Met een snel ontbijt van een zakje smoothy en een cheesecakeje ben ik even na 8 weg. De supermarkt gaat om half negen open en om 9 u is er een mis in de kerk. Het restaurant is wel open en ik ga binnen voor een koffie en een croissant. Ik ben net wanneer de klokken luiden in de kerk. Een pater doet de mis, een andere is misdienaar. Een dame leest ( de voorbeden denk ik) en verder zijn we met drie pelgrims. De paters kunnen zelfs zonder begeleiding mooi zingen. Na de mis haal ik in de supermarkt nog snel wat brood voor onderweg. In het dorp merkte ik het niet zo, maar wanneer ik Rabanal del Camino verlaat voel ik de intense kou van de bevroren ondergrond. De vorst heeft wel een mooi wit tafereel gemaakt van de grassen in zaad. Op plaatsen waar de plassen op het pad bevroren zijn is het opletten om niet uit te glijden. De klim gaat even met een helling van 11%, zwakt dan snel af naar 7 en zelfs 4%. Dat valt dus erg mee. Met de helder blauwe hemel heb je prachtig uitzicht op de Montes Aquilanos.
Ik loop Foncebadón in langs het kruis door dat midden op straat staat. Het dorp bestaat enkel uit enkele albergues, je bent er zo doorheen. Niet ver erna verschijnt Ferro de Cruz. Een ijzeren kruis op een hoge houten paal, waar duizenden pelgrims al een steen hebben achtergelaten die ze van thuis hebben meegedragen. Met die steen leggen ze symbolisch hun zorgen en intenties neer. Ik haal uit mijn rugzak de stenen die ik de hele tocht meedroeg, waar ik aan dacht, regelmatig me ervan vergewissend dat ik ze zeker nog had. Ik schrijf er de namen op van wie ze me meegaf, ik ken ze nog allemaal en leg ze aan de voet van de paal. Vermits ik er helemaal alleen ben kan ik op dit plechtige moment enkel een selfie maken. Opgelucht vervolg ik mijn weg, over een smal pad genietend van het schitterend uitzicht. Pierre heeft zich hier geïnstalleerd om te tekenen, ik ga naar hem toe en zet me er even bij om wat te eten. Verderop kom ik in Manjarin, een dorp is dit nauwelijks, het zijn hoofdzakelijk ruïnes. Een caravan bij een klein gebouw is als bar ingericht, ik koop er een flesje water, meer om de mensen iets te gunnen dan dat ik iets nodig heb. Er is een tweede gebouw bewoond en dan hebben we het gehad. Terug naar het smalle pad met een fenomenaal uitzicht. In het dal hangt een dikke laag wolken waar de zon niet door heen geraakt. Het pad wordt steniger, Pierre heeft me ingehaald en we komen in het gezellige El Acebo, waar we voor een koffie terecht kunnen. De weg vervolgt over alsmaar moeilijkere paden met veel rotsen en stenen, waar mijn kar niet zo van houdt. Het is moeilijk omdat ik moet kijken waar ik ze naar toe stuur, ondertussen oplettend waar ik zelf mijn voeten neerzet. Het volgende dorp Riego de Ambros is ook al zo mooi. Het wordt al laat en hier is alles dicht, zonder oponthoud vatten we de laatste moeilijke afdaling aan naar Molinaseca. Net voor het donker wordt kom ik bij de enige albergue die open is, gelijk met Daniel, een Franse pelgrim. Het is er warm en ik ga snel douchen daarna zoeken we een restaurantje. Gelukkig is er eentje open.
Geschreven door Vera.op.pelgrimstocht