tussendoor toch nog even in het zwembad gelegen.
Theth was de volgende bestemming. Dit is een dorp in de bergen, uitgebreid beschreven in het boek "Herberg met het hoefijzer" van A. den Doolaard. Het is een weg enkele reis van 55 kilometer, gelukkig sinds kort geasfalteerd. Maar wel erg smal. Bij iedere tegenligger is het weer bekijken wie waar kan uitwijken en of de spiegels ingeklapt moeten worden. Er zitten erg veel haarspeldbochten in, want je moet een berg van 1700 meter hoogte oversteken, om in het dal terecht te komen. Het ging allemaal goed, tot we een touringcar tegen kwamen, die wij niet konden passeren. En zoals wel vaker waren wij en de bus beiden de kop van een file auto's achter ons. Alles stond muur vast. Maar gelukkig hadden de chauffeur en zijn begeleider dit waarschijnlijk wel vaker mee gemaakt, dus zij gingen langs de file regelen dat wij een stuk achteruit konden tot een breder gedeelte. Eerst moesten wij de camper voor de bus zetten, zodat een aantal auto's achter ons ons rechts konden passeren en toen werden wij naar het brede gedeelte begeleid. Het heeft even geduurd, maar het is allemaal goed gekomen. Het was wel de moeite waard , want het was een prachtige natuur. We hebben een wandeling gemaakt langs een kloof en een prachtige waterval. Ook het kerkje wat in het boek beschreven was hebben we op de foto genomen. We hadden een prachtig overnachtingsplekje langs een klaterend riviertje. Vanmorgen zijn we vroeg opgestaan om de drukte voor te zijn, want we moesten dezelfde weg weer terug. Het is toch een kwestie van behendigheid en inzicht om weer veilig beneden te komen, maar dat is Jaap wel toevertrouwd. We staan nu nog bij een restaurant vlak bij het meer van Shkodër. Hier hebben we vanmiddag gezwommen. Vanavond hebben we heerlijk gegeten bij het restaurant waar wij vannacht verblijven. Morgen trekken we richting Montenegro. Ben heel benieuwd wat dit ons gaat brengen. Van Albanië hebben we in ieder geval genoten.
Geschreven door Jaap-Trijntje-camper-Europa