Nee, Sinterklaas is niet geweest, kan eigenlijk ook niet want die doet zijn toer in België nog. Vandaag ben ik snel klaar want we kunnen hier niet ontbijten. Het is nog donker wanneer ik vertrek. In het dorp ga ik op zoek naar een bar om te ontbijten. Bij de kerk zie ik een mooi mozaïek van het wapenschild van Triacastela met de drie vestigingen die er eens waren. Er zitten nog pelgrims in de enige bar die open is, allemaal een beetje gehaast. Ik drink rustig mijn koffie met een soort brood/cake en stuur mijn blog de lucht in. Wanneer het licht is vertrek ik ook, over het plein, langs de pelgrims bank en de oude smidse. De smidse was in de middeleeuwen ook herberg, de pelgrims konden er hun paard laten beslaan en tevens eten en overnachten. Ze is mooi gerestaureerd. Voorbij de smidse kom ik in het mooie dal van de Rego de Balsa, een klein bergriviertje. Al snel kom ik in A Balsa, eerst langs een eco albergue ( dicht natuurlijk), dan door het dorp. Door de wegenwerken is het wat door de modder palaveren. Bij de Antonius kapel ga ik even kijken. Het is een echt mooie kapel met een authentiek altaarstuk, maar helemaal verwaarloosd. Zo jammer, ik zou er zo aan kunnen beginnen deze op te knappen. Het begint te motregenen. Manuel uit Majorca steekt me voorbij in de klim naar San Xil, een heel ander dorp. De gebouwen liggen er ver uit elkaar en het is veel opener. Van daar daalt het naar Montán, het gaat niet alleen door het mooie dal, maar ook langs mooie bospaden, opmerkelijke bomen en holle wegen waar de boomwortels zich tussen de rotsen persen. Plots baant een beek zich een weg over het pad. Gelukkig is er een klein brugje, net breed genoeg voor mijn kar. Ik laat er Manuel uit Madrid voor gaan want dit gaat voor mij wat trager. In Furela staat een veekoopman te onderhandelen met een boer. Ik passeer hun, verderop blaft een loslopende hond verwoed op me. Ik loop dicht langs de muur, mijn kar achter me en mijn wandelstok in de aanslag. Hij druipt gelukkig af wanneer ik zijn domein voorbij ben. Ook hier is het dorp staat een mooie kapel, van Sint Rochus deze keer, ook verwaarloosd. Het gaat opnieuw door de mooie valei en lanen met oude bomen. In Aguiada kom ik nog een kapel tegen, deze is niet echt verwaarloosd, maar ook verre van verzorgd. Bij de ruïne van een huis kom ik Pierre tegen. Ik zeg hem dat ik zijn muts gevonden heb, we spreken af in Sarria. In Vigo de Sarria kom ik voorbij de plek waar we in mei Jaak opzochten, ik herkende de achtergrond van de foto met het ooievaarsnest, de populier ( nu zonder bladeren), het reclamebord en de woning. Eindelijk kom ik bij een café dat open is, op het einde van de etappe. Sarria ligt op een steenworp van hier. Voor ik de stad inwandel zie ik een grote muurschildering van Don Elias Valiña, de priester uit O Cebreiro die de gele pijlen schilderde. Om in het oude centrum te komen moet ik over de grote trap. Ook hier is het stilletjes in de straat. De kerken en het toeristisch bureau zijn dicht. Ik bel Pierre om te horen of hij een albergue gevonden heeft. Bij de grote trap is er een open, we gaan er inchecken. Vermits ik nog niet gegeten heb trek ik terug de stad in, het restaurant waar we in het voorjaar aten staat in de stellingen, maar is gelukkig open. Terug in de albergue schrijf ik mijn blog. Er komen nog een paar late pelgrims binnen. Ze zijn net klaar voor het licht uit gaat.
Geschreven door Vera.op.pelgrimstocht