De camperplaats in Lubkowo beviel ons zo goed dat we nog een dag zijn gebleven. We hebben de fiets uitgeprobeerd en zijn naar de Oostzeekust gefietst. Daar liep dwars over het strand het riviertje Piasnica naar de zee. Wel ideaal voor mensen met kleine kinderen, die zo vertrouwd in het water kunnen spelen. Je redt het echter niet om met droge voeten aan de strandlijn te komen. Het was hier gezellig druk en hebben ons getrakteerd op een (enorm) ijsje.
Zondag toch meer weer opgestapt. De volgende bestemming was Kartuzy. Hier staat een kerk met een barokdak, wat doet denken aan een doodskist. In de kerk hangt een witte doodsengel met een zeis, die rond draait en op een van de steunberen staat memento mori. Al met al een beetje een luguber geheel. Het was een warme dag en gelukkig konden we nog een rustig plekje aan een meer vinden om nog een verfrissende duik te nemen.
Maandag zijn we doorgereden naar Pelpin, interessant vanwege de bakstenen kathedraal gebouwd rond 1280 en het naast gelegen klooster. Eerst was het onduidelijk hoe we naar binnen moesten, maar uiteindelijk vertelde iemand dat we aan de overkant van de weg bij het toeristenoffice konden vragen om een ticket. Toen deed iemand de deur voor ons open met een sleutel van minimaal 30 cm lang. Wat opvalt in de kathedraal is dat er bij iedere pilaar wel een altaar gemaakt was, rijkelijk versierd. In totaal zijn er 22 altaren te vinden.
Na de lunch doorgereden naar Gniew. Onderweg kwamen we plotseling op een tolweg en we hadden nog geen via-box geregeld. Dit voelde voor ons niet goed. Gelukkig kwamen we een benzinestation tegen waar we dit konden regelen. Dit kostte wel een uur, er zijn zeker 10 handtekeningen gezet op een contract van 5 kantjes en toen konden we weg. Maar goed dat het een regenachtige dag was, want dit is wel zonde tijd. 's Avonds konden we op de bijbehorende app lezen dat wel 5 zlt (€1,25) hadden verbruikt. Na deze toestand door naar Gniew, het oudste stadje van Pommeren. We waren niet erg onder de indruk en na een uurtje rondwandelen doorgereden naar Malbork. Hier hadden we een overnachtingsplek bij een oud mannetje in de achtertuin, heerlijk knus en rustig. De volgende morgen zijn we via een voetgangersbrug naar het gigantische kasteel van Malborkgelopen, het vroegere Marienburg. Dit is een van de highlights van Polen, maar nu was het heel rustig, geen bus te bekennen. Voor we naar binnen konden kregen we eerst wel een apparaatje bij ons oor om onze temperatuur te meten, een rare ervaring. Je gaat met een mondkapje op naar binnen, maar zodra je weer even buiten loopt gaat het naar beneden. Het is wel heel benauwd om met zo'n kapje te lopen. Het complex bestaat uit drie kastelen met een dubbele rij versterkingen, erg indrukwekkend. Je kunt hier heerlijk vrij ronddwalen en bent wel even bezig voor je alles hebt gezien.
Na weer een overnachting in de achtertuin zijn we de volgende dag doorgereden naar het kanaal tussen Elblag en Ostroda. Dit kanaal van ongeveer 80 kilometer heeft een unieke oplossing om hoogteverschillen op te vangen. Bij het gedeelte waar wij stonden hebben ze over een lengte van 9,6 kilometer vijf scheepsliften aangebracht om een hoogteverschil van bijna 100 meter te overbruggen. De boot vaart in een liftbak die hem met een kabelsysteem over rails naar boven takelt. Vanaf de andere kant komt er dan een bak naar beneden. Toen dit systeem voltooid was, was het eigenlijk al weer overbodig door de komst van de spoorwegen. Nu is het een toeristische attractie geworden. Vlak bij de liften hadden we een prachtig overnachtingsplekje midden in de natuur. De volgende ochtend liep er een vos vlak langs onze camper. We zijn nog een nachtje extra gebleven en hebben de volgende dag door het bos een wandeling gemaakt naar een van de volgende scheepsliften. 's avonds opnieuw door het bos gelopen. We kwamen een groep reeën tegen die zo van ons schrokken dat ze een aardig kabaal maakten om elkaar te waarschuwen voor gevaar. Dit vond ik wel een beetje eng. Verderop zagen we weer een vosje lopen door het bos.
Vandaag zijn we doorgereden naar Frombork, bekend als de stad van Copernicus. Het is een lief klein stadje. We konden wel een museum binnen, maar dan moesten we een toren beklimmen met een mondkapje op met heel veel mensen rondom ons. Dit hebben we niet gedaan. We kozen uiteindelijk voor de oude watertoren, waar het veel rustiger was. Je krijgt een idee van hoe het systeem vroeger werkte met het water met een emmerlift naar boven werd gebracht. Bovenop de toren heb je een mooi uitzicht op de omgeving. We zitten hier ongeveer 20 kilometer van de Russchische grens af en bij mooi weer moet je dit van bovenaf kunnen zien. Best kans dat we dit gezien hebben, maar je ziet toch geen enkel verschil van omgeving, dus dit moeten we maar geloven.
Geschreven door Jaap-Trijntje-camper-Europa